Achtergrond

Vijf redeneringen om het klimaatdebat op een hoger niveau te kunnen voeren

09-06-2015 16:03

Met het politiek discours rond klimaatverandering is het in Nederland droevig gesteld. In hun jachtige bestaan maken onze volksvertegenwoordigers zich doorgaans drukker om het spel dan om de knikkers. En dat terwijl één knikker in het bijzonder juist zoveel aandacht verdient; die blauwe waarop wij leven. Het is hoog tijd voor wat ordening in het publieke debat hierover.

Vijf redeneringen die het debat overzichtelijk maken

Toegegeven, het wel en wee van onze bleke, blauwe stip is geen gemakkelijk onderwerp. Het is echt zo’n jaren negentig thema en electoraal zit er geen markt in. Het doet het slecht op feestjes en niemand kan er zich wat bij voorstellen. Opwarming van het wereldklimaat is ons te abstract. Smelten van ijskappen is ons te surrealistisch. Argumenten lopen door elkaar, discussies worden al snel te technisch en daarnaast hebben we het idee dat er al zat organisaties bezig zijn de boel te fiksen. Maar dat fiksen is er nog niet echt van gekomen.

Wie zich er in verdiept, herkent vijf redeneringen die de rode draad vormen in de discussie die wij ‘duurzaamheid’ zijn gaan noemen. Met deze vijf redeneringen is het debat opeens een stuk overzichtelijker, en valt het eigen standpunt en dat van een ander gemakkelijker te duiden. Ik neem onze parlementariërs graag even aan de hand.

1. Dat klimaatverandering geen enkel probleem zou zijn

De eerste redenering in het debat luidt dat klimaatverandering geen probleem is en ook geen probleem zal vormen. Het is waarschijnlijk een natuurlijk fenomeen en we hoeven er niets aan te doen. Deze denkwijze manifesteert zich voornamelijk in de Verenigde Staten en wordt gerelateerd aan pseudowetenschap en samenzweringstheorieën. De andere vier redeneringen gaan uit van het idee dat klimaatverandering wel tot grote problemen zal leiden.

2. Dat we klimaatverandering kunnen reguleren

De tweede redenering verwacht daarbij dat als we onze uitstoot-gerelateerde wet- en regelgeving beter vormgeven, we klimaatverandering zullen voorkomen en we voor het overige op de huidige voet verder kunnen. Deze lijn van denken ligt ten grondslag aan pogingen om regels op te stellen tegen de uitstoot van schadelijke stoffen, tegen het kappen van bossen, tegen het vervuilen van water, en voor het verhandelen van rechten om dit toch te doen. We zijn al minstens vier decennia bezig met het bedenken van dit soort regels en het onderhandelen over de invoering ervan. De impact ervan is niet zo groot.

3. Dat we een technologisch wonder zullen meemaken

De derde redenering verwacht eveneens dat we op de huidige voet verder zullen kunnen, omdat we op korte termijn een technologische innovatie zullen meemaken die klimaatverandering voorkomt of terugdraait, en anders de negatieve gevolgen ervan teniet doet. De futuristische oplossingen omvatten onder andere het plaatsen van enorme spiegels in de ruimte om zonlicht te weerkaatsen, het nabootsen van wolken en vulkaanuitbarstingen om zonlicht weg te houden, of het verplaatsen van koolstofdioxide van de lucht naar een rotspartij of van de bovenste zeelaag naar een lagere zeelaag. Over dit soort oplossingen wordt vooral veel nagedacht, en doorgaans worden ze niet zo serieus genomen. Nu blijkt dat uitstootregulering niet werkt, wordt er echter steeds meer gehoopt op een technologische wonderoplossing.

4. Dat we alles anders moeten gaan doen

De vierde denkwijze gaat er vanuit dat het zo niet verder kan, en dat we veel zullen moeten veranderen aan onze manier van leven om te voorkomen dat het klimaat zich op voor ons rampzalige wijze ontwikkelt. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld een radicale omslag in de manier waarop we energie genereren en de manier waarop we het gebruiken, en aan significante veranderingen in ons consumptiepatroon. Hiervan kennen we het motto ‘een beter milieu begint bij jezelf’, maar aangezien de grootste vervuilers gevonden worden onder staatsbedrijven en multinationals is deze slagzin tamelijk misleidend. De kracht van de consument wordt in deze schromelijk overschat.

5. Dat we onze kuststeden moeten ontruimen

De vijfde denkwijze vermoedt dat we al te ver in het proces van klimaatverandering zijn om er nog wat aan te doen. Volgens deze stroming moeten we gaan nadenken over hoe we de overstromingen, droogte, watertekorten en voedselschaarste van de aankomende decennia gaan doorstaan. Dit houdt bijvoorbeeld substantiële dijkverzwaring in, evenals het verlaten van kwetsbare kuststeden en het verstevigen van onze voedsellogistiek. Deze gedachtestroming lijkt op andere apocalyptische voorspellingen, maar is ook terug te vinden in de analyses achter de doomsday clock – het aftellen aan de Universiteit van Chicago tot een catastrofe op wereldniveau.

Op naar een debat van hoog niveau

Deze onderverdeling schept nog eens duidelijkheid. Zo kunnen we zien dat de uitspraken en standpunten van regeringspartij VVD gebaseerd zijn op de conservatieve eerste redenering (‘Dat is toch allemaal nog niet zeker?’ – in weerwil van wetenschappelijke consensus) en de van hoop vervulde derde redenering (‘Schone vrachtwagens!’). Uitspraken van de Rabobank, pleitend voor een versnelde uitvoering van Deltawerken van 20 miljard euro om Nederland te beschermen tegen de stijgende zeespiegel en om onze zoetwatervoorziening veilig te stellen, kunnen we goed plaatsen onder de vijfde, apocalyptische redenering.

Een goed raamwerk dus, om de eigen en andermans gedachten te ordenen omtrent waarschijnlijk het belangrijkste onderwerp van de 21e eeuw. Ik zie uit naar een debat van hoog niveau, met duidelijke standpunten en transparante redeneringen, te voeren zowel binnen de Kamers als in de landelijke media.