Opinie

SID LUKKASSEN – Closeread: ‘De grote ruk naar rechts’ van Merijn Oudenampsen

11-01-2018 17:07

Op 12 januari verdedigt Merijn Oudenampsen zijn proefschrift. Oudenampsen werd recent bekend als Spengler-basher toen Boom De Ondergang van het Avondland uitgaf. Het proefschrift behandelt de ‘ruk naar rechts’ – De Groene publiceerde alvast een voorschot op het hoofdwerk. Omdat ik de auteur wil voorbereiden op de ongetwijfeld kritische vragen van de commissie, loop ik het stuk aan de hand van citaten samen met u door.

 

“Hoe te verklaren dat een politieke stroming die nooit meer dan een zesde van het Nederlandse electoraat voor zich won, in staat bleek om zo’n bovenmaatse invloed uit te oefenen op het Nederlandse politieke klimaat?”

 

De verklaring is de leegheid en de technocratische politics as usual houding van de rest, plus uiteraard dat links het vuur van de cultuurpolitiek zelf heeft opgestookt. Dit geeft rechts nu de kans tot tegengas.

 

“Een bijkomend probleem van de alomtegenwoordige focus op het populisme is dat het de nadruk legt op stijl, techniek en retoriek en minder oog heeft voor politieke ideeën.”

 

Aanvallen op grond van stijl en vorm zijn leeg

Inderdaad merk ik op dat als mensen mij ‘aanvallen’, dat dit hoogstzelden is met ideeën en argumenten, maar op grond van stijl en vorm. Oftewel leegheid.

 

“Het succes van het rechts-populisme in Nederland kan niet los worden gezien van de bredere successen van deze eclectische coalitie van politici, journalisten en intellectuelen in het acceptabel maken van een reeks van eens marginale en inmiddels gangbare ideeën.”

 

Of! Je woont gewoon in een stad en ziet het straatbeeld om je heen veranderen. Je hoort de verhalen waarmee je kinderen uit school komen. Dan heb je geen Hirsi Ali als ‘intellectuele vaandeldrager’ nodig: dan concludeer je eenvoudigweg uit eigen observaties wat er leeft en speelt.

 

“Nederland veranderde in korte tijd van een behoudend, gezagsgetrouw en zeer christelijk land in een progressief, kritisch en seculier land. De snelheid, omvang en diepte van deze transformatie was naar internationale maatstaven ongekend.”

 

Klopt. We gaan vaak mee in de suggestie dat Nederland altijd al een superlinks landje is. Toeristen denken aan tulpen, klompen, coffeeshops, prostitutie en de vroege invoering van het homohuwelijk. Daar gaan we dan niet tegenin door zaken te noemen als het Réveil, Isaäc da Costa; OSL StaVast en de Boerenpartij worden uit het plaatje weggelaten. Hangt mogelijk samen met een gebrekkige overdracht van historische kennis.

 

“Een hedonistische levenshouding deed opgang en kritiek op het beklemmende karakter van de christelijke moraal werd een nieuwe, gevestigde traditie. Ondertussen kwam er van een overtuigende conservatieve tegenbeweging maar weinig terecht. Niet voor niets beschrijft Hans Righart de periode als ‘de eindeloze jaren zestig’, met een levensspanne die voortduurt tot ten minste 1977. De progressieve golf ondervond weinig weerstand, en bleef doorrollen totdat haar momentum als vanzelf vervloog.”

 

De snelheid waarmee hippie revolutionairen decadent en hedonistisch werden

Het is een historische cyclus dat een elite vastroest in oude ideeën, al zijn de technologische, economische en demografische omstandigheden waaruit die ideeën opbloeiden intussen veranderd. De elite ervaart haar macht als vanzelfsprekend, mindblockt kritische geluiden en drukt ze de kop in. Op een dag is daar dan een paleisrevolutie van een nieuwe groep die inziet dat de oude elite decadent geworden is. In de jaren ’50 was dit zo met de KVP/ARP/CHU elite – echter de snelheid waarmee de hippie revolutionairen decadent en hedonistisch werden, is werkelijk verbluffend (tegenwoordig staat dit fenomeen bekend als het ‘babyboomer probleem’).

 

“Ineens werden de jaren zestig en de babyboomgeneratie geassocieerd met vrijblijvendheid, relativisme, politieke correctheid en multiculturalisme, de allesoverheersende melodie waar alle actoren op het publieke toneel hun passen op moesten afstemmen.”

 

Hoezo ineens? Dit is toch een systematische ideologie die is uitgerold en die destijds weer voortbouwde op o.a. de Frankfurter Schule? De ideologie was een reactie op de kerkelijk-confessionele elite van destijds en moest een fruitig alternatief bieden op de ‘spruitjesluchtmaatschappij’, die als burgerlijk en overdreven gezagsgetrouw werd getypeerd.

Indien het antwoord werkelijk het woord “ineens” bevat, dan was de vraag naar de totstandkoming van de nieuwe rechtse ideeën onbeantwoordbaar en het promotieonderzoek overbodig.

 

“Zoals Hans Hillen van het CDA liet weten kon de strategie van ‘verend opvangen’ uit de jaren zestig nu toegepast worden op het populisme.”

 

De deugballotage

Verend opvangen heb ik meegemaakt toen ik als studentvertegenwoordiger drie jaar deelnam aan de onderwijscommissie van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Studenten en onderwijspersoneel formuleerde adviezen maar uiteindelijk bepaalde het management de koers. Als het advies van de commissie haaks stond op de visie van het management, dan kwam er iemand ‘van boven’ warme chocolademelk drinken met een speculaasje. Vervolgens veranderde er niets. Dergelijke raden waren in de roerige tijd van studentenprotesten opgericht om participatie en inspraak te regelen. Inmiddels hebben ze nog slechts een symbolische functie: niemand neemt ze nog serieus. Het management niet en studenten ook niet. Mensen buigen mee met de eisen van hun opleiding – ze werken toe naar hun papiertje en dan zijn ze weg.

 

“De slinger zwaaide naar rechts en de elites veerden mee.”

 

Eenzijdig. Dit is zo als we kijken naar sociaaldemocraten à la Kok en Blair die meededen met de afbraak van vaste contracten en het toekennen van bonussen. Niettemin is de bevolkingsverandering de laatste twintig jaar erg rap gegaan. Het gebrek aan serieuze institutionele weerstand tegen deze ontwikkeling is gedocumenteerd in The Strange Death of Europe van Douglas Murray – staat het in de literatuurindex van het proefschrift?

Daarnaast moet je tegenwoordig eerst worden goedgekeurd door de deugballotage voordat je een beetje werk op een positie van enige invloed krijgt. Vroeger werden communisten buiten overheidsdiensten gehouden maar tegenwoordig doet de privésector mee: met public communications managers die iedere sollicitant op sociale media nalopen op ‘mogelijk polariserende uitlatingen’ is het allemaal een factor twintig erger geworden.

 

“Misschien zijn radicale en veelomvattende politieke verschuivingen wel het logische resultaat van een politieke cultuur waar het verlangen naar consensus het doorlopende debat in de weg staat.”

 

Klopt. Dit heeft Malik Azmani (VVD) op de bijeenkomst die Paul Werker (VVD) in Den Haag organiseerde letterlijk zo gezegd. Wanneer politici nog slechts kunnen polderen en wegschrikken van het doorhakken van knopen op basis van harde maar principiële stellingnames, kunt u zich afvragen of de tijd niet vraagt om een ander slag politici.

Een flexibel proletariaat waarboven multinationals uittorenen

Merk op dat een polder-en-consensus-model alleen functioneert in een maatschappij waar de middenklasse de dominante stem is. We zijn hard bezig om dat af te breken en in te ruilen voor een flexibel proletariaat waarboven multinationals uittorenen met een geprivilegieerde toegang tot de politieke macht. Overigens is dat al in the making sinds de tweehonderd van Mertens en de IJzeren Ring – duiken die ook op in het proefschrift van Oudenampsen? Met dien verstande dat de middenklasse in de tijd van vakbondsman Jan Mertens nog mentaal-geestelijk tot uitgangspunt werd genomen van de maatschappelijke communicatie. Intussen wordt die communicatie vandaag beheerst door radicaallinkse identiteitspolitiek.

 

“Bolkestein verweet het de Nederlandse elite, die zich ‘praktisch zonder slag of stoot overgaf’.”

 

Klopt: hijzelf uiteindelijk ook.

 

“In zijn boek De conservatieve golf (1996) kondigde de conservatieve sociaal-democraat Hans Wansink met veel enthousiasme de opkomst aan van een nieuw conservatisme in Nederland, geïnspireerd door Margaret Thatcher, Ronald Reagan, John Gray en Francis Fukuyama.”

 

Rijnland-model  versus het Anglosfeer neoliberalisme

Dit is vooral gebaseerd op het Anglosfeer-model terwijl Nederland het Rijnland-model heeft. Het is precies waarom ik Avondland en Identiteit schreef, om een continentaal-humanistisch tegenwoord op ’68 te schrijven in plaats van het Anglosfeer neoliberalisme dat we van de Reagan-bewonderaars en Thatcherites waren gewend.

 

“We leven in een ‘consensusmaatschappij’, schreef Bolkestein in 1990. ‘Hier worden geen knopen doorgehakt, hier wordt naar accommodatie gestreefd.’”

 

Tsja, Bolkestein heeft zelf een elitair mens- en wereldbeeld uitgedragen. Ofwel je hebt een revolutionair model waarin je met daadkracht knopen doorhakt, ofwel je hebt een elitair model dat streeft naar bestendiging van de status quo.

 

“Vuijsje’s analyse bevatte bestaande nieuw rechtse kritieken op de permissive society van de jaren zestig, de opkomst van een hoogopgeleide ‘linkse elite’ die de instituties zou domineren, en de ‘crisis of authority’ die in de decennia daarvoor door conservatieven in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk waren verwoord.”

 

Punt één: D66. Punt twee: Loop eens een dag stage op een gemiddelde MBO in de Randstad.

 

“Vuijsje verweet de babyboomers dat zij de dominante consensuscultuur van de verzuiling nooit hadden doorbroken.”

 

Was Fortuyn nu echt conservatief?

Waarom zouden ze ook? Binnen die structuren waren (en zijn) nog steeds de mooie baantjes te behalen. De ideologische richtlijnen die hedonistische zelfverrijking eerst beteugelden, vielen echter weg. Want dat zou maar een burgerlijke kruideniersmentaliteit zijn geweest.

 

“Fortuyn en Wilders zijn vaak beschreven als politieke ondernemers en innovators die voor het eerst lang genegeerde sentimenten onder de bevolking bespreekbaar wisten te maken. Zij vormden echter onderdeel van een grotere conservatieve golf.”

 

Was Fortuyn nu echt conservatief? Wel qua esthetiek, met zijn villa, maatpakken en butler. Toch was hij progressief op neem nu het openbaar vervoer. Sowieso was zijn hele politieke redpill moment de botsing tussen de progressieve homobeweging en de conservatieve islam. De PVV zet met types als Agema en Graus naast de islam ook in op dierenrechten en scheve verhoudingen in de zorg. Echte conservatieven zouden die thema’s laten liggen en met de islam gemeenschappelijk strijden tegen de seculiere moderniteit.

 

“Reagan en Thatcher worden wel gezien als het hoogtepunt van nieuw rechts. […] Het doel was om de vrije markt en moreel gezag nieuw leven in te blazen.”

 

Al behandeld – zie wat ik schreef over de tegenstelling tussen het Anglosfeer-en het Rijnland-model. Vier jaar geleden noemde ik tijdens de VVD Kadertraining het Rijnland-model als typisch voorbeeld van wat Nederland tot Nederland maakt. De andere cursisten keken me glazig en onbegrijpend aan. Needless to say heb ik het niet tot de hogere partijrangen gebracht.

 

“Nieuw rechts is radicaler van karakter.”

 

Dat krijg je als je met je rug tegen de muur staat en van alle instituties wordt uitgesloten.

 

Als progressieve elites de instituties echter hebben overgenomen, dan hebben conservatieven weinig keuze. Ze zien zich gedwongen om een anti-establishmentpositie in te nemen, en te proberen om het volk daarin mee te krijgen.”

 

Het volk heeft de macht niet (meer)

Honderd procent waar en een kus van de juf! Echter, het volk heeft de macht niet (meer). Het is, zelfs meer dan in de jaren zestig en zeventig, op afstand gesteld. Zie de bovengenoemde opmerkingen over een elitair model, over de dominante communicatie en de rol van multinationals. Neem ook de samenstelling van politieke partijen in ogenschouw, die veel minder dan destijds een dwarsdoorsnede van de bevolking is.

 

De politicoloog Seymour Martin Lipset muntte de term backlash politics om het contradictoire karakter van een dergelijke conservatieve anti-establishmentpolitiek te omschrijven.”

 

Raadpleeg ook Pierre Rosanvallon en zijn observaties over de toenemende invloed van zogeheten ‘negatieve coalities’.

 

“In de voetsporen van Fortuyn omarmden nieuw rechtse intellectuelen de Verlichting en progressieve waarden als individualisme, secularisme en vrouwen- en homorechten.”

 

Oh ik dacht dat het frame juist was dat Thierry Baudet een vrouwenhater zou zijn. My mistake, ik zat nog in 2017.

 

“De socioloog Paul Schnabel noemde dit ‘modern conservatisme’.” 

 

Iedere vorm van conservatisme is modern conservatisme. Men wil altijd terug naar de verworvenheden van enkele generaties eerder en niet naar een oerbegin. Conservatieven willen vandaag ook niet terug naar de Oudheid (hoewel…). Een uitzondering hierop is het salafisme, dat de tijd van profeet Mohammed aanmerkt als de beste tijd ooit.

Tot slot haalt de auteur een punt van Ian Buruma aan, als zou Verlichtingsconservatisme neerkomen op wat vroeger kerkelijk conservatisme was, maar dan in een ander jasje. Dat is onzin. Uiteindelijk zal een conservatief christen toch echt moeten kiezen of hij mét de islam strijdt tegen de gender-agenda, of met het humanistische secularisme meestrijdt tégen de islamistische agenda. In het tweede geval kan het christendom oplossen in een seculier humanitair sausje, in het eerste in een dogmatische variant van de islam. Dus take your pick.

Conclusie

We kunnen het artikel van Oudenampsen zien als een exercitie in restating the obvious, oftewel veel open deuren. Nu ben ik geen expert in het beoordelen van proefschriften, maar mijns inziens hoeft een proefschrift geen nieuwe informatie te bevatten om toch instructief te kunnen zijn. Deze tekst bleek in ieder geval een nuttige aanleiding voor wat leerzame kanttekeningen.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens