Vluchtelingencrisis – De burger ziet een herhaling van de oude, arrogante politiek

18-10-2015 13:42

Hoe groot zal de PVV worden? En ten koste van wie? Dat zijn de bange vragen die de Haagse politiek momenteel beheersen. VVD en PvdA beseffen donders goed dat een groot deel van hun eigen kiezers een einde wil aan de vluchtelingenstroom, en dat een iets te vriendelijke houding tegenover vluchtelingen, of het eerstvolgende gewelddadige incident, hen electoraal de kop kan kosten. Ondertussen zoekt men steun bij de gedachte dat er een grens zou bestaan aan Geerts aantrekkingskracht. Ook al stijgt de PVV nog voortdurend in de peilingen, bij verkiezingen, zo hoopt men, zal het allemaal meevallen. De PVV zit op haar maximum, heet het geruststellend. Twee derde van de Nederlanders zegt immers dat ze nóóit op de PVV zouden stemmen. Maar er is natuurlijk geen enkele garantie dat die grens het zal houden. En mocht de PVV angstwekkend groot worden, dan hoef je daar natuurlijk nog geen rekening mee te houden. Zoals Aad Kosto zegt, in NRC Handelsblad (Blendle-link) zaterdag:

 

“Ik troost me met de gedachte dat als Wilders op 35 zetels gepeild wordt, dat er nog altijd 115 overblijven die niet voor hem zijn. En onder die 115 worden weinigen gevonden die met hem in een kabinet willen.”

 

Als het aan Kosto ligt, mag de politiek de boze burger dus gewoon negeren. Hij is overbodig.

NRC Handelsblad interviewde voor zaterdag drie bewindslieden die ooit over de asielstroom moesten waken: Aad Kosto, Rita Verdonk en Job Cohen. Dat levert geen verrassingen op. Gezamenlijk steken ze Klaas Dijkhoff een hart onder de riem; ze mijmeren wat over de ‘schrijnende gevallen’ die vroeger voor opschudding zorgden, en ze klagen behaaglijk over het besluiteloze Europa. Maar als het over de binnenlandse crisis gaat, vertoont het drietal dezelfde verlammende besluiteloosheid die in heel bestuurlijk Den Haag heerst. Natuurlijk zijn ze bezorgd over de groeiende kloof in de samenleving. Verdonk zegt het als volgt:

 

“Dat vind ik triest en angstwekkend: een volk dat geen vertrouwen heeft in zijn leiders.”

 

Cohen constateert daarna dat ‘die tweespalt’ groter is dan voorheen. Hij wijst op het verleden, op de culturele afstand en de islam, maar komt daarna bij wijze van omschrijving van de huidige hete herfst niet verder dan:

 

“Die drie elementen vergroten de angst en maken dat mensen zeggen; ‘waar zijn we hier mee bezig?'”

 

Maar inmiddels zijn ‘de mensen’ het stadium van ‘zeggen’ wel voorbij. Aad Kosto geeft een rake typering van de oorzaak:

 

“Want in feite zit het zo: niet de sterksten maar de zwaksten in de samenleving dragen de komst van vreemdelingen. Van oudsher komen ze terecht in zwakke wijken, waar mensen toch al niet zo weerbaar zijn en de omstandigheden niet ideaal. De besluiten daarover worden genomen door, laten we zeggen, de goed gehuisveste politici en ambtenaren. De mens in de mindere buurten betalen de prijs.”

 

Dat riekt toch naar begrip voor het verzet tegen het huidige vluchtelingenbeleid. Maar nee dus. Want ondertussen verkondigt het drietal de morele superioriteit van Den Haag. Het verzet tegen de opname van vluchtelingen is laag en duister, en de politiek moet gewoon de poot stijf houden. Cohen:

 

“Ik vind dat Klaas Dijkhoff het verdomd goed doet. Hij blijft rustig en weloverwogen. En hij riep ook de burgemeesters van zijn partij [de VVD] op om stoer te zijn en opvang te regelen.”

 

Volgens Cohen moeten burgemeesters niet wijken voor verzet maar ‘stoer’ zijn. Hij schept hier met andere woorden een betreurenswaardig ‘wij’ tegen ‘zij’. De boze burger wordt weggezet als een gevaar. Cohen lijkt zich niet te realiseren dat de tegenstanders veel bedrevener zijn in ‘stoer’ doen dan burgemeesters. Aad Kosto wijdt datzelfde verzet aan een gebrek aan inlevingsvermogen. In zijn tijd sliepen vluchtelingen in een maisveld:

 

“Zo’n indringend beeld verandert vaak wat; het besef dringt door dat we iets moeten doen, dat we mensen niet in de open lucht moeten laten slapen. Net als nu.”

 

Och, als al die schreeuwers eens wisten hoe zwaar de vluchtelingen het hebben! Kosto hoopt dat al die eenvoudigen van geesten baat zullen hebben bij een ‘indringend beeld’. Maar natuurlijk. Hoe heette die peuter ook alweer, die dood aanspoelde op een Grieks strand? Weet u het nog? Dat gruwelijke beeld zou de harten in Europa doen smelten, voorspelde iedereen. Helaas, zo werkt het niet. Zo simpel zijn de tegenstanders niet. Ook Verdonk gooit het op een betreurenswaardige domheid en het verkeerde ‘beeld’:

 

“De immigratie- en Naturalisatiedienst toetst alle verhalen en een aantal asielzoekers gaat gewoon terug. Het zou veel onrust wegnemen om die kant te vertellen. Het beeld is nu dat iedereen die binnenkomt, hier niet meer weggaat.”

 

Waarop Kosto de boze burgers wegzet als antidemocraten:

 

“Het is de roep om de sterke man hè.”

 

Het zijn fascisten, kortom. Aad heeft ons reeds gewaarschuwd. Dan je wel, Aad.

Politiek heeft onderklasse jarenlang verwaarloosd

Welk een treurige aanblik biedt dit drietal, zo vol van eigen voortreffelijkheid. Iedereen weet dat er een groeiende kloof bestaat tussen de onderkant van de samenleving en de politiek. De politiek heeft de onderklasse jarenlang verwaarloosd. Ze telden electoraal toch niet mee. Ze zouden nooit een gevaar worden. Maar Geert gaf ze een platform, en nu, met de vluchtelingencrisis, dreigt een fors deel van de brave middenklasse zich bij deze grommende onderklasse aan te sluiten en naar Geert over te lopen. Als hij het de komende maanden netjes speelt, kan hij met gemak dat glazen plafond van dertig procent doorbreken. Tenzij er snel iets gebeurt.

Elke dag groeien de rijen der ontevredenen

Iedereen (zelfs Aad Kosto) kent de kern van het probleem: het gaat niet om vluchtelingen, niet om terroristen op zomerslippers, niet om behoud van ‘het karakter van het dorp’. Dat zijn de klachten – waar het écht om gaat is dat de burger al jarenlang niet meer gehoord wordt. De burger is niet langer braaf; hij heeft geen vertrouwen meer in wie of wat dan ook, en heeft ontdekt dat hij al jaren gepiepeld en vernederd wordt door ‘goed gehuisveste ambtenaren’. Die klacht dateert van heel lang geleden. En de politiek heeft er nooit iets mee gedaan. Want de onderklasse was electoraal niet van belang. De onderklasse was dom, emotioneel, gefrustreerd. Maar nu is daar de nieuwe vluchtelingencrisis. En de burger ziet een herhaling van de oude, arrogante politiek. De burger moet eens goed luisteren: hij beschikt niet over de juiste hoge moraal, kijkt niet verder dan het eigen dorp, en hij moet zwijgen want de politiek weet wat goed is. Maar de oude minzame opmerkingen (‘dan zijn er nog 115’, ‘het is de roep om de sterke man’) hebben afgedaan. De groep der boze burgers groeit met de dag. Met elk besluit van bovenaf groeien de rijen der ontevredenen. En ze rukken op tot in het hart van het electoraat.

Democratie begint onderaan

De politieke elite kijkt ernaar als een koe naar een nieuw hek. Men heeft geen idee van een oplossing. En dat terwijl er snel iets moet gebeuren. De burger wil niet hooghartig toegesproken worden, hij wil gewoon de mogelijkheid hebben ‘nee’ te zeggen tegen opvang. En voor Den Haag zit er niets anders op dan deze mogelijkheden zo snel en efficiënt mogelijk te organiseren. Dat wordt heel lastig, dat wordt ongetwijfeld chaos – maar democratie begint nu eenmaal onderaan, bij de burger. Je kunt de crisis dus zien als een unieke kans om de kloof tussen de politiek en de onderklasse aan te pakken. Maar wellicht is het ook een laatste kans. Als er niks gebeurt, gaat Geert de komende maanden geheid door dat glazen plafond.