Interview

De uitdagers van het partijkartel 020: ChristenUnie-lijsttrekker Don Ceder

24-02-2018 13:01

Tot aan de lokale verkiezingen van 21 maart, elke zaterdag op TPO: de partijen die het Amsterdamse partijkartel gaan uitdagen.

‘Er is een grote groep mensen die zich vereenzelvigd met de idealen van de ChristenUnie, maar die zich nooit besefte dat de ChristenUnie ook hun partij zou kunnen zijn,’ vertelt Don Ceder, de Amsterdamse lijsttrekker van de ChristenUnie. De ChristenUnie haalde de laatste verkiezingen in Amsterdam net geen zetel. De partij heeft nog nooit de kiesdrempel gehaald. Dit keer moet het wel gaan lukken. Ceder hoopt zelfs op meer dan één zetel: ‘Er zit een stijgende lijn in. De ChristenUnie is van oudsher geen randstad-partij. Je ziet ook bij de verkiezingen van vorig jaar dat steeds meer mensen in Amsterdam zich realiseren dat de ChristenUnie hun partij is. Er is genoeg draagvlak voor een zetel, maar misschien wel meer, maar misschien kost het meer tijd om dat aan de mensen duidelijk te maken.’

Wat is de visie van de ChristenUnie op Amsterdam?

‘Ons ideaal is een stad die vanuit de kracht van de gemeenschap werkt. De ChristenUnie komt op voor de sociaal kwetsbaren en zorgt dat er niemand buiten de boot valt. Het verschil met linkse partijen is dat de ChristenUnie niet denkt dat de overheid dat per se zou moeten regelen. Heel veel kan vanuit de gemeenschap zelf worden opgelost. Ik denk dat als je de gemeenschap de ruimte geeft en faciliteert, men tot grote dingen in staat is.’

‘Dat zie je bijvoorbeeld in de kerken. Naast geloofshuizen zijn dat gemeenschappen op zich. Er zijn er in Amsterdam meer dan driehonderd. Dat zijn mensen die niet alleen op zondag samenkomen. Zij betekenen door de week ook heel veel voor elkaar. Zij bieden veel maatschappelijke zorg. Thema’s als eenzaamheid of schulden kunnen worden opgevangen door die gemeenschappen zelf. Ik denk dat Amsterdam die sociale cohesie een beetje verloren is. De stad wordt steeds groter, de mensen kennen elkaar steeds minder en ik denk dat daar een grote oplossing ligt voor veel problemen.’

Hoe gaan we die sociale cohesie terugbrengen? Er is toch al een participatiesamenleving?

‘De participatiesamenleving was een bezuinigingsslag onder het mom van: de mensen gaan weer voor elkaar zorgen. Je merkt in de praktijk dat dat niet zo gaat. Als je het besef hebt dat we het samen moeten doen, is er veel mogelijk. Ik geloof dat wetten niet per se mensen veranderen. Ik geloof dat mensen wetten veranderen. Ik denk dat we mensen wat vaker moeten aanspreken op hun sociale verantwoordelijkheid.’

Maar de mensen pakken allerlei taken niet zomaar uit zichzelf op.

‘Daar ligt een taak voor de gemeente, die moet dat echt faciliteren. De gemeente moet ruimte geven aan gemeenschapsleiders. Ik denk ook dat de gemeente meer ruimte kan geven om initiatieven te faciliteren. De gemeente moet ervoor zorgen dat als mensen iets voor elkaar willen doen, dat dat ook voldoende ruimte krijgt. Op het gebied van schuldhulpverlening zijn er bijvoorbeeld veel initiatieven die wat mij betreft meer ondersteuning moeten krijgen: dan gaan die initiatieven echt lopen. Ik merk dat de gemeente vasthoudt aan het idee dat zij het zelf moet doen.’

Wat is het verschil?

‘Het verschil is dat als mensen het met elkaar gaan doen, dat je een samenleving krijgt waar mensen niet langs elkaar heen leven maar met elkaar leven. We moeten de stad niet zozeer zien als de plek waar ik slaap en waar ik woon, maar ook als een plek waar ik echt onderdeel ben van een gemeenschap. Ik denk dat de groeiende eenzaamheid een gevolg is van een samenleving waarin steeds minder sociale cohesie is. Niet alleen onder ouderen maar ook onder jongeren.’

‘De gemeenschap zou erbij gebaat zijn als er meer ruimte zou zijn voor initiatieven. Eenzaamheid los je niet meteen op. Als gemeente zou je ruimte kunnen bieden aan mensen die daar iets aan willen doen. Het gaat bijvoorbeeld om mensen boven de tachtig die eens in de zoveel tijd bezocht moeten worden. Dat zou door een ambtenaar kunnen, maar het is veel krachtiger als dat iemand in de omgeving zou zijn. Dat zijn we ergens kwijtgeraakt en ik denk dat de gemeente er een rol in heeft dat te veranderen. Er zijn genoeg mensen die wel wat willen betekenen voor hun naaste. Die potentie wordt niet genoeg ingevuld.’

Subsidie is een manier om dingen gedaan te krijgen.

‘Dat is niet de beste vorm om gemeenschapszin te krijgen. Het gaat erom dat mensen die de stad leefbaar maken en houden, het gevoel hebben dat ze tegengewerkt worden in plaats van dat ze de ruimte krijgen. De oplossing van dit soort thema’s is niet de gemeenteraad de bevoegdheid geven om dingen van bovenaf te regelen of om subsidie te geven. Het gaat om beperkingen die mensen ervaren. Die kun je leren kennen als je met die mensen in gesprek gaat. Deze mensen ervaren niet genoeg steun met bijvoorbeeld huisvesting of vergunningen. Vraag structureel aan die mensen: wat heb je nodig? Waar zouden we iets kunnen doen? Hoe kunnen we je faciliteren?

Is dat voldoende om de sociale cohesie terug te brengen?

‘We moeten ook kijken naar de woningbouw. De VVD wil bouwen, bouwen, bouwen, en geen regels. Dat is visieloos. Als je geen kaders stelt, krijg je de allerrijksten in de stad. Zij verdrijven de armsten en de gezinnen naar de buitenwijken. Ik ben het ermee eens dat we moeten bouwen, maar je moet bouwen met een visie: wat voor stad wil je zijn? Als we een stad willen zijn voor iedereen, dan moeten we ervoor zorgen dat we dat gaan faciliteren. Ik hoor niemand over gezinnen die wegtrekken. We hebben het laagste percentage gezinnen van heel Nederland.’

Eengezinswoningen zijn nu al onbetaalbaar en er komen alleen maar expats bij. De EMA komt naar Amsterdam en daarmee weer honderden extra expats. Die gaan niet in Hoofddorp wonen.

‘Daar kan ik niets aan veranderen, maar dat wel is een gevolg van visieloos, falend beleid. Je moet daar niet klakkeloos mee doorgaan, dan wordt het nog erger. Als die expats hier blijven, willen die ook een stad waar ze zich thuis voelen. De status quo is het gevolg van wat we de afgelopen jaren hebben besloten. Ik zeg: ik ben er niet blij mee, dus we moeten dat anders doen.’

‘Er komen gigantisch veel woningen bij de komende vijftien jaar. Ik zeg dat je moet nadenken wat je daarmee wilt. Ik hoop dat ik kan bijsturen daar waar het kan. Meer gezinnen zou mooi zijn. Ik denk dat iedereen daarbij gebaat is. We hebben een visie nodig van een stad waarin plek is voor iedereen. Je hebt een visie nodig voor een stad over vijftien jaar. Het is nu geen stad voor iedereen: starters, middenhuur en jonge gezinnen, daar moet je ruimte voor bieden. De gemeente heeft heel veel grond, daar kun je mee sturen.’

In Amsterdam voelt sowieso niet iedereen zich welkom.

‘Als we een stad willen waar ruimte is voor iedereen, dan moeten we onze ogen niet sluiten dat sommige groepen zich nu niet veilig voelen. Ik heb de Joodse gemeenschap de afgelopen maanden steeds beter leren kennen en ik heb gemerkt dat die zich niet veilig voelt en ook niet altijd veilig is. Dat kan natuurlijk niet. Ook een aantal christenen voelt zich bedreigd: ook daar moeten we voor veiligheid zorgen. Ook de moslimgemeenschap mag niet denken: is er nog wel plek voor mij? We moeten niet wegkijken, maar ervoor zorgen dat iedereen zich echt veilig voelt.’

‘We moeten niet wegkijken bij radicalisering en extremisme. We moeten niet doen alsof dat er niet is en we moeten ook niet doen alsof iedereen dat is. Wat mensen ook geloven, ze mogen er zijn of dat nou de christelijke gemeenschap, de joodse gemeenschap of de moslimgemeenschap is. Je merkt aan de incidenten: de onthoofde pop in Noord, de ingeslagen ruiten van Ha Carmel [Joods restaurant, CA] in Zuid en christenen die zich bedreigd voelen, dat dat bedreigingen zijn voor de stad.’

Je legt weinig nadruk op typisch christelijke thema’s. Prostitutie misschien?

‘Als je een stad hebt met gemeenschapszin, moeten we ook onder ogen zien dat er moderne slavernij aanwezig is. Dat wordt weggewuifd. Ik denk dat we daar echt een einde aan moeten maken. Bij christelijke waarden gaat het in de eerste plaats om eerbied hebben voor Gods schepping. Daar zit ook eerbied voor elkaar in. We moeten ook oog hebben voor mensen die het minder hebben. Dat is pas gerechtigheid.’