Een Nietzsche-iaanse overpeinzing bij de Europese milieubaas

17-04-2016 17:04

Klimaat, weet u nog wat dat is? Na al dat gedoe met vluchtelingen en jihadisten zijn we het bijna vergeten. En nu het begrip ‘duurzaam’ volledig is uitgehold door de industrie, en iedereen zijn tijdens de vakantie ontstane ‘klimaatschade’ kan compenseren door wat boompjes te planten, lijkt het ‘klimaatprobleem’ wel voltooid verleden tijd. Gelukkig zijn er mensen die ons bij de les houden. Mensen als Hans Bruyninckx, directeur van het Europees milieuagentschap, gevestigd in Kopenhagen. Hans staat nog steeds pal voor de ouderwetse opvatting dat we de komende decennia kei- en keihard zullen betalen voor alles wat we Moeder Aarde hebben aangedaan. We moeten ‘een compleet nieuwe samenleving opbouwen,’ zegt hij in NRC Handelsblad van zaterdag 16 april:

 

“Met een compleet ander energiesysteem, nieuwe soorten mobiliteit, andere woonvormen. Wat je in ieder geval niet moet doen is zeggen dat het allemaal win-win zal zijn. Dat is niet zo.”

 

Bruyninckx gelooft werkelijk (of doet alsof) dat het wereldenergiesysteem een andere weg is ingeslagen:

 

“De ontwikkelingen gaan snel. Veel sneller dan ik vijf jaar geleden had gedacht. Kijk naar de desinvesteringsbeweging, naar pensioenfondsen die opschuiven richting duurzame energie. Naar de angst voor stranded assets [onrendabele investeringen in fossiel]. Naar China waar de uitstoot van broeikasgassen waarschijnlijk veel eerder piekt dan werd verwacht (…)”

 

Onbenullige angstkreetjes

Einde aan fossiel? Het is een merkwaardig geloof dat sinds Parijs 2015 door met name de milieubeweging met veel bombarie wordt verkondigt – ongetwijfeld in de hoop dat als je zoiets maar vaak roept, het vanzelf werkelijkheid wordt. Wat Bruyninckx hoopvol opsomt zijn de onbenullige angstkreetjes (en pr-gedrag) veroorzaakt door deze nieuwe mythe. Of we dat nu leuk vinden of niet, het gebruik van fossiel zal nog decennia groeien, de Chinese uitstoot groeit nog steeds als kool, en piekberekeningen zijn zo zacht als boter.

Eurocentrisme

Bruyninckx lijdt aan nog een andere kwaal, blijkt uit het interview: Eurocentrisme. Hij mijmert over het fantastische openbaar vervoer in Kopenhagen, en dat je in die stad via DriveNow een elektrisch autootje kunt lenen. Hij denkt hopelijk niet echt dat een dergelijke provinciestad in een braaf, overgereguleerd westers landje een voorbeeld kan zijn voor echte wereldsteden elders op aarde. Tegelijkertijd realiseert hij zich dat innovatie, dat gekeutel met elektrische autootjes, thermostaten en waterbesparende douchekoppen, op de lange duur niks uithaalt. Dat zoiets uitsluitend geschikt is om het geweten van de westerse consument te sussen (en om geld te verdienen). De echte problemen zijn vele malen groter, en dwingen tot ingrijpende maatregelen:

 

“Het is ridicuul dat we in de stad een auto gebruiken voor afstanden onder de 2 tot 3 kilometer. En het is absurd om ‘s ochtends allemaal tegelijk de weg op te willen met 1,3 personen per auto. Dat is niet houdbaar op een planeet die op weg is naar 10 miljard mensen. Zoals het evenmin houdbaar is om te zeggen dat mensen het recht hebben om een woning te bouwen zonder daarbij rekening te houden met ruimtegebruik, materiaalgebruik, energieimpact. Dat zijn geen individuele keuzes. Hetzelfde geldt voor voeding. Niet iedereen kan vlees eten op de manier die we nu gewend zijn in Europa en in de VS en steeds meer in groeilanden. De stedelijke middenklasse groeit van 1,8 miljard mensen in 2010 naar 4,9 miljard in 2030. Er is geen enkele ethisch argument om te zeggen dat niet iedereen evenveel recht heeft op onze welvaart.”

 

Een almachtige overheid

Let op de stapeling in Bruyninckx betoog, bedoeld om u mee te voeren naar zijn onvermijdelijke conclusie. Eerst klinkt hij heel redelijk en overtuigend (die korte ritjes? Onzin!) maar gaandeweg wordt duidelijk dat we, tot behoud van de planeet, veel meer zullen moeten inleveren – en dat zal volgens Bruyninckx afgedwongen moeten worden door een almachtige overheid: een ritje naar de winkel om de hoek, de ramen open zetten, een biefstuk kopen: ‘Dat zijn geen individuele keuzes.’ Met andere woorden, de manier waarop u wilt leven, daarover beslist straks het collectief, de samenleving, de staat. En dan is er die slotopmerking:

 

“Er is geen enkele ethisch argument om te zeggen dat niet iedereen evenveel recht heeft op onze welvaart.”

 

Corrupte dictaturen en belasting ontduikende multinationals

Volgens Bruyninckx heeft elke wereldburger dus ‘recht’ op dezelfde welvaart als een andere wereldburger. En daar zou geen enkel ethisch argument tegen bestaan. Behalve wellicht het argument dat stelen verboden is. Heeft die andere wereldburger, of heeft de overheid, wel het recht om de welvarende burger van zijn welvaart te beroven? Mag die burger zelf nog over deze ‘overdracht’ beslissen? Is die overheid niet juist door de burger ingesteld, en in dienst van die burger? En anderzijds: is het niet veel verstandiger, en realistischer, om de wereldburgers niet een volstrekt inhoudsloos ‘recht op onze welvaart’ te geven, maar juist het recht om naar welvaart te streven? Net zoals de Amerikaanse grondwet niet spreekt over het recht op life, liberty and happiness maar een recht op the pursuit of happiness? Me dunkt, als we dát recht in de praktijk zouden brengen, valt er al heel veel te winnen. Dan denk ik even aan corrupte dictaturen en belasting ontduikende multinationals, die grote delen van de bevolking arm en machteloos houden.

Een nieuwe, totalitaire ethiek

Maar Bruyninckx heeft natuurlijk gelijk. Als we de planeet willen ‘redden’ (wat zoveel betekent als: als we met zoveel mogelijk mensen leven op deze planeet willen wonen terwijl die nog een beetje op de oude aarde lijkt, en niet verder achteruitgaat), dan vereist dat een nieuwe, totalitaire ethiek. Een ethiek waarin het aantal kinderen, de vorm van je huis, de manier waarop je werkt, leeft en sterft, strikt gereguleerd zal moeten zijn. Dat vereist een totalitair systeem dat burgers permanent onderdrukken moet omdat de aarde permanent onder druk staat, door de voortdurende neiging van de mensheid om te groeien, en om meer te verbruiken dan verantwoord is. In dat systeem is individuele vrijheid niet ethisch ‘goed’ maar ‘fout’. Zij druist immers in tegen de dominante ethiek van dat moment: de redding van de planeet door een totalitaire regulering van het leven. (Waarbij  de staat iedereen inderdaad het recht kan geven op evenveel welvaart – wat neerkomt op evenveel onderdrukking.)

Bruyninckx schetst met andere woorden een ethiek jenseits van het ons vertrouwde Gut und Böse. De ethiek van de 22e eeuw. Het wordt deze, of de mensheid bestaat niet meer.