Hoe de Turkse seculieren in Nederland terrein verloren

04-05-2016 10:59

Bijna twintig jaar geleden deed ik, samen met Jean Tillie, onderzoek naar netwerken van Turkse organisaties in Amsterdam. De Turken waren aan het eind van de vorige eeuw veel hechter georganiseerd dan de Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Turkse organisaties vormden een netwerk met vier clusters; één cluster bestond uit organisaties rond Milli Görus Noord-Nederland, destijds geleid door Haci Karacaer die in De Baarsjes een Westermoskee wilde bouwen en daartoe de hulp in had geroepen van een Joodse architect uit Parijs, Breitman. Karacaer en de Turkse zakenman Uzeyir Kabaktepe waren liberale voorlieden van een conservatieve moslim-beweging.

Een tweede cluster bestond uit de Grote Moskee op de Zeeburgerdijk en aanverwante organisaties die destijds door de Turkse overheid ondersteund werden en toen beschouwd werden als ‘de lange arm van Ankara’. Maar er was ook een cluster rond de door de Nederlandse overheid opgezette Turkse Raad Nederland en een uit linkse organisaties bestaande cluster waarin de arbeiderspartij HTIP een centrale rol speelde. Deze verschillende clusters van organisaties waren met elkaar verbonden via de voetbalvereniging F.C. Spor en via het adviesorgaan van de gemeente Amsterdam.

Turken hadden vertrouwen in Amsterdamse politiek

De Turken gingen ook in hun informele relaties vaker met elkaar om dan Marokkanen, Surinamers en Antillianen. De segregatie tussen de Turken en de autochtone Amsterdammers was dus groot. Niettemin was de politieke participatie van Turken in Amsterdam veel groter dan van Marokkanen, Surinamers en Antillianen. De politieke participatie en het politiek vertrouwen van Turkse Amsterdammers was aanzienlijk hoger dan dat van de Surinamers, Marokkanen en Antillianen. Het vertrouwen van Turken in de Amsterdamse gemeenteraad en in het lokale bestuur was zelfs hoger dan dat van de autochtone Amsterdammers.

Wij moesten destijds concluderen dat al die Turkse organisaties een positieve bijdrage leverden aan de lokale democratie.

Afbouw subsidies ging ten koste van seculiere organisaties

Inmiddels is er veel veranderd. Vanaf 2000 werden subsidies aan etnische organisaties afgebouwd en dat ging in de Turkse gemeenschap vooral ten koste van de linkse, seculiere organisaties. De liberale directeur van Milli Görus Noord-Nederland, Haci Karacaer, werd in 2007 afgezet door de conservatieve vleugel, die steun kreeg vanuit Duitsland. Deze ‘coup van Keulen’ zou grote consequenties hebben. Eén daarvan was dat de Westermoskee er niet zou komen. Het project, dat aanvankelijk gesteund werd door het gemeentebestuur van Amsterdam, was in de ogen van het Keulse hoofdkwartier van Milli Görus veel te veel aangepast aan de Nederlandse cultuur.

In Turkije was Erdogan aan de macht gekomen. Zijn AK partij heeft nauwe banden met Milli Görus en die zou, zowel in Duitsland als in Nederland, uitgroeien tot de dominante hoofdstroom onder de religieuze Turken. Milli Görus werd onderdeel van ‘de lange arm van Ankara’.

En zo leidde het afschaffen van het multiculturalisme tot het omgekeerde van wat men beoogde: seculiere Turkse organisaties kwijnden weg en conservatieve moslim-organisaties kregen de overhand.

Turks Wirtschaftswunder

In de internationale politiek kwamen de EU en Turkije steeds meer tegenover elkaar te staan. Toen Geert Wilders brak met de VVD – in 2004 – was de Turkse toetreding tot de EU de kern van het conflict. Wilders wilde dat de VVD zich openlijk zou uitspreken tegen die toetreding. Een jaar eerder, in 2003, was Erdogan premier geworden en zijn binnenlands beleid was gericht op het opheffen van de scheiding tussen kerk en staat, die in Turkije van oudsher door het leger gegarandeerd werd. Turkije keerde zich vervolgens af van Europa en richtte zich in toenemende mate op het Midden-Oosten. Onder Erdogan groeide de Turkse economie gedurende tien jaar als kool. Erdogan werd geassocieerd met dat Turkse Wirtschaftswunder. Sinds een paar jaar stagneert die groei echter.

De hernieuwde oriëntatie op de EU, direct gevolg van de vluchtelingencrisis, is voor Erdogan ook een mogelijkheid om Turkije economisch te versterken en zijn tanende populariteit te vergroten. Veel Turken kijken reikhalzend uit naar de afschaffing van de visumplicht.

Jonge Nederlandse Erdogan-Turken stemden D66 of PvdA

Tegelijkertijd treedt hij hard op tegen de oppositie in Turkije en legt hij de vrijheid van meningsuiting ook voor Europese Turken aan banden. De vijandelijkheden over en weer nemen soms bizarre vormen aan. In een stuk in NRC-Handelsblad van 30 april schetst Ruud Koopman een triest beeld van de vrijheidsbeperking waar journalisten aan onderhevig zijn en de angst die dat bij seculiere Turken in Duitsland en Nederland oproept. Omgekeerd neemt de agressie tegen aanhangers van Erdogan hand over hand toe. Morgen verschijnt er een artikel in de Groene Amsterdammer van Floris Vermeulen en Froukje Santing waarin zij beschreven hoe Turkse jongeren daarop reageren. Een groot deel van die jongeren heeft niet op Erdogan gestemd omdat zij het met zijn ideeën eens zijn, maar om hun ongenoegen te uiten over het politieke klimaat in Nederland. Diezelfde jongeren die bij de Turkse verkiezingen op Erdogan stemden, stemden in de Nederlandse verkiezingen op D66 of de PvdA.

DENK

Onlangs hebben twee Turkse parlementariërs zich van de PvdA afgesplitst en hebben een eigen politieke beweging opgezet (DENK). Zij vinden dat de overheid ruim baan moet geven aan  islamitisch onderwijs en aan imamopleidingen in Nederland. Op het internationale vlak vinden beide Kamerleden dat Nederland Palestina moet erkennen. Ook Farid Azarkan, voorzitter van het samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders, heeft zich bij DENK aangesloten uit onvrede over de Nederlandse politiek.

Dat alles zal kunnen leiden tot de paradoxale situatie dat met het in diskrediet raken van het multiculturalisme er voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een moslim-partij in het parlement komt, ook al zal die zich zeker niet zo noemen.