De affaire Plasterk roept veel vragen op

12-02-2014 16:16

Nu Plasterk blijft zitten, blijven we ook achter met vragen over het functioneren van inlichtingendiensten. Want het verhaal dat alles even netjes gaat binnen de kaders van de wet, is op zijn minst twijfelachtig. De waarheid over wat inlichtingen nu wel of niet hebben geflikt, werd niet openbaar of vertrouwelijk aan de volksvertegenwoordiging meegedeeld. In de wet is dat wel goed geregeld, maar Plasterk doet dat gewoon niet. De reden: om “mensen die het minder prettig met ons voor hebben”, zoals Minister van Defensie Jeanine Hennis het noemt, niets delen uit de modus operandi

Oud-nieuws

Maar dat metadata werd vergaard, weten die ‘mensen die het minder prettig met ons voor hebben’ al meer dan een beetje. Na uitgebreide debatten werd een bewaarplicht verkeersgegevens geïntroduceerd, waarbij Britse inlichtingendiensten in een besloten sessie de Tweede Kamerleden toen overtuigde. De methodiek was dus bekend en publiek.

Maar ook Snowden begon zijn onthullingen met metadata die op massale schaal werd vergaard, we weten al jaren dat de Stasi het deed en wie iets over inlichtingendiensten heeft gelezen weet hoe belangrijk die methode is. En specifiek in deze zaak was het in Noorwegen en Denemarken al publieke kennnis voor ‘mensen die het minder prettig met ons voor hebben’.

Alleen de door ons aangestelde controleurs, de volksvertegenwoordiging, mocht het niet weten tot het echt niet anders kon. Waar dan bij het toezicht wel naar wordt gekeken is mij een raadsel. Want als oude methodieken verboden fruit zijn wat dan nog meer? In feite is de Tweede Kamer door het Kabinet naar huis gestuurd.

Nog meer metadata

Wie gaat nu nog lastige vragen stellen? Die blijven nog wel over. Het verzamelen van metadata gaat namelijk veel verder, blijkt uit de antwoorden van Plasterk. Hij schrijft namelijk: “Opvragen door de AIVD leverde op dat er per dag circa 60.000 gesprekken tussen Nederland en de VS zijn. Over een peilperiode van een maand kwam dat overeen met de 1,8 miljoen uit Der Spiegel.”

Hoe weten ze dat? De bewaarplicht verkeersgegevens behelst dat providers de gesprekken registeren en geschikt maken voor vordering. Niet dat ze worden ingeleverd bij inlichtingendiensten. Dus hoe komen deze getallen dan toch op de radar van Plasterk, waardoor hij zijn ‘vergissing’ maakte? Wordt er dan toch meer verzameld?

Twee jaar terug demonstreerde de AIVD hoe zij grofweg functioneerde aan een groep journalisten middels een casus. Daar was de insteek dat een tip aanleiding gaf voor onderzoek en toen verkeersgegevens werden gevorderd. Dat is iets heel anders dan het massaal beschikbaar hebben van dit soort informatie. En nu ontstaat toch het vermoeden dat er meer ongericht wordt verzameld.

Vragen, vragen

“De verstrekking van bulk data, waaronder metadata, vindt in de praktijk op deze grondslag plaats”, schrijft Plasterk ook. Maar wat is dat voor massale data-uitwisseling en wie betreft dat? En belangrijker: wat krijgen wij ervoor terug? Wordt de informatie verrijkt en teruggestuurd? Of krijgen we iets anders?

En als we kijken naar het totale beeld van de aanloop richting het debat: Wie is dan de baas over de inlichtingendiensten? Want je begint je toch af te vragen of Plasterk zijn AIVD wel goed in de hand heeft. De controle is op zijn zachtst gesteld zwak.

En als we de rapporten van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) lezen is er reden tot zorg. In het jaarverslag 2011-2012 schreef die immers:

 “Zo is er onduidelijkheid over de wijze waarop en de mate waarin de inzet van Sigint inbreuk maakt op het recht op privacy.”

 

Een jaar later was het:

 

“De Commissie heeft in het onderhavige onderzoek de Sigint-operaties bestudeerd en komt tot dezelfde constateringen als in de toezichtsrapporten 19 en 26. Zij onthoudt zich dan ook opnieuw van een oordeel over de rechtmatigheid van de selectie van Sigint door de AIVD.”

 Er moeten veel kritische noten worden gekraakt voordat het punt komt dat we moeten constateren dat we een situatie krijgen waarin ‘inlichtingendiensten het minder goed met ons voor hebben’. Dat zou uiteindelijk toch niemand moeten willen. Het debat over het rapport van de Commissie Dessens zou wat mij betreft juist dáárover moeten gaan.