Rutte III: Het pruttelt, kraakt en zucht als vanouds, met dezelfde obligate rondedansjes als altijd

11-11-2017 12:23

Het blijft amusant, de vierjaarlijkse herintroductie van alweer een nieuwe politieke combinatie zoals samengedraaid met de vier primaire kleuren van de politieke rubiks kubus. Zelfde kleuren, andere samenstelling. Het gegeven dat de formatiebesprekingen- en herbesprekingen zoveel tijd in beslag namen voordat men met iets méér op de proppen kwam dan los zand, is niet alleen te wijten aan het opspelende geweten van Jesse Klaver. Er lijkt iets meer aan de hand in li-la-lollyland.

Op enig moment in de nabije toekomst zal het opspelende geweten van een of twee karteldissidenten dit kabinipt ongetwijfeld fataal worden, of ze zal geveld worden door een of ander lullig doorberekeningsschandaaltje in het verschiet- en dat moment kan eerder aanbreken dan we misschien denken- maar niettegenstaande de daadkracht die de kersverse bewindslieden trachten te projecteren verschilt het samenraapsel dat nu de vakjes bezet nauwelijks van het motorblok tijdens de formatiebesprekingen.

Identiteitscrisis

Het pruttelt, kraakt en zucht als vanouds, met dezelfde obligate rondedansjes die in niets verschillen van eerdere kabinetten. Maar voorlopig mag de hoogste ambtenaar van het land in het gezelschap van D66, CDA, en ChristenUnie nog eens vier jaar zijn taak verzaken. Ze krijgen van mij in elk geval alvast een dikke 10 voor komedie, hoewel het mij zou verbazen als de klucht langer standhoudt dan de tijd die het heeft gekost om haar te formeren.

Het komt dan ook niet aan op één kabinet. De democratie, althans de uit het Pleistoceen stammende poldervariant daarvan, bevindt zich thans in de volle guurte van een identiteitscrisis. Zelfs bij de meest apolitieke waarnemer heeft het idee inmiddels postgevat dat het huidige aanbod niet langer volstaat. En neen, dat valt niet geheel en al terug te voeren op de straffe wind van het nationalisme die thans over de Lage Landen jaagt, noch kan men zelf-feliciterend verzuchten dat de onderbuik van Jan met de pet hem nu eenmaal periodiek parten speelt.

Forum voor Democratie

We hoeven niet heel erg ver terug te gaan om ons de tijd in herinnering te brengen waarin wij het monopolie van de bestuurderspartijen volstrekt voor lief namen; en tot voor kort weerhield de walging ons ervan om- openlijk althans- een stem uit te brengen op de ideologisch ingegraven Wilders of de duizend kruimeltjes die in zijn kielzog van tafel vielen.

Maar met de komst van het Forum voor Democratie is er eindelijk een geloofwaardig alternatief op rechts, hoewel de rede gebiedt te zeggen dat de messiaanse connotaties die de politieke nieuwkomer op lijkt te roepen bij humorloze corpsballen in haar achterban vooraleerst plaats zal moeten maken voor een wat meer volwassen ideologische vastberadenheid om de uitdagingen van de toekomst het hoofd te bieden.

Veranderingsgezindheid

Zelfs op links begint men gewaar te worden dat de voortschrijdende democratisering in de samenleving niet langer in het maatpak van een 19e-eeuws reliek te wringen valt, de tijd van bordesscenes loopt op haar laatste benen. Het voortbestaan van links vraagt dus om een ideologische heroriëntatie op de eigen uitgangspunten, want ook het begrip ‘progressief’ verdient een nieuwe invulling in een tijd die wezenlijk verschilt van de jaren ’70 vorige eeuw.

De nieuwe politieke werkelijkheid, of je deze nu nationaal of internationaal beschouwt, zal van de oudgedienden dus een zekere veranderingsgezindheid vragen- een veranderingsgezindheid waarvan het maar de vraag is of de oude garde die op kan brengen. Maar haar eigen voortbestaan staat op losse schroeven, en dus zal ze zich goedschiks dan wel kwaadschiks moeten leren verhouden tot het feit dat het aantrekken van een paar leukludieke schoenen met tijgerprint op het bordes steeds minder weerklank zal vinden bij de moderne kiezer die op zijn beurt steeds vaker en luider zal verzuchten: “Dáár heb ik niet voor gekozen!”

Historische vergissing

Om te voorkomen dat de groeiende onvrede omslaat in iets meer dan onvrede, zou de gevestigde orde er goed aan doen het instrument aan te grijpen dat haar wordt aangereikt door de politieke nieuwkomers: het referendum. Die kans wordt niet beide handen aangegrepen. Een historische vergissing.

De ingebakken onwil hier ter lande om de volkswil ter harte te nemen kwam voor het eerst tot uiting in het raadplegend referendum over de Europese Grondwet in 2005, een voorbode van de bestuurlijke schroom van de jaren daarna om iets aan te vangen met volksraadplegingen. U weet het misschien nog: na de glasheldere NEEN-stem tegen de voorgestelde grondwet werd deze met de knik van een pen tot zwijgen gebracht en na een listige naamswijziging alsnog via de achterdeur gestempeld voor akkoord.

Formalistische bochten

Een soortgelijke behandeling die het Oekraïne-referendum mocht ontvangen in de maanden na de uitslag. Ik zeg behandeling, maar juister zou zijn: géén behandeling, want nadat er voor de bühne werd beweerd de uitslag ‘mee te nemen in de deliberaties’ werd het in feite doodleuk van tafel geveegd met de mededeling dat Nederland een geopolitieke flater zou slaan op het transnationale podium.

Niet dat het instrument referendum niet al eens eerder is aangereikt aan de gevestigde orde, en wel door een partij die het woord democratie in de naam draagt (dat en het jaartal ’66) en nu zelfs deel uitmaakt van het huidige kabinet. Kan niet missen  zou je denken! Maar u doet er goed aan uw enthousiasme enigszins te temperen: het feit dat de aanvoerder van de desbetreffende partij zich in de meest formalistische bochten wringt om maar geen werk te hoeven maken van de principiële uitgangspunten van zijn eigen partij, is een teken aan de wand dat er nog een lange weg te gaan is eer deze noodzakelijke aanvulling op de bestaande staatsinrichting in Nederland enig kans van slagen heeft.

Eurocratisch luilekkerbaantje

Ook die ooit vernieuwingsgezinde principepartij, thans eenvoudig de partij van Pechtold- geeft blijk van een ongekende reserve om ook maar iets aan de volkstribune prijs te geven. In plaats daarvan heeft men zich gevoegd bij een premier die er zijn hand niet voor omdraait om de Nederlandse volkswil onbetuigd te laten terwijl hij warmloopt voor een of ander eurocratisch luilekkerbaantje zodra hij de polder verruilt voor het Brussels Pantheon.

Daarnaast duiken de liberaal-democraten in bed met een nogal schichtig ogende CDA onder leiding van een sympathiek maar ruggengraatloos halfproduct van de christendemocratie die gewoon openlijk zijn rug toekeert naar de roep op meer democratie, het gezelschap keurig gehekkesluit door een wormvormige christelijke stukje wild vlees die alles wel best vinden zolang er maar niet wordt gevloekt.

Weggebagatelliseerd

En dan nu over tot de orde van de dag.

Waar men in het Verenigd Koninkrijk mans genoeg is om daadwerkelijk consequenties te verbinden aan de uitslag van een volksraadpleging, daar worden de uitslagen in Nederland met een soort onbeholpen vanzelfsprekendheid weggebagatelliseerd, vooral- en dat is toch opvallend- door uitgesproken voorstanders van het onderwerp waarover het volk geraadpleegd wordt. En inderdaad: tot dusverre kan men de bestuurlijke bovenlaag van Nederland niet betrappen op enige bereidwilligheid om de uitslag van het referendum serieus te nemen, laat staan in overweging te nemen, hetgeen door tegenstanders van het referendum zélf dan weer als argument wordt gebruikt om het dan maar helemaal van de hand te doen. Dat zou, om in bestuurlijke taal te spreken, zoiets zijn als het pleiten voor het afschaffen van belastingen op grond van het argument dat ze niet worden betaald.

Dat de angstvallige schroom van de gevestigde partijen om het oor bij het volk te luister te leggen zelfondermijnend kan uitpakken blijkt wel uit de wijze waarop de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, ‘sleepnetwet’ voor kort, bejegend wordt. Een wetsvoorstel waarvoor op zichzelf wel wat te zeggen valt: uitgebreidere surveillancebevoegdheden voor de inlichtingendiensten teneinde de pakkans van heimelijke islamohorzels uit de sluipschaduwen te vergroten- een hork die daartegen bezwaar maakt. Zou je zeggen althans. Maar de panische manier waarop dit kabinet wil voorkomen dat de kwestie überhaupt ter beoordeling aan het volk wordt voorgelegd kan een hernieuwde kritische herbeschouwing van de voorgestelde wet ontlokken, ook al was men in principe voorstander.

Opeisen met rieken en zeisen

Maar er is een nog dringender argument ten gunste van een snelle introductie van het bindende referendum als aanvulling op de bestaande verhoudingen, en dat is deze: faciliteert men de voortschrijdende democratisering niet met periodieke referenda, dan zal men het tenslotte opeisen met rieken en zeisen, al dan niet spreekwoordelijk.