Column

Het succes van Rutger Castricum en de malaise van hedendaagse media & journalistiek

03-11-2016 12:13

Het zieltogende papieren blaadje HP/DeTijd belde wat vrienden en vijanden van Rutger Castricum (Blendle-link). Origineel is zo’n idee beslist niet maar het leverde een leuke hoeveelheid geinige quotes op. Een paar daarvan heb ik hieronder geciteerd en voorzien van noodzakelijk commentaar omdat het over zaken gaat die cruciaal zijn als je iets wilt begrijpen van het huidige debat de huidige vuile cultuuroorlog tussen oude en nieuwe journalistiek, tussen moralistische politiek correcten en feiten brengende realisten. 

 

“Je bent bij Rutger Castricum als geïnterviewde altijd de zwakke partij. Hij stapt op iemand af met één doel: je te pakken. (–) Hij verzint van tevoren een openingsvraag, waarin altijd een onjuiste beschuldiging zit. Je wordt daardoor in de val gelokt, moet meteen ontkennen. Zo van: ‘Klopt het dat u vroeger uw vrouw sloeg?’”

Journalist Francisco van Jole in NRC Handelsblad, 19 oktober 2010

 

Zes jaar later mocht Francisco van Jole op kosten van de NPO en VARA-leden al zijn fatsoenlijke en verschillige rancune en gefrustreerde pathologische obsessie met Geenstijl omzetten in laster ‘opinie’ en haatzaaien ‘journalistiek’. Yeah right. Dan nog liever duizend keer Rutger Castricum.

 

“Maar politici, vond Rutger en ik ook, moeten met hem kunnen omgaan. En een mediafiguur als Francisco van Jole kan ook gewoon zeggen dat hij geen zin heeft om antwoord te geven. Dan hebben we geen item. Als je je middelvinger gaat opsteken, gaan de kijkcijfers omhoog.

Twan Melssen, cameraman”

 

Exact. Wie zijn middelvinger naar de camera opsteekt moet niet daarna gaan jammeren over de toon of negatieve beeldvorming. De vijanden blijven het echter graag herhalen, als een heilig mantra: “Rutger Castricum maakt stalk- en intimidatietelevisie!”, maar nog nooit heeft iemand hem kunnen betrappen op daadwerkelijk stalken of intimideren. Wel op het stellen van vragen. Is dat nou zo erg?

 

“We hebben Rutger elk jaar uitgenodigd voor het Grote Interviewgala, maar hij is nooit gekomen. Vorig jaar stuurden we een uitnodiging aan Dominique Weesie. Ik kreeg een antwoord van Rutger. ‘Wij horen daar niet,’ schreef hij. ‘Please stop deze jaarlijkse Spam en geniet gezellig van het hoogdravende moreel verheven interviewgala.’

Wiepke Westbroek, producent Expanding Theatre, Stadsschouwburg Amsterdam”

 

Als er toch één reden is om Weesie en Castricum gelijk te geven dan is het wel dit. Er is een groeiende groep van journalisten, opiniemakers en, godzijdank, steeds meer burgers die niet bij de zelffeliciterende cultuur van moralisten en elite willen horen, die niet willen worden bejubeld op een zoveelste gala waar ze de WC Eenden in ontvangst mogen nemen van andere WC Eenden. ‘Wij horen daar niet’ is exact wat Geenstijl, Powned, en de rest van het spul zo succesvol maakt. Journalistiek voor en door mensen die daar niet horen, omdat ze daar heel terecht niet bij willen horen. En zolang dat niet wordt begrepen door de zelffeliciterende journalistieke elite zal er altijd ruimte zijn voor een Rutger Castricum, een Geenpijl, een TPO, een Powned, een Jan Roos en wat nog maar mag komen.

 

“Als je vindt dat de media in kringetjes blijven lopen en als je jezelf presenteert als een omroep die het anders gaat doen, waarom wil je daar dan niet over praten of discussiëren? Is het dan niet alleen lekker stout en dwars bezig zijn?

Wiepke Westbroek, producent Expanding Theatre, Stadsschouwburg Amsterdam”

 

Nee, dáár gaat het niet om! Het gaat niet om ‘onttrekken aan discussie’, het gaat om ‘onttrekken aan discussie op voorwaarden en op de heilige grond van de journalistieke elite’. Dáár gaat het om! Wat heeft het voor zin om te komen discussiëren op een interview-‘gala’ (het zijn net middelbare scholieren die blij zijn met een eindejaarsgala: eindelijk een reden om in pappa’s pak te doen alsof ze een avond lang van adel zijn. Leuk als je zeventien bent, kinderachtig en dom als je een volwassen journalist bent) die juist benadrukt hoe de journalistieke elite zichzelf heeft gegrondvest op een moeras van deugdzaamheid en hypermoralisme, waar vooral iedereen welkom is om elkaar te laten zien hoeveel men deugt? Als enige ongelovige naakt voor een volle kerk je eigen ongeloof gaan staan verdedigen?

Een ongetwijfeld gesubsidieerd gala met als hoofdgast een linkse journalist van een ‘kwaliteitscourant’ of een NPO-programma, gepresenteerd door Frønk ‘fatsoenskloofoverbrugger en enorm objectief PvdA-lid die moest huilen toen Job Cohen uit de Kamer vertrok’ van der Linden (ongetwijfeld tegen een riante vergoeding), waar Castricum en Weesie dan óók mogen komen voor ‘discussie’ (lees: op een podium het object zijn van een morele inquisitie). En dan toch maar niet begrijpen waarom ‘ze’ nooit op zo’n leuk maar fatsoenlijk en betrokken verschillig links gala komen opdraven.

Tsja. Beter kun je het failliet van de babyboomermedia eigenlijk niet uitleggen dan met deze quote.

Megalomaan intimiderend moralisme

Rutger Castricum werd, in de slipstream van Geenstijl, succesvol dankzij het bestaan van een vastgeroeste journalistieke elite die zichzelf de nek om heeft gedraaid met hun eigen arrogantie en hun eigen megalomane intimiderende moralisme, steevast als dienstmaagd van een politieke ideologie. Het bestaan van dit succes, en het continueren van dit succes door Geenstijl, Powned, Geenpijl, etc. toont wel aan dat er nog veel ivoren torens zijn om af te breken, dat er nog veel, heel erg veel, mis is in de huidige journalistiek en dat de huidige media en vrijheid nog steeds worden onderdrukt door babyboomers, moralisten en lakeien van politieke ideologieën die weigeren te beseffen dat hun bestaansgrond alweer meer dan vijftien jaar geleden onder hun voeten is weggetrokken. Weggetrokken door hetzelfde volk als waar ze denken zo voor op te moeten komen. Maar in de ivoren torens blijft men ziende blind, horende doof en voor altijd naakte keizer met nieuwe kleren. Koning Eenoog in het land der zienden waar het benoemen van de zienden verboden is. ‘Er bestaan geen zienden, wij zijn nog altijd koning.’

Al met al kun je dus een tweedeling constateren: er zijn journalisten die vrijwillig naar één van de vele kitscherige ‘journalistengala’s’ gaan om zichzelf te laten bejubelen en er zijn journalisten die weigeren met de domme blinde kudde lemmingen mee te lopen (en daarom ‘niet aan de toon denken’) maar hun eigen plan trekken.

Als het aankomt op waarheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid zet ik, als de democratie en vrijheid mij lief is, en die is mij lief, mijn geld toch echt op de laatste categorie journalisten.

Ceterum censeo oud mediale couranten esse delendam.