Opinie

‘Over de excuus-Truus en de excuus-Marokkaan’

07-07-2017 16:28

Afgelopen week werd de term “excuus-allochtoon” hernieuwd actueel. De variant “excuus-Marokkaan” vooral.

Ik doel uiteraard op de affaire rond het Leefbaar Rotterdam gemeenteraadslid Mohammed Anfal, wiens overstap naar de plaatselijke moslimpartij NIDA in veel deed denken aan de wijze waarop Nederland eerder door Diederik Samsom en Lodewijk Asscher de nationale, Erdogan-mindende DENKers in de schoot geworpen kreeg.

Opportunisme in selectie allochtone kandidaten

Misschien moet in dat lijstje voor de volledigheid en het evenwicht ook het voormalig Haagse D66 Raadslid en kandidaat-Kamerlid Rachid Guernaoui genoemd worden, hoewel hij van een middenpartij overstapte naar de fractie van oud-PVV Kamerlid De Mos. Een overstap die minder ophef veroorzaakte, maar enige vragen kan doen stellen over zijn selectie op zowel de lokale als de landelijke lijst.

Veel partijen lijken zich de afgelopen jaren aan een zeker opportunisme in de selectie van allochtone kandidaten schuldig te hebben gemaakt. Met, naast politieke brokken, zo lijkt het, vooral negatieve gevolgen voor de betrokken minderheidsgroepen.

Roodharigen voortrekken

Het vermoeden een ‘excuus-Marokkaan’, een ‘excuus-Truus’ of ‘excuus-Turk’ te herkennen, zal bij een niet-Westerse naam op een lijst zonder meer toegenomen zijn. In de meeste gevallen vermoedelijk ten onrechte, maar perceptie laat zich niet enkel leiden door objectieve waarneming.

Om het simpel te stellen: als wij mannen met rood haar met regelmaat op een functie terecht zien komen waarvoor anderen geschikter waren, kijken wij, terecht of onterecht, met enig wantrouwen en enige scepsis naar een roodharige man in een dergelijke positie en betwijfelen wij, louter om zijn rode haren, zijn capaciteiten. Het is iets wat wij allen doen. In de sociale psychologie onder meer bekend als het ‘horn-effect’ (het spiegelbeeld van het ‘halo-effect’); in de sociologie is het fenomeen in veel opzichte door te trekken naar de ‘etiketteringstheorie’: het proces waarin het opplakken van een label of etiket (‘deze groep is hulpbehoevend’ of ‘deze groep vertoont ongewenst gedrag’) het bij het etiket behorende gedrag stimuleert.

Roodharige mannen in het algemeen zijn hier kortom weinig mee geholpen. Zij moeten extra bewijzen niet louter om hun rode haren geselecteerd te zijn.

Ook positieve discriminatie draagt bij aan polarisatie

Het regelmatig opnieuw opkomende pleidooi, vanuit vooral progressieve kringen, voor een quotum vrouwelijke bewindslieden in het nieuwe kabinet, of gelijksoortige pleidooien voor quota allochtonen, lhbt-ers of vrouwen in bedrijfsleven of top-functies verbaast mij daarom.

Het grootste probleem van onze samenleving lijkt ons gebrek aan verbinding, onze verdeeldheid en onze neiging in groepen te denken. De grootste uitdaging het overbruggen van tegenstellingen, in plaats van het creëren en versterken daarvan.

Positieve discriminatie lijkt daarbij geen oplossing, omdat het als alle discriminatie, slechts bijdraagt aan polarisatie en aan negatieve beeldvorming. Een glazen plafond doorbreekt men niet simpelweg door een paar mensen uit een achtergestelde groep boven het glas te verheffen, hoe simpel die oplossing ook lijken mag.

Een samenleving is niet zo eenvoudig maakbaar. Dat lijkt een les die inmiddels geleerd zou moeten zijn.