Column

Politici presteren onder de maat

12-08-2016 13:20

Een van de kenmerken van de hedendaagse politiek is dat leiders in democratische landen impopulair zijn. Werken in de politiek is een ondankbare bezigheid, ondanks het pluche. Wie de politiek ingaat kan vaak niets beters vinden. Voorbeeld? Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA). Van moleculair bioloog, via gesproken columns in het programma Buitenhof, naar een carrière in de politiek, met als bekroning het ministerschap op een uitgekleed ministerie. Maar Plasterk blijkt in de politiek een ijdele brekebeen. Als aanvankelijk briljant wetenschapper op een dood spoor beland, vervolgens zijn heil zoekend in de politiek om daar vervolgens onzichtbaar onder de maat te presteren.

Tijd van cadeautjes uitdelen is voorbij

Plasterk staat model voor de talloze beroepspolitici die de middelmaat vertegenwoordigen. Toch is dat slechts één kant van het verhaal. Het speelveld voor politici is de afgelopen vijftig jaar verschraald. Aan het volk vallen nog maar weinig cadeautjes uit te delen, dit in tegenstelling tot politici in de naoorlogse periode, die druk waren met de opbouw van het land. Daarbij, de bevolking is mondiger geworden en de media hebben de afstand tussen politiek en burger verkleind. Sterker, de politiek is constant in de verdediging.

Politieke primaat is een farce

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw leefden politici in de westerse wereld voornamelijk van het ‘kapitaal’ dat de Britse econoom John Maynard  Keynes hun ter beschikking had gesteld. De overheid nam het voortouw, investeerde fors in de economie en fungeerde zodoende als vliegwiel. In de jaren zeventig en tachtig leefden ze van het ‘kapitaal’ van de Amerikaanse econoom Millton Friedman, de voorvechter van het vrije marktkapitalisme en een beperkte overheid.  De jaren negentig boden nieuwe kansen via het Reaganisme en Thatcherisme, dat in Nederland onder de opvolgende premiers Lubbers en Kok navolging vond. Privatiseren was de doctrine. De politicus kon weer vooruit.

Maar nu? De politieke koek is op want de slang heeft zich in zijn eigen staart gebeten. Alles werd overgelaten aan de markt en diezelfde markt heeft de politiek in haar greep. Het internationale kapitaal bepaalt het politieke speelveld en beslist over het lot van de maatschappij en haar burgers. Het politieke primaat is verworden tot een farce.

Hamsters in een tredmolen

Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zitten leidende politici zonder enige ‘dominerende doctrine’, zonder enig ideologisch stelsel op grond waarvan ze hun problemen zouden kunnen definiëren. Sterker, het lijkt er op of politici zich daarvan niet eens bewust zijn. Politici lijken op hamsters die permanent in een tredmolen lopen. Van ooit richtinggevende maatschappelijke gids naar machteloze bankzitter die niet meer doet dan op de zieltogende winkel passen.

Democratie is emocratie

Niet de inhoudelijke agenda bepaalt het beleid, maar de hype en de emotie. We hebben geen parlementaire democratie meer, maar een emocratie. Politici doen aan kortetermijndenken, ze opereren op dezelfde manier als multinationals. Vandaag en morgen pakken we de winst, maar overmorgen? Voor een langetermijnvisie moet je niet bij politici zijn, terwijl dat nu net de basis zou moeten vormen voor solide beleid.

Op de huidige problemen krijgt de politiek geen vat. Het nieuwste konijn dat tijdens Rutte I en II uit de hoed werd getoverd is de participatiemaatschappij. De boodschap is eigenlijk: “wij weten het ook niet meer, zoekt u het zelf maar uit”. Daarbij bestaat het speelveld uit nationale en internationale krachten. De kiezer moet nationaal behaagd worden, terwijl tegelijkertijd Europese samenwerking en globalisering de antikrachten vormen. Emotie versus ratio.

Politiek is onderdeel van het probleem

De vraag is dan ook gerechtvaardigd: waarom wil iemand nog politicus zijn? Mensen die iets in hun mars hebben in ieder geval niet. We zitten dus opgescheept met politici die dertig, veertig jaar geleden in de politiek geen schijn van kans zouden maken, een enkele uitzondering daargelaten. Onze huidige politici zijn onderdeel van het probleem vanwege hun middelmatigheid en hun gebrek aan oplossend vermogen. Op de grote vraagstukken van deze tijd hebben ze geen antwoord omdat de politiek zich niet heeft aangepast aan de nieuwe realiteit.

Partijpolitiek troebleert kijk op de samenleving

Die realiteit is een gefragmenteerde globaliserende samenleving. Ideologische verbanden, zoals links of rechts, bestaan niet meer. Daarom is de aloude partijpolitiek zo achterhaald. Deze staat haaks op de moderne samenleving. Maar het lijkt wel of in de ogen van politici diezelfde verkalkte partijpolitiek nog het enige is dat aan de politiek bestaansrecht geeft. Daardoor blijven maatschappelijke problemen onopgelost en kansen onderbelicht.

Neem als voorbeeld de ICT sector. Onze overheid reageert vaak te laat op technologische ontwikkelingen waarschuwt het CPB vandaag in haar meest recente onderzoeksrapport. Die constatering is meer dan terecht. Denk alleen al aan de toenemende robotisering en de afnemende werkgelegenheid, en wie al die uitkeringen straks moet gaan betalen. De overheid reageert op ICT-ontwikkelingen als op een natuurramp: het overkomt ons en daarna kijken we wel wat we gaan doen.

Politici moeten pro-actief denken en handelen in plaats van achter de feiten aanlopen en brandjes blussen. Helaas, van de huidige generatie politici is dat teveel gevraagd.