Welk kabinet krijgen we? Een computergestuurde voorspelling

04-04-2017 14:44

Frans Stokman hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Groningen heeft een computerprogramma DECIDE ontwikkeld waarmee hij de uitkomsten van ingewikkelde onderhandelingsprocessen kan voorspellen. Dat programma heeft hij nu, samen met een aantal Groningse collega’s, toegepast op de huidige coalitie onderhandelingen (PDF).

Links, rechts en breed

De Groningers gaan uit van drie mogelijke coalities die zij aanduiden als links, rechts en breed.

‘Rechts’ bestaat              uit          VVD,     CDA,      CU          en          D66.

‘Links’ bestaat  uit          SP,         GL,         PvdA,    D66,       CU          en          CDA.

‘Breed’ bestaat                uit          VVD,     CDA,      D66 en  GroenLinks.

Zij bekeken de programma’s van de partijen op 11 beleidsterreinen en berekenden vervolgens de uitkomsten per beleidsterrein voor elk van de deelnemende partijen in elk van de drie coalities. Op drie terreinen maakt het eigenlijk weinig uit of Nederland een rechtse, linkse of brede coalitie krijgt. Dat zijn de terreinen Onderwijs, Defensie en Europa. Op twee beleidsterreinen is er weinig verschil tussen een links of breed kabinet en dat is op het gebied van milieumaatregelen inclusief de reductie van de gaswinning in Groningen. Op dat beleidsterrein maakt het een groot verschil of we een rechts dan wel breed of links kabinet krijgen.

Inkomenspolitiek

Maar het grootste verschil vinden ze bij de effecten van een inkomenspolitiek. Een linkse coalitie gaat zorgen voor een substantiële nivellering, een rechtse of brede coalitie doet dat niet. Ook als het gaat over de AOW maakt het een groot verschil of we een links, dan wel rechts of breed kabinet krijgen. Rechts en breed zetten de huidige pensioenpolitiek gewoon voort.

Op het terrein van de vreemdelingenpolitiek liggen, zoals verwacht, de uitkomsten voor de drie coalities op evenredige afstand van elkaar. Rechts is het meest restrictief, links het minst en een brede coalitie leidt tot een beleid dat daar precies tussen in ligt.

Interessant worden de berekeningen van Stokman c.s. als het gaat om de vraag wie er het meest moet inleveren bij welke coalitie. Dan blijkt dat het VVD, CDA en D66 alle drie het minst hoeven in te leveren bij een rechtse coalitie.

Een rechts kabinet

D66 en het CDA zijn noodzakelijke coalitiepartners in alle drie de coalities. Blijft de vraag welke beslispunten zij binnen halen in een rechtse coalitie. Beide partijen weten één beslispunt in alle drie coalities naar zich toe te trekken. Voor D66 is dat het beslispunt extra onderwijsuitgaven, hetgeen in alle drie coalities leidt tot een groot verlies voor het CDA. Voor het CDA is dat het beslispunt extra Defensie-uitgaven, hetgeen D66 een verlies oplevert, maar minder groot dan het verlies van de het CDA voor de extra onderwijsuitgaven. Opvallend is verder dat het CDA in een rechtse coalitie 8 van de 11 beslispunten naar zich toe weet te trekken. De uitzonderingen zijn AOW-leeftijd, marktwerking zorg en onderwijsuitgaven. Voor D66 is dat het geval voor 7 van de 11 beslispunten. De uitzonderingen zijn AOW-leeftijd, Europa, Defensie-uitgaven en nivelleringseffecten inkomensbeleid. Bij een breed of links kabinet heeft met name het CDA niks te winnen. Integendeel, het CDA zou het meest moeten inleveren.

Als het model van Stokman c.s. enige voorspellende waarde heeft dan krijgen wij dus een rechts kabinet. Maar daar moet de Christen Unie dan wel voor bloeden.