Column

Verkiezingen: Hebben we allemaal stemles nodig?

17-03-2014 15:35

In aanloop naar de aankomende gemeenteraadsverkiezingen wordt zogenaamde stemles gegeven aan mensen met een verstandelijke beperking. Er wordt geleerd hoe ze kunnen stemmen, hoe ze de betekenis van een moeilijk woord kunnen achterhalen en hoe je kan bepalen welke partij je stem verdient. Dat heeft iets heel sympathieks: kwijlende en lachende gezichten die anders beteuterd langs de lijn staan worden nu aan de hand genomen worden om vrolijk mee te dansen op het feest der democratie.

Tien procent heeft een lichtelijk verstandelijke handicap

Natuurlijk zien we communicatiegodfather Jack de Vries in het NOS item, die stelt dat elke politicus eigenlijk altijd zo zijn boodschap zou moeten formuleren, dat iedereen die het hoort het altijd kan snappen. Het pijnlijke laatste debat van Weekers laat zien dat zelfs politici het soms niet helemaal snappen. Nog vaker heeft dat niet-snappen een doel: hoe langer we allebei niet precies weten waar het over gaat, hoe langer we het met elkaar eens kunnen zijn. Daarom noemen politici zich soms ‘links-liberaal’ (Halsema), ‘fris en verstandig’ (een lokale CDA’er) of ‘compassionate conservative’ (Bush Jr.). 

NRC Next checkte vorige week de bewering dat tien procent van de stemgerechtigden een lichtelijk verstandelijke handicap heeft of kan moeilijk leren: grotendeels waar. Onze democratie heeft een foutmarge van vijftien zetels: zo veel bezit de SP er op dit moment. Maar waarom je er van uitgaan dat maar tien procent niet capabel genoeg is om te stemmen?

Ach, waar eindigt het cynisme?

Er zijn SGP-stemmende vrouwen in Nederland en mensen met een goede baan die toch SP of PVV stemmen. Er zijn steunbehoevende en minima die VVD stemmen, net zoals er mensen PvdA stemmen die niet houden van toneelstukken verbieden (Amsterdam) of van daklozen stelen (Utrecht) en autobezittende GroenLinks-stemmers zijn. En dan stemmen er nog mensen op D66, zonder dat je een goede reden zou kunnen bedenken om dat wel of niet te doen. Ach, waar eindigt het cynisme?

Laten we daarom de best denkbare democratie vormgeven en zorgen dat iedereen zich kan informeren over de politiek. Zo’n vrije (stemmen-) markt werkt immers het beste als iedereen alle kennis heeft. Tenminste, dat moet Prodemos gedacht hebben, de uitvinder van de Stemwijzer (voor VMBO en hoger?) en de stemlessen (voor de echt intellectueel uitgedaagden). Probleem opgelost: hiermee kan iedereen alles te weten komen over alles wat politieke partijen van plan zijn.

Misschien hebben we allemaal stemles nodig

De stemwijzer is voorzien van een extra kekke functie: na het beantwoorden van dertig vragen met ja, nee, geen van beide of geen mening (de democratie als tentamen), kan je aankruizen welke onderwerpen je het meest belangrijk vindt en zien wat anderen het meest belangrijke onderwerp vinden. Quizvraag: wat vinden de inwoners van Amsterdam de belangrijkste onderwerpen voor deze verkiezingen? De miljardenverslindende Noord/Zuidlijn? De zorg waarvoor de gemeente in grotere mate verantwoordelijk wordt? Toerisme, onderwijs of ouderen? Het dilemma veiligheid of privacy?

Na de sociale huur, volgen kunst en cultuur en de openingstijden van de horeca en daarna die van de winkels – bijna de helft van de Amsterdammers ligt daar schijnbaar wakker van. Gaat het zo goed met Amsterdam en de Amsterdammers, dat we ons het meest druk maken om musea en openingstijden? Anderzijds: als gemiddelde jongeling merk je meer van de openingstijden van clubs, dan van het aantal sociale huurwoningen in de stad. Misschien is politiek engagement voor een groot deel een pose. Of, en dat lijkt me waarschijnlijker, hebben we allemaal stemles nodig voor we een stemwijzer invullen.