‘De Amsterdamse radicaliseringsproblematiek staat niet op zichzelf’

10-09-2017 14:35

Deze zomer werd de Gemeente Amsterdam opgeschrikt door een integriteitsschandaal. Topambtenaar Saadia A. T. werd op nonactief gezet, op verdenking van fraude en vriendjespolitiek. A.T. was een vertrouweling van burgemeester Eberhard van der Laan, en kreeg veel vrijheid op het dossier radicalisering. Reeds lang waren er verdenkingen, en bestonden er twijfels over haar functioneren, maar pas recentelijk barstte de bom. Inmiddels is de Amsterdamse programmacoördinator radicalisering A. T. ontslagen, maar het einde van deze affaire zal het ongetwijfeld niet zijn.

De gelegenheid maakt de dief

Want het probleem ligt dieper. En dan niet zozeer vanwege het ‘moslimkartel’ rondom A.T. waar Nausicaa Marbe over schreef in haar column in De Telegraaf. Mocht zo’n kartel al bestaan, dan heeft het kunnen ontstaan omdat daarvoor de gelegenheid is geboden door de Gemeente Amsterdam. Bas Heijne wees hier al op in zijn column in NRC Handelsblad: “Er is een verklaring die nog pijnlijker is. Het islamitisch radicalisme heeft sinds de aanslagen van 2001 ruimte geschapen voor een nieuw soort ambtenaar en adviseur, die de kloof moet overbruggen tussen onwetende bestuurders en ‘de gemeenschap’ waaruit ze zelf afkomstig zijn. Dat is de ‘moslimindustrie’, zoals een Saoedisch-Engelse jongen mij een keer cynisch uitlegde tijdens een conferentie over de „Islam en het Westen” in – of all places – Salzburg.” Oftewel, de gelegenheid maakt de dief. Het handelen van gemeentes als Amsterdam, en andere steden in Nederland, creëert een gelegenheid waar een in de afgelopen jaren als paddenstoelen uit de grond geschoten (de)radicaliseringsindustrie van maximaal van profiteert. Op kosten van de belastingbetaler, en met twijfelachtige resultaten.

Een blinde vlek voor religie

Er zijn meerdere redenen die ten grondslag liggen aan een dergelijke situatie hier in Nederland. Als eerste hebben we in onze geseculariseerde samenleving veelal een blinde vlek voor religie. Religie, dat is iets wat een privézaak is, zo denken we. En dat kan voor ons zo zijn, maar dat geldt niet voor grote groepen in de samenleving, voor wie religie een belangrijke rol speelt in het dagelijks leven, en religieuze ideeën ook het samenleven met anderen direct beïnvloeden. Voor deze groep burgers is religie cruciaal, en kunnen religieuze ideologieën grote invloed hebben op het denken en handelen. Zolang wij religie niet begrijpen, zullen we ook niet in staat zijn hen te begrijpen.

Beperkte kennis en netwerken

En dan komt daarbij ook nog eens de beperkte kennis, en netwerken, met betrekking tot etnische minderheden in onze samenleving. Te vaak zijn ‘allochtone’ groepen voor veel autochtonen nog steeds ‘de ander’ die ergens in een buitenwijk van de stad woont waar men toch nooit komt. In de eigen blanke bubbel komt men er al helemaal niet mee in aanraking. Wanneer er dan problemen zijn, zoals radicalisering, ontbeert men de kennis en netwerken om dit probleem aan te pakken. En op wie vertrouwt men dan? Op charlatans met een bureautje en een paar vriendjes in de hood, die men vervolgens niet of nauwelijks kan controleren, want daar mist men dus de kennis en contacten voor.

Tot slot zijn het de subsidies waar geregeld nog rijkelijk mee wordt gestrooid, al dan niet door ambtenaren met beperkte kennis van zaken, die de situatie er ook niet heel veel beter op maken. Zolang dit geld blijft lonken, en een kortetermijnvisie met betrekking tot radicalisering overheerst bij de politiek en overheid, zullen dergelijke kwesties als in Amsterdam zich voor blijven doen.

Een visie op radicalisering voor de toekomst

Om hier verandering in te brengen zal er allereerst meer kennis over religie moeten komen. Door de juiste mensen aan te nemen kan een (lokale) overheid hier beter bekend mee worden. Daarnaast zullen ook de netwerken onder minderheden, en de kennis die daarmee komt, uitgebreid moeten worden. Tot slot is het beter om in plaats van projecten te subsidiëren langetermijnbeleid te maken, met een visie op radicalisering voor de toekomst. Alleen op die manier kunnen we voorkomen dat dergelijke problemen blijven voortduren, dat we radicalisering alleen op ad hoc basis tegengaan, en dat we veel geld verspillen aan allerlei zaken die niets of nauwelijks bijdragen aan het verminderen van de bestaande problematiek. Nieuwe inzichten zijn nodig. Laat de Amsterdamse radicaliseringsproblematiek daarvoor een wake up call zijn.