Het ondeugdelijke asielrekenwerk van Flip van Dyke

09-07-2017 15:01

Het is heel erg dat ik mijzelf op zondagochtend er toe moet zetten om wederom een stukje te schrijven over het rekenwerk van Flip van Dyke. Dat is vooral erg omdat ik nu al weet dat ik verwijten ga krijgen dat ik daarbij op de man speel en gebruik maak van autoriteitsargumenten. Dat was namelijk ook zo toen ik Flip van Dykes ‘factcheck’ ontzenuwde in een eerder stuk op TPO. Maar ik moet wel want de man stelt op Twitter dat ik lieg in een uitzending van EenVandaag over asielmigratie. Op twitter wordt wel meer gescholden, dus op zich zou het niet erg zijn, ware het niet dat Flip van Dyke in de Hilversumse media en door sommigen anderen zoals professor Leo Lucassen gezien wordt als ‘een autoriteit op het gebied van asielcijfers’. Dus klim ik maar weer in de pen.

In een andere tweet komt Van Dyke met een berekening waaruit moet blijken dat van de Somaliërs die in de periode 2003-2008 naar Nederland kwamen na zeven verblijfsjaren 17 procent een uitkering of pensioen ontvangt. Maar die berekening raakt kant nog wal. Flip van Dyke gaat uit van alle eerste asielaanvragen die ooit door Somaliërs zijn gedaan en dat zijn er bijna 10 duizend. Maar dat is natuurlijk onzin. Het gaat om de uitkeringsafhankelijkheid onder asielmigranten uit genoemde periode die nu nog in Nederland wonen. Dat is relevant. En die uitkeringsafhankelijkheid ligt wel degelijk rond de 70% zoals het CBS eerder ook al meldde. Maar goed, het CBS is getuige deze tweet ook al verdacht volgens Flip van Dyke, waarbij hij over zichzelf zegt: “maw: wat ben ik toch goed”.

Achterdocht van Flip van Dyke richting CBS is ongegrond

Nu nog even de juiste berekening van de uitkeringsafhankelijkheid na zeven verblijfsjaren onder in Nederland wonende Somalische asielmigranten uit het cohort 2003-2008. Overigens op basis van dezelfde CBS-cijfers. Alle berekeningen zijn in onderstaande tabel samengevat. Sommige cijfers zijn door een andere manier van sommeren net iets anders, maar dat verandert niets wezenlijks aan het totaalbeeld. Van de 2530 asielmigranten die nu nog in Nederland wonen hebben er 310 (12%) werk als werknemer of zelfstandige. Daarnaast zijn er 1645 (65%) mensen die een uitkering of pensioen hebben.

Uiteraard geeft dit een vertekend beeld omdat je uit zou moeten gaan van de beroepsbevolking. Vaak worden daarvoor alle personen van 15-65 jaar genomen. Je zou in bovenstaande berekening dus de schoolkinderen en studerenden er af kunnen trekken om dit te benaderen. Dan zouden van de 2530 thans in Nederland woonachtige Somaliërs uit dit cohort er 2530 – 395 = 2135 in die categorie vallen. Daarvan vormen de 1645 uitkeringsgerechtigden 77% en de 310 werkenden 15%.

Een derde manier is om de gehele berekening toe te passen op iedereen van 20 jaar en ouder (helaas geeft CBS geen cijfers tot 15 jaar). In dat geval komt de uitkeringsafhankelijkheid van Somalische asielmigranten uit dit cohort op 79%. Hier zitten echter ook pensioengerechtigden onder. Op basis van deze CBS-cijfers kan men verwachten dat zij ongeveer 1,8% van de totale bevolking uit zullen maken (al kan dit per cohort uiteraard verschillen). Dat zou in dit geval dus om ongeveer 44 mensen gaan. Na die correctie daalt het percentage uitkeringsafhankelijken in de leeftijd 20-65 jaar naar circa 78%. En dat stemt dus heel goed overeen met de CBS berichten. De achterdocht van Flip van Dyke richting het CBS is dus ongegrond. Opvallend is overigens dat onder Somaliërs tot 20 jaar uit dit cohort al 23% een uitkering heeft.

Denkfout of misleiding?

De ontstellend basale denkfout (of is het opzettelijke misleiding?) die Flip van Dyke maakt is om alle Somalische asielaanvragers mee te tellen. Het gaat er natuurlijk om wie er in ons land verblijft en hoe het met hen gaat. De mensen wiens asielverzoek werd afgewezen en de mensen die wel een verblijfsvergunning kregen maar inmiddels al weer zijn vertrokken uit Nederland doen er niet toe in deze context. Overigens wel als je bijvoorbeeld zou willen onderzoeken of er positieve of negatieve selectie is op zaken als opleiding en uitkeringsafhankelijkheid van blijvers en vertrekkers.

Wederom is de treurige conclusie dat Flip van Dyke ondeugdelijk en daardoor misleidend rekenwerk aflevert, waarbij hij zichzelf op de borst klopt – “wat ben ik toch goed” – en tegelijkertijd anderen (mij in dit geval) als leugenaar wegzet of beticht van het ‘onder de pet houden van data’, zoals hij deed bij het CBS, de NRC, Albayrak en Halbe Zijlstra. Ik hoop dat de media en anderen de cijfers van Flip van Dyke voortaan zeer kritisch bekijken.

En ik hoop dat Flip van Dyke meer op zijn woorden en meer op de kwaliteit van zijn rekenwerk gaat letten.