De altruïstische mens en zijn vreedzame geschiedenis

21-11-2017 16:06

Geweld is van alle tijden. Sommige tijdvakken kenden meer geweld, andere minder. En nu en dan trakteert de mens zichzelf op een heus geweldsorgie. Homo sapiens die Neanderthalers de kop inslaan; enkele dozijnen kinderen vermoorden in Bethlehem, een Europees-Aziatisch slachtfestival op de Catalaunische velden; Europeanen, Ottomanen en Arabieren die onderling en met elkaar de kunst van het geweld bedrijven; baden in het bloed van mensen die geloof ik je geloof ongeloofwaardig maken tegenover andersgelovigen die je geloof anders zijn gaan interpreteren; elkaar en masse aan flarden schieten in de Russische vrieskou ter hoogte van een gehucht dat Borodino genoemd werd; fabrieksmatig mensenbroeders om zeep helpen in naam van supermens- danwel gelijkheidsidealen, …

Billy Joel vatte het mooi samen: ‘We didn’t start the fire’. De condition humaine blijkt, in ieder geval voor een groot deel, bepaald door een sterke neiging tot geweld.

Even verpozen, ook filantropen hebben rust nodig

Historische tijdvakken met minder of nagenoeg geen geweld zijn eerder uitzonderlijk. De Pax Romana, het Interbellum en het post-WO II-tijdperk, vormden tijdelijke brouwsels in een vat waarin het gif van nieuwe conflicten van in den beginne de bodem bedekte. Het vat een beetje schudden bleek telkens voldoende om het gif te vermengen met het sowieso al troebele water. Dat is nu niet anders.

Met gemiddelde levensverwachtingen van om en bij de 40 jaar, onzekere oogsten en epidemieën die om elke hoek loerden, kon het leven voor Jan modaal ook in tijden van vrede ruw en gewelddadig zijn. Zelfs de 20ste eeuw kende nog een hoge tol aan overlijdens als gevolg van ziekten zoals de Spaanse griep, tbc enzovoort. Het Interbellum, met de roaring twenties, vormde hierop geen uitzondering. Kinderen stierven aan kinderziekten zoals polio tot diep in de 20ste eeuw.

De generaties die zijn opgegroeid in West-Europa aan het eind van de 20ste en het begin 21ste eeuw, onderscheiden zich van de voorgaande op enkele cruciale vlakken. De gemiddelde levensverwachting ligt momenteel rond de 80 jaar, mislukte oogsten hebben geen impact op de glutenintolerante millennial, tbc komt enkel nog voor in asielcentra en kan worden behandeld met antibiotica, enzovoort. En wat niet onbelangrijk is: westerse youngsters van vandaag hebben geen flauw benul van wat grootschalig geweld inhoudt.

Alle tijd van de doorsnee millennial kan worden gespendeerd aan de configuratie van een wereld die nooit bestaan heeft en nooit zal zijn. Het wegebben van het leven zoals het is, met haar goede en vooral dan slechte kanten, heeft een leeg front opgeleverd. Dat front wordt door de millennial opgevuld met schijngevechten die de huidige “betrokken” jongeling een Don Quichote-achtig figuur laat slaan. De strijd om de emancipatie van de blauwe ceder lijkt niet meer veraf.

Jean-Paul Sartre bakt een ‘wij’

Er circuleren nogal wat theorieën over geweld, over het hoe en waarom ervan. Erg bepalend bij ons in het Westen, is die van de Franse filosoof Jean-Paul Sartre. In 1961 kwam deze Franse activist-filosoof aandraven met een theorie waarin hij stelde dat terroristisch geweld altijd een gevolg is van eerder gepleegd geweld. Lees: in de periode waarin Sartre zijn geweldstheorie neerschreef, reageerden terroristische Algerijnen middels secundair geweld op het primair geweld dat de Fransen pleegden.

De dehumanisering van mensen zou, aldus de fans van Sartre, leiden tot zinvol of gerechtvaardigd geweld. Het ene geweld is het andere niet.

Met de totale deflatie van het begrip ‘geweld’ (we leven in een tijd waarin zowat alle begrippen aan deflatie onderhevig zijn: racisme, feminisme, verkrachting, en dus ook: geweld), kreeg de aanval op alle westerse dingen een nieuw front. Voorwaarden opleggen aan immigranten? ‘Een daad van geweld!’ Een vrouw complimentjes geven? ‘Een daad van geweld!’ Je vragen stellen bij het overheidsbeleid? ‘Een daad van geweld!’

Enfin, het komt erop neer dat het geweld, gepleegd door de “met geweld geconfronteerde doelgroep in kwestie”, van een alibi werd voorzien. Mannenhatende feminazi’s plegen zinvol, want secundair geweld. MeToo-heksenjagers plegen zinvol, want secundair geweld. Rellende mocrojongeren plegen zinvol, want secundair geweld.

En zo geschiedde dat een topic aankaarten in het klaslokaal, als een daad van geweld kan worden beschouwd. Altijd is er wel íemand die zich gekwetst kan voelen.

En de primaire bron van geweld, welke is dat? Wel, wat dacht u van: de blanke man (als het even kan, liefst van middelbare leeftijd). Deze onverlaat, die niet inziet dat zijn privileges de primaire bron van agressie zijn, verdient niet beter dan de boemerang van secundair geweld die momenteel in zijn gezicht terechtkomt.

Even ‘geweld’ googelen, kwestie van een idee te krijgen

Ingevolge de deflatie van het begrip ‘geweld’ hebben de huidige generaties geen enkele notie meer van wat geweld, laat staan grootschalig geweld, écht inhoudt. Geweld is verworden tot iets “uit de boekskes”, of wat je ziet op televisie. Of het werd iets wat je, indien gepleegd door een of andere als “gediscrimineerd” beschouwde minderheidsgroep, als ‘gerechtvaardigd werkinstrument’ mag beschouwen. De ganse Ché Guevara-cultus onder westerse jeugdigen kan wat dit betreft als een perfect voorbeeld van de heroïsering van “secundair geweld” worden beschouwd.

(Grootschalig) geweld – in postmoderne tijden ook wel ‘zinloos geweld’ genoemd – is voor hedendaagse westerse jongeren van westerse origine iets zodanig onwerkelijks, dat het hun voorkomt alsof het niet bestaat. Ze zien niet in dat ook zij even menselijk zijn als al de rest. Hun ‘minderheidsgroepen-plegen-gerechtvaardigd-geweld’-mentaliteit vergunt hen geen vrijstelling. Op een zekere dag zullen ook snowflakes doorhebben dat ze onderworpen zijn aan dezelfde wetmatigheden die ook gewone mensen in hun greep houden.

Snowflakes ontdekken geweld

De brutaliteit van het leven, zoals onze voorouders dat gekend hebben, is de gemiddelde millennial volkomen vreemd. Opgegroeid onder een sluier van mei ’68-idealen en gemakzuchtige pacifistische retoriek, werd de millennial geboren in een bubbel waarin sprookjes de plaats hebben ingenomen van de werkelijkheid.

God verdween uit Jorwerd en de rest van de westerse wereld. Zijn plaats werd ingenomen door tal van nieuwe sprookjes. Vormde zijn aanwezigheid nog een troost in het miserabele bestaan van talloze mensen in het verleden, met de voortgang van de wetenschap en de komst van ongekende welvaart werd Hij vervangen door de televisie, de bankkaart en de ipod.

Maar de werkelijkheid treedt wederom binnen in de met megabites omfloerste leventjes van de jongelui. Alle bloemen- en theekransjes, krijttekeningen, roze mutsen en positieve projecten ten spijt, dendert de oertrein der menselijke tribaliteit als een sneeuwbal die steeds groter wordt voort, doorheen het ingedommelde Westen.

De straten van Brussel boden de afgelopen dagen een spiegel aan, aan de zich verpozende, festivallende en The Voice kijkende inwoner van West-Europa. Nietsontziend geweld, nihilistische vernielzucht, zinloze agressie.

Terroristische aanslagen gaven  de westerse steden de afgelopen jaren wat extra kleur. Die kleur is rood. Rood van bloed.

Bendes – vaak betreft het bendes met een gangsterislamitische ondertoon – palmen meer en meer stadsdelen in. Verkrachtingen, afpersing, intimidatie…: geweld.

‘Waar komt dat toch vandaan?’, zo luidden de meeste commentaren en analyses is de media. Wel, wat dacht je van: de mens. In dit specifieke geval een type mens dat vanuit de overtuiging dat ongelovigen minderwaardig zijn, puur geniet van kapotmaken, agressie, geweld. Door een God goegekeurd en gerechtvaardigd geweld.

De homo pacifisticus tegenover de homo realisticus

In tijden ver verwijderd van de onze, zouden mensen anders gereageerd hebben op dit soort geweld. Ze zouden dat gedaan hebben middels vaak even brutale acties. Was dat goed? Was dat slecht? Het doet er niet zoveel toe. In ieder geval stond de mens toen met beide benen in het leven. De realiteit was niet een ver-van-mijn-bed-show, geen Golfoorlog-die-op-een-game-lijkt en waarnaar je vanuit je zetel lag te loeren met een zak chips op je schoot en een pul bier in je hand. Mensen trachtten toen het leven in de ogen te kijken en ze deden dat met de beperkingen die de mens eigen zijn. Punt is: geweld werd toen erkend als zijnde onlosmakelijk verbonden met het concept ‘mens’.

Dat de huidige generaties erg ver verwijderd zijn van het concept ‘mens’, wordt dag na dag duidelijker. De wetenschappelijke vooruitgang, de verlenging van de levensduur, de jaren van gezapige vrede: het heeft allemaal consequenties. Een daarvan is een steeds grotere hang naar ledigheid. Zuiver hedonisme, “leuke dingen doen” en selfies-op-feestjes posten op sociale media hebben een waanwereld gecreëerd in een wereld waarin de primaire behoeften allang van bij de geboorte vervuld zijn. De wereld, die je via allerhande media kan consumeren als was het een item uit een winkelrek, is meer en meer verworden tot een hoopje plasticine waarvan je kan maken wat je maar wil. Je wenst een wereld met mensen van goede wil? Boetseer het. Je wil iedereen vreedzaam laten samenleven? Boetseer het. Wees je eigen God.

Daag, interbellum

Maar zo werkt het niet. De wereld is geen hoopje plasticine. Met de globalisering en de ongecontroleerde migratiestromen wordt de realiteit er bij de westerse slaapkop (letterlijk) weer ingeramd. En dat zal nog even zo doorgaan. Ook dit interbellum is ten einde.