Opinie

Oswald Spengler lezen is Thierry Baudet begrijpen

21-10-2017 21:22

Oswald Spengler (1880 – 1936): cultuurpessimist, onheilsprofeet, vrouwenhater, complotdenker, democratie-vijand en hekelaar van moderne kunstwerken. Tien oktober verscheen de allereerste Nederlandse vertaling van ‘Untergang des Abendlandes’. Dit werd groots gevierd: een happening in Paradiso en een site met achtergrondvideo’s. Een hoop poespas rondom een meeslepend boek vol met waarzegkunsten alsmede ijzeren wetten over ontstaan en ondergaan van culturen. Waar links Thomas Piketty heeft – met zijn bestseller ‘Kapitaal in de 21e eeuw’ uit 2014 als bijbel over economische ongelijkheid  – zo heeft rechts binnenkort met deze hype zijn eigen ideologische handvest over cultuur en identiteit in handen.

Parallellen

Een groot misverstand, zo noemde Hans Achterhuis in de Volkskrant van zaterdag 7 oktober deze hype rond Spengler. Enerzijds wordt zijn cultuurtheorie geregeld door historische feiten weerlegd, anderzijds is de zeggingskracht slechts gestoeld op ondergangssentimenten van mensen die zich in hun ‘bestaan’ bedreigd voelen. Misverstand of niet, links ontkomt er niet aan de intellectuele diepte én de zeggingskracht van Spenglers lijvige hoofdwerk serieus te nemen. Baudet is namelijk diep geïnspireerd door deze conservatief denker, ook al zegt hij zelf geen Spengler-adept (meer) te zijn.

De paralellen tussen Spengler en Baudet zijn evident. Baudets denken kenmerkt zich door paranoïde samenzweringstheorieën. Zo zou de Europese Unie volgens hem een cultuur-marxistisch project zijn dat de vernietiging van de Europese beschaving tot doel heeft. Spengler is ook niet vies van een complotje meer of minder. In zijn omineuze werk worden – in de poging om met ijzeren wetten de geschiedenis te voorspellen – los van elkaar staande gebeurtenissen causaal verbonden. De geschiedenis wordt in onwrikbare cultuurhistorische schema’s gepropt.

Spengler pleit voor een gesloten samenleving met een archimedisch middelpunt, die sprekend lijkt op de natiestaat van Baudet. Beiden zijn verknocht aan ‘het eigene’ en de geborgenheid in de hechte samenleving. Baudet wil deze geborgenheid beschermen ten opzichte van bedreigende elementen. Zijn uitspraak over de homeopathische verdunning van het Nederlandse volk is hiervoor illustratief. Heeft hij tegenstanders, dan zet hij ze gelijk weg als ‘oikofoben’ (ziekelijke angst voor het eigene). Spengler heeft identieke gedachten: hij hekelt de grenzen die blijkbaar almaar overschreden moeten worden. Het eigen volk, haar bodem en haar cultuur moeten (onvermengd) blijven zoals het nu is. Anders gaat de eigen cultuur razendsnel ten onder.

Cultuur in verval

De democratie is een teken van een ‘cultuur in verval’, aldus Spengler. Een democratie waarin managers met geld de lakens uitdelen en zich laten leiden door hun kruideniersmentaliteit. Een eigentijdse invulling van deze democratie-scepsis zien we terug bij Baudet. Ook hij hekelt de democratie waarin ‘de elite’, het partijkartel, haar oren alleen te luister legt naar zichzelf en de wetten van de markt.

Spengler verdeelt de mensheid in roof- én prooidieren. Dit zien we terug in Baudets gedrag. Exemplarisch is het wraakboek van het ex-VVD-Kamerlid Ybeltje Berckmoes. Naar wat bleek, had Baudet op de achtergrond een handje geholpen. Hij rooft, in de geest van Spengler, de VVD leeg.

De man is – volgens Spengler – bij uitstek een ‘roofdier’.  De man en zijn agressie vormen de cultuur. De man is immers de ‘uitvinder’ en de ‘aanjager’, van élke culturele vooruitgang. Ook bij Baudet spelen vrouwen de tweede viool en is de man de jager en versierder: ‘De realiteit is dat vrouwen overrompeld, overheerst, ja: overmand willen worden’.

Verstikken

Zowel Baudet als Spengler hekelen bovendien de ‘wanstaltige’ moderne architectuur en muziek. Voor Spengler verstikt moderne kunst de eigen cultuur, het is een teken van verval. Baudet waarschuwt eveneens voor het modernisme: het is een aanval op ons eigen ‘thuis’. Moderne kunst, zoals atonale muziek, ontheemt ons door te choqueren en te breken met de bestaande schoonheid. Wel Parsifal, geen John Cage. Deze aversie tegen moderne kunst doet denken aan de ‘ontaarde’ kunstuitingen die het nationaalsocialistische regime in de ban deed.

De overeenkomsten tussen beide denkers – met een rotsvast geloof in een nakende apocalyps – zijn even evident als verontrustend. Links kan daarom maar beter geen verwijt maken over de vermeende intellectuele leegte van rechts, zoals onlangs Marjan Slob deed in haar Volkskrant-column van 25 september. Spengler lezen is Baudet begrijpen. Met pianokleren was hij beschaafder dan Wilders; met Spengler – de Piketty van rechts – is hij ook intellectueler dan Rutte. Een echt roofdier: PVV en VVD zijn de ideale prooi voor de Spengleriaan Baudet.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens