De formatie nader geduid vanuit uniek Veghels perspectief

20-06-2017 16:19

Het is smullen geblazen dezer dagen voor iedere faalhaasfetisjist. Minder smullen voor zij die van mening zijn dat het land welvaart bij een gezwinde formatie. Je kunt je trouwens afvragen of een land überhaupt gebaat is bij een missionaire regering; narrenschip België is ook gewoon doorgevaren toen men onder leiding van dat malle strikje de zaak twee jaar op z’n beloop liet. Los van het feit dat een land het kennelijk ook zonder een interim kan stellen zonder op de klippen te lopen, noteren wij als bijkomend voordeel dat het volk zich twee jaar lang verlost weet van alle obligate gezelligheidskiekjes die de indruk moeten overbrengen dat de coalitiegenoten het verdraaid goed met elkaar kunnen vinden.

Voor mensen die het allemaal wel geloven, zoals ik, is de aanblik van een moedeloze Alexander Pechtold die openlijk blijk geeft van zijn moedeloosheid zijn gewicht in goud meer dan waard, maar ik kan me indenken dat de mate van lynchbereidheid bij luitjes van een meer ongedurige gezindte zo langzamerhand een hoogtepunt (of dieptepunt, zo u wilt) heeft bereikt als er niet héél snel beweging komt in het formatieproces.

Uniek Veghels perspectief

Maar waarvan zijn wij nu helemaal getuige? Staat u mij toe u van de nodige duiding te voorzien, vanuit een uniek Veghels perspectief wel te verstaan, want het is nooit te heet voor leed, vooral niet als u daarbij ook het hitteplan in acht neemt zoals u aangereikt door uw eigenste TPO. Dus zet de ramen maar tegen elkaar open, en omringt u met volgeschonken karaffen. Vergeet u bovendien niet in te smeren met factor 50 plus-zonnezalf, ja zelfs als u binnen zit, want je kan niet voorzichtig genoeg zijn.

Afijn, terwijl men zich opmaakt voor alweer een nieuwe fase in de onderhandelingen (vandaag komen de actoren weer bijeen) sputtert en pruttelt het motorblok VVD, CDA en D66 onverminderd voort. Het volgende hoofdstuk in het postelectorale gebed-zonder-einde waarvan wij nu al enige tijd getuige zijn.

Verwonderd afgrijzen

Zou men zich de moeite getroosten om de temperatuur eens op te nemen in het land, dan zou men constateren dat de aanvankelijke belangstelling voor het formatieproces heeft plaatsgemaakt voor een verwonderd afgrijzen bij een morrend electoraat. En terecht. Je vraagt je af wanneer het bestuurdersvolk eindelijk tot het inzicht geraakt dat de partij als zodanig het probleem vormt, althans de stuurse ernst waarmee de deelnemers hun respectievelijke partijen als uitgangspunt nemen in de onderhandelingen, met als gevolg dat elke daadwerkelijk vernieuwende insteek wordt beschouwd als zijnde in overtreding van de partijbeginselen, of zelfs een regelrechte verkwanseling ervan.

Van een échte aanpak is geen sprake; zelfs wanneer de partijen elkaar op inhoud grotendeels hebben gevonden, wordt de volgende stap nooit gezet want altijd is daar weer de gevoelde noodzaak om de eigen standpunten af te zetten tegen die van de ander; daarnaast is er altijd weer een volgende verkiezing in het verschiet.

Edele kunst van het trekken aan een dood paard

En zo kom je dus terecht in de situatie waar men zich heeft bekwaamd in de edele kunst van het trekken aan een dood paard. Men puzzelt zich een slag in de rondte om met de zoveelste kansloze combinatie op de proppen te komen. Tel daarbij op een nogal bedremmeld ogende Jesse Klaver die de deur tot tweemaal toe in zijn gezicht liet dichtslaan, en de klucht is compleet. Daar helpt geen Herman Tjeenk Willink iets aan. Tja, en zo kom je natuurlijk nooit aan de nieuwe werkelijkheid toe, laat staan aan enige vorm van bestuurlijke vernieuwing. Anders dan sommige complotcolporteurs je willen doen geloven, is hier geen sprake van een of andere listige infiltratie van crypto-marxistische intriganten; het is veel erger dan dat! De status quo is het resultaat van een volstrekt instinct-geworden politiekvoering die zijn bestaansrecht ontleent aan niets anders dan decennialange ingesleten werktuiglijkheid op de automatische piloot.

Partijpolitieke penetratiedoeleinden

Zwakte van de partijcultuur is het partijbelang dat ervoor zorgt dat men het debat ingaat met remmende reserves enerzijds en een contraproductief antagonisme anderzijds, want altijd is daar weer het te behartigen partijbelang; met de eeuwige benadrukking van het nogal kunstmatig aandoende contrast, goedgepraat met het argument dat er “weer eens wat te kiezen valt”. In werkelijkheid praat men de talloze kunstgrepen goed waarmee de politieke tegenstander op de buik wordt gelegd voor partijpolitieke penetratiedoeleinden, inclusief obligaat sigaretje na afloop. Je kunt je voorstellen dat precies dit de reden is waarom die verkennende gesprekken doorgaans plaatsvinden in het donker, want de mensen zouden eens moeten zien hoe een potje dobbelen er precies uitziet op het hoogste bestuurlijke niveau!

Voor zover er al aan de aanpak van daadwerkelijke problemen in de reële samenleving wordt toegekomen, en voor zover concrete voorstellen om ze het hoofd te bieden de procedurele slachting al overleven, verzandt een en ander vaker dan niet in een obligaat en nogal kinderlijke uitwisseling van irritaties en felicitaties, beducht als men is op blokkades die mogelijke toekomstige allianties in de weg kunnen staan. Daar gáát het scherp van de snede. Voor je het weet wordt alweer het zoveelste zoutloze compromis opgediend, zoals nu ongetwijfeld ook wel weer zal gebeuren zodra een brallerige Tjeenk Willink zijn samenraapsel zal presenteren ten overstaan van een naar verlossing snakkende verzameld journaille.

Wereldvreemd en irrelevant

Het mag dus geen verbazing wekken dat het circus in toenemende mate wordt aangezien voor wat het is: wereldvreemd en irrelevant; de tijd waarin de behoefte aan ideologische en bestuurlijke overzichtelijkheid een reëele was ligt ver achter ons. Voor al het tentoongespreide politiek vernuft verliest men het eenvoudige feit uit het oog dat de kiezer niet heeft gekozen voor een partij, maar voor een belang waarvan hij denkt dat deze of gene partij die het beste behartigen kan. Voor het overige zal het hem aan de reet roesten hoe de partijstructuur eruit ziet, uit welke afdelingen de partij bestaat, wanneer de periodieke interne beraadslagingen plaatsvinden en meer van zulke uitsluitend voor partijleden belangwekkende wetenswaardigheden.

De vraag dringt zich op wat dat nu helemaal is, een partij. Je kunt je met andere woorden afvragen of de gebruikelijke definitie, een politieke organisatie of vereniging van politiek gelijkgestemden, nog wel opgaat in zo’n dynamisch krachtenveld als de onze. Tegelijk met die vraag dringt zich het beeld van een slangenkuil op, waarbij je als buitenstaander van bovenaf op een gegeven moment niet meer weet waar de ene adder eindigt en de andere begint. Er is sprake van een zodanige mate van overlap van opvattingen, zoveel daarop inwerkende internationale variabelen bovendien, dat de hele zaak evengoed kan worden samengebracht onder één overkoepelende partijpolitieke parasol, met uitstekende vleugels ter linker en rechterzijde voor de nuanceverschillen.

Opzwepende meet ups

Een daadwerkelijke vernieuwingspartij, zoals D66 dat ooit beweerde te zijn en misschien ook ooit wás, maakt weinig kans om een verblijf in die slangenkuil te overleven, althans niet met behoud van gekoesterde principes. In het geval van de partij van Van Mierlo werden die principes in elk geval snel van de hand gedaan zodra men kans zag om ze in te ruilen voor bestuurlijke verantwoordelijkheid. Datzelfde geldt, in omgekeerde vorm, voor een partij als de SP die zich op haar beurt zo diep in haar eigen principes heeft ingegraven dat ze er tenslotte in is weggezonken en zodoende elke alliantie buiten de eigen kerk geblokkeerd weet.

Je ziet het in karikaturale vorm terug bij de recente terugtrekking uit het formatieproces van GroenLinks, hoewel dat denkelijk meer wegheeft van onwennigheid dan principiële berekening, en waaruit slechts één les te trekken valt, namelijk dat de geëtaleerde geestdrift tijdens opzwepende meet ups weinig waard is als je die niet aan de onderhandelingstafels kan verzilveren.

Ploertenbek

Wanneer de partijpolitieke verhoudingen worden gewrocht uit een electoraal en bestuurlijk systeem dat in wezen tot het verleden behoort, te weten de politiek omwille van de politiek, met al het bijbehorende dedain voor de kiezer naar wiens hand men dingt, weet je dat het hoogste tijd is voor daadwerkelijke vernieuwing. Überhaupt komt mij het begrip “kiezer” voor als een vrij kolossale schoffering; het impliceert dat de partij hem, de kiezer, niet zozeer beschouwt als vrije mens die met argumenten kan worden gedraaid naar het gewenste standpunt, maar vooral als koper van een product die pas bestaat wanneer hij in het kieshokje staat en voor het overige vooral z’n ploertenbek mag houden terwijl hij de schatkist spekt.

Terzijde: hoewel een opsteker voor de partij van Thierry en Theo, zijn zelfs zulke schijnbaar positief gestemde koppen als “steeds meer mensen beschouwen FvD een goed alternatief voor de PVV” in de kern misleidend, in de mond genomen door energieke peilers die zich, net als de partijen zelf, uitdrukken in de oude taal. Over oude politiek. In het licht van de totale bestuurlijke vernieuwing die eerstgenoemde voorstaat, en laatstgenoemde verafschuwt, is de oude taal ontoereikend. Zo zou je je een partij zonder Thierry Baudet uitstekend kunnen voorstellen, waar dat in het geval van de PVV vooralsnog ondenkbaar is.

Partijbelang

Zwakte van de partijcultuur is het partijbelang. De oplossing is wat mij betreft even vernuftig als eenvoudig. We beginnen met een sympathieke concessie: behoud de vierjaarlijkse stoelendans in de huidige vorm, bij wijze van eerbetoon aan de fossielen zeg maar, maar betrek vervolgens de verkiezingsuitslagen louter op de controlerende macht. ‘s-Lands bestuur kan vervolgens gezwind, als het ware buiten de partijen om, worden geformeerd langs inhoudelijke lijnen waarvan de kiezer heeft bepaald dat ze prioriteit verdienen. Een zakenkabinet zo u wilt waarin voorts niet de vossen maar de bijen de dossiers ter hand nemen, met bijbehorende werklust, want de grote idealen zijn allang gesneuveld op de drempel van de 21ste eeuw, voor zover ze niet al verzonken waren in het drijfzand van de 20ste.

Misschien niet ideaal, een dergelijke herschikking van de staatsinrichting, maar het verlost ons denkelijk wel van de dubbele tong, het zuinige mondje, maar bovenal het spreken in een taal die de kiezers in toenemende mate als hoog-mandarijn voorkomt: een schematische, dode taal die haar relevantie voor iedereen behalve bestuurskundig fetisjisten allang verloren heeft.

 

Foto: de formatie.