Politieke poëzie uit de kelder van de Primark

27-05-2018 20:03

Hier had het Nationaal Historisch Museum moeten komen, maar hier staat de Primark. De gemeente Den Haag had deze mooie plek aan het Spui, vlak bij het Binnenhof, al vrijgehouden. Hier zouden mensen na een bezoek aan de Tweede Kamer meer kunnen zien van de ontwikkeling van de politiek in ons land. Maar dit museum, een initiatief van Jan Marijnissen, is er nooit gekomen, omdat minister Ronald Plasterk het heeft verprutst. Het voelde lang ongemakkelijk als ik hier langs kwam, vanaf station Hollands Spoor op weg naar de Tweede Kamer. Op deze hoek staat nu een gigantische Primark, een keten voor goedkope kleding. Kleren die zó goedkoop zijn, je vraagt je af hoe dat kan, want alles heeft toch zijn prijs. Dat vroeg ook Dominique De Groen (1991) zich af, toen zij werkte in de Primark. Deze jonge Vlaamse dichter schreef erover, in Shop Girl, een bijzonder geslaagd debuut. Vanuit de kelder van de Primark ontrafelt zij de hele ‘supply chain’, tot aan haar spiegelbeeld in Bangladesh. Een wereldwijd productieproces dat iedere betrokkene tot hetzelfde maakt: een ‘Shop Girl’.

‘De supply chain manager weet

dat je katoenplant

niet kan spellen zonder klant

en ook niet zonder $$$.’

Even onbegrijpelijk als dwingend

We kennen de uitbuiting van mensen in de kledingindustrie en de rampen die daarbij plaatsvinden, zoals de ineenstorting van een fabriek in Bangladesh (‘Rana Plaza’) waarbij meer dan duizend mensen om het leven kwamen. In de kelder van de Primark weet de ‘Shop Girl’ zich ook verbonden met deze onbekenden, die onderdeel zijn van dezelfde productieketen. Hoewel zij niet met elkaar kunnen communiceren (De Groen gebruikt voor hen een Bengaals letterteken) worden zij georganiseerd door dezelfde taal. De taal van de supply chain manager, die even onbegrijpelijk als dwingend is. Zoals in het gedicht ‘Colour Management’, dat de vorm heeft van een toneelstuk, waarin Colour Manager, Colour Forecasting Agency en Diverse kleuren de menselijke ziel ontleden om de juiste kleuren voor het nieuwe seizoen vast te stellen: ‘De consument snakt naar gemoedsrust/ verlichting van stress./ Hij eist herbergzame kleuren/ die zijn hang naar geruststelling en veiligheid vervullen.’ Niet alleen het uiterlijk, ook het innerlijk van de mens is te consumeren en te produceren.

‘Ik word meegezogen

in de tijd van de jeans

ken geen andere meeteenheid

dan hoe lang het duurt om 1 broek te vouwen.’

Shop Girl als wegwerpproduct

Je moet maar durven als debutant, om zo je eigen taal te kiezen. Ik lees zelden gedichten waarin woorden staan als ‘geëxpandeerd polystyreen’, of ‘backward linkages’. Dominique De Groen schrijft geen ‘mooie’ gedichten, haar taalgebruik is even industrieel als de productie die zij beschrijft – en soms even dodelijk als de taal van het management. De woorden lijken afgestompt, zoals de gevoelens van de Shop Girl. Daar op de winkelvloer voelt zij zich verbonden met de hele wereld, maar ook met alle tijden. Met het zand en de katoen en de draden en de stoffen die deze kleding hebben gemaakt, die hier in lange rijen hangt uitgestald. Maar die weer snel wordt weggegooid. Het maakt ook deze Shop Girl zelf tot een wegwerpproduct, tot onderdeel van de industriële supply chain. Toch maakt het me wel blijmoediger, als ik nu in Den Haag langs de Primark loop. Een museum om mensen aan het denken te zetten, dat kwam hier niet. Maar als in de kelder van zo’n winkel zulke politieke poëzie kan ontstaan, geeft me dat toch wel vertrouwen voor de toekomst.

‘Ik vind mijn lichaam terug

aan het einde van een supply chain

die non-stop in mij leegloopt.

 

Laat alles weer uit me vloeien.

Ronald van Raak schreef eerder over de eenzame grafdichten van F. Starik, de ongeschreven woorden van F. van Dixhoorn en de ongeneeslijke gekte van Jan Arends.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens