Politiek

Longread: De strijd om de middenklasse

09-10-2013 12:49

It’s the Middle Class, Stupid! Dit is de titel van het boek van twee Amerikaanse politiek strategen. James Carville was de belangrijkste politiek adviseur van Bill Clinton bij zijn eerste verkiezing als president. Stan Greenberg is een pollster, een Amerikaanse Maurice de Hond, die voor veel Democratische kandidaten heeft gewerkt. Het is een merkwaardige paradox, zowel in de Verenigde Staten als in Nederland: het politieke systeem is fors gepolariseerd met messcherpe politieke tegenstellingen tussen partijen en politici, maar de politieke winst is volgens Carville en Greenberg te halen bij de kiezers in het midden, bij de middenklasse. De belangen van de middenklasse zijn volgens hen in de economische en politieke ontwikkeling van de afgelopen dertig jaar ondergesneeuwd geraakt. En nu is de middenklasse boos.

Joe the Plumber, Soccer Mom en de hardwerkende Nederlander

Joe the Plumber speelde een hoofdrol in de verkiezingscampagne van 2008 tussen Barack Obama en John McCain. Joe, loodgieter met een eigen bedrijfje, vroeg zich af bij welke kandidaat hij het grootste risico liep dat de belastingen verder zouden stijgen. Voor veel Amerikanen zijn de Democraten enge socialisten die een greep in hun portemonnee doen, maar de Republikeinen vertrouwen ze ook niet. Die zeggen wel dat ze de belastingen willen verlagen, maar doen het tegenovergestelde. Read my lips, no new taxes, zei de oude Bush voordat hij president werd, om daarna de belastingen te verhogen. Joe the Plumber heeft de afgelopen tijd veel familieleden gekregen in het politieke debat. Joe Sixpack is zijn broer, Soccer Mom (van Sarah Palin) zijn vrouw. Het verre familielid in ons land is de hardwerkende Nederlander, bedacht door Mark Rutte, of Joost de Buurman van Mariette Hamer.

De politieke polarisatie doet vermoeden dat politiek partijen strijden om de uiterst linkse of de uiterst rechtse kiezer. Partijen trekken weg uit het midden en zoeken de vleugels op, op zoek naar de kiezer die radicale oplossingen wil en genoeg heeft van politici in het midden. Dat is niet het geval. De paradox is dat de trek uit het midden juist is bedoeld om de uiterst teleurgestelde kiezer uit het midden weer te vinden. Die kiezer heeft overigens soms wel extreme kantjes gekregen. ‘Zet een hek op de grens en begin te schieten’. Dat schijnt de echte Joe the Plumber eens gezegd te hebben over de illegale immigratie uit Mexico. In Europa uit de wanhoop zich ook in wantrouwen tegenover migranten. Maar er is vooral wantrouwen tegen Den Haag, Brussel en Washington. De gewone man voelt zich in de steek gelaten door de politiek. En daar heeft de gewone man ook wel een beetje gelijk in.

Wall Street tegenover Main Street

In de Verenigde Staten is er veel economisch en sociologisch onderzoek naar gedaan. Vanaf de jaren tachtig zijn de inkomensverschillen fors toegenomen. Vooral de topinkomens hebben geprofiteerd van een snelle economische ontwikkeling, gebaseerd op globale economische verhoudingen. Winner-take-all-economics noemen sommige economen dat. Als je aan de top staat verdien je onvoorstelbaar veel, maar onder de top is het hard werken tegen lonen die nauwelijks de inflatie en lastenstijgingen hebben bijgehouden. Dat is een beeld dat herkenbaar is in de financiële en technologische sectoren die internationaal actief. Het is ook herkenbaar in de sport en de amusementsindustrie. De absolute top verdient een godsvermogen. Speel je aardig mee, maar hoor je als beroepsvoetballer, beroepstennisser of beroepsmuzikant net niet tot de buitencategorie, dan reis je de wereld over om een minimaal inkomen bij elkaar te scharrelen. Datzelfde geldt voor heel veel mensen uit de middenklasse. Het is hard werken, maar het inkomen houdt niet over. Rood staan en schulden maken is geen zeldzaamheid, weten we inmiddels van de financiële crisis.

De winner-take-all-economie is daarbij aangejaagd door winner-take-all-politics, zoals het boek heet van de Amerikaanse politicologen Jacob Hacker en Paul Pierson. Geld van lobbygroepen speelt in de verkiezingscampagnes een grote, weinig democratische rol. De rijken zijn rijker gemaakt ten koste van de middenklasse door politici die fiscale cadeautjes uitdelen en de economie zo reguleren of juist dereguleren dat de top omhoog kan en het midden de lasten draagt. Vooral de ziektekosten en de toegang tot zorg knellen. In de financiële crisis is het vertrouwen in Washington verder gedaald, omdat de middenklasse het idee kreeg dat de belangen voor Wall Street voor politici belangrijker zijn dan die van de mensen in Main Street.

Het gevolg van de toegenomen ongelijkheid is vooral dat The American Dream kapot is. De sociale mobiliteit was een cruciaal kenmerk van de Amerikaanse samenleving, maar wie nu voor een dubbeltje geboren wordt heeft weinig kans een kwartje te worden. Sterker nog, de middenklasse is eerder bang af te dalen naar de onderklasse; die kans is ook groter dan de stijgingskans. De toegang tot kwalitatief goede scholen, bijvoorbeeld, is ook niet voor iedereen meer weggelegd. Het is een ontwikkeling van dertig jaar die nu langzaam maar zeker door politici begrepen wordt. Politici kunnen immers niet zonder de stem van de kiezer uit het grote, brede midden. Het draait dus om de middenklasse.

Allemaal op zoek de gewone man

In Nederland zijn de economische en politieke tegenstellingen minder scherp dan in de Verenigde Staten. Toch zijn ook hier de zorgen van de middenklasse zichtbaar. Hoge lasten, onzekerheid over baan, inkomen en pensioen, zeker nu de crisis voortwoekert. Daarom moest ik deze dagen, nu er in Den Haag koortsachtig onderhandeld wordt over een begrotingsakkoord, denken aan Joe the Plumber en Soccer Mom. De verschillende politieke partijen hebben allemaal een andere strategie, maken verschillende afwegingen ten aanzien van hun electorale kansen en de vraag hoe hard en polariserend ze zich moeten opstellen om hun boodschap over het voetlicht te krijgen. Maar één ding viel mij op: je zou kunnen zeggen dat ze allemaal op hun eigen manier, met hun eigen strategie op zoek zijn naar de middenklasse.

Ongeloofwaardigheid

Het CDA wil lastenverlichting; dat willen alle gewone mensen met een gewone baan die onzeker zijn over hun inkomen. De ChristenUnie en de SGP nemen het op voor de gewone gezinnen met kinderen. GroenLinks doet hetzelfde, maar dan voor gezinnen die afhankelijk zijn van de kinderopvang. D66 wil goed onderwijs voor de kinderen van al die gewone gezinnen in het politieke midden. De hardwerkende Nederlander was van Mark Rutte, maar Rutte heeft nu het probleem dat ze hem niet meer geloven. Zijn beloften – ik morrel niet aan de hypotheekrenteaftrek en iedereen krijgt duizend euro – zijn verbroken.

Samsom heeft een ook een geloofwaardigheidsprobleem. Hij wilde de kosten van de crisis, geruststellend voor de gewone man, een beetje eerlijk verdelen, maar dat is door de oppositie geframed als excessieve nivellering: volgens Pechtold en Buma laat Samsom de middengroepen bloeden onder te hoge lasten voor zijn nivelleringsfeestje. De middengroepen zijn altijd bang dat zij teveel moeten betalen en gruwen dus van het woord nivellering. Hoe het in Den Haag, of for that matter in Washington, ook afloopt, uiteindelijk zal iedere politicus het verhaal vertellen dat alleen hij de belangen van de gewone man uit de middenklasse verdedigt. Het is aan de loodgieter, de buurman of de voetbalmoeder om te bepalen wie hij of zij gelooft.

Bart Snels is publicist en politiek strategisch adviseur. Hij werkte onder andere voor GroenLinks en Alexander Pechtold. Iedere woensdag vindt u hier een longread van zijn hand over de politieke situatie, spin en strategie.