Column

Geroeptoeter van Bart Schut over ‘links’ raakt kant noch wal

03-06-2015 16:26

Het was eigenlijk wel een grappige tirade waarmee Bart Schut gisteren ‘definitief’ afscheid nam van links. Links – de ‘gevestigde politieke orde’, mind you! – zou Jodenhaat negeren of propageren. Linkse feministen zouden een oogje dichtknijpen voor vrouwenonderdrukking in de islam. Milieuactivisten vernielen en moorden maar wat. De aanhang van GroenLinks verheerlijkt geweld. Linkse mensen vinden dat je over bepaalde dingen maar beter kan zwijgen. D66 ontkent de Armeense genocide. Et cetera, und so weiter, enzovoort. Uitsmijter: de antisemitisme-motie van Van Klaveren die om louter electorale redenen (moslims! stemmen!) door de linkse partijen collectief afgewezen zou zijn. Zie je wel: allemaal antisemieten! 

Uitvergrote ditjes, opgeblazen datjes

De tirade van Schut is grappig omdat het ook een parodie had kunnen zijn. Het is een gecondenseerde, opgepompte samenvatting van wat je als linksmens in het Nederland van 2015 zoal voor de voeten geworpen krijgen kan: uitvergrote ditjes, opgeblazen datjes en wat van context ontdane uitspraken van de buurman aan de overkant. Vergeet de partijprogramma’s, vergeet de ingediende wetsvoorstellen, vergeet hoe gestemd wordt over nieuwe wetten en ingezet kabinetsbeleid: er zijn her en der ‘linkse’ mensen die rare dingen zeggen of doen, en dus is het tijd om definitief afscheid te nemen van ‘links’! Het is politiek met een wel heel kleine p.

Modder met een grote M

Tsja. Als je alle modder die er de afgelopen tien jaar op ‘links’ afgevuurd is schijnbaar zo goedgelovig tot je hebt genomen, hoe ‘links’ was je dan eigenlijk, ooit? Maar goed. Het gaat hier niet primair om Schut. Waar het om gaat is dat het zeer wel mogelijk is om kritiek te leveren op links, maar dat de enige betekenisvolle kritiek die er is te maken heeft met dat waar het in de politiek om draait: wetten maken, en uitvoeren. Al het overige is geneuzel in de marge. Smear, zo u wil. En wat nu het gekke is: eigenlijk gaan al die tirades die je, jaar-in-jaar-uit, over ‘links’ hoort, vooral over gedoe. Geloofwaardigheid. Uitspraakjes. Gerommel in de marge. Op beleidskeuzes, partijprogrammas, en stemgedrag van ‘links’ is blijkbaar niet zoveel aan te merken. Nu ja, we worden dan ook al jaren door rechts geregeerd.

De antisemitisme-motie van Van Klaveren

Schut verwijst zegge en schrijve naar één concreet politiek feit: het inmiddels welhaast beruchte ‘verraad’ van ‘links’ aan de Joodse gemeenschap door de weigering om de motie van Van Klaveren te ondersteunen. Deze motie riep het kabinet op om ‘subsidies stop te zetten aan organisaties die antisemitische uitingen doen of deze subsidies doorgeven aan organisaties en/of individuen die zich hieraan schuldig maken’.

Nu ben ik uiteraard tegen subsidie aan antisemitische clubjes, maar ik zie aan deze motie nog wel een paar haken en ogen: de overlap met reeds ingezet kabinetsbeleid en met het strafrecht, het ontbreken van enige duidelijkheid over wie dat antisemitisme moet vaststellen, de door de indieners in hun toelichting gebruikte teksten over kritiek op Israël, en het malle afzonderen van antisemitisme van andere vormen van racisme en discriminatie: alsof we wel subsidie zouden moeten geven aan clubs die moslims, Surinamers, Antillianen, vrouwen of homo’s stigmatiseren, en het slechts problematisch wordt als het joden betreft!

Antisemitisme moet echt keihard worden aangepakt, maar bij het verstrekken van subsidie zou het geen aparte categorie moeten zijn. Overigens is het hele idee dat ‘links’ in de kamer consequent antisemitismebestrijding tegen zou werken ronduit ongegrond: in 2014 steunde de kamer unaniem een motie die de EU opriep meer te doen aan antisemitisme; in 2010 was de Kamer vrijwel unaniem vóór een motie om antisemitisme te registreren. Enige tegenstemmers, toen? U raadt het al: de politiek-correcte linkse rakkers van de VVD.

Kant noch wal

Progressief Nederland is totaal niet antisemitisch, hoe graag sommige rechtse opinielijders dat ook lijken te willen zien. Evenmin is ‘links’ uitgesproken ‘pro-islam’, of knijpen linkse feministen en masse een oogje toe als het om moslims gaat – zie, onder meer, de lezing van Halsema in 2010. Nota bene D66 stemde onlangs nog vóór erkenning van de Armeense genocide. Het overgrote merendeel van het linkse electoraat, en alle linkse politieke partijen streven naar aanpak van de klimaatcrisis via parlementaire regelgeving, niet via acties waarbij andermans spul kapot wordt gemaakt.

Met andere woorden: het geroeptoeter van Schut over ‘links’ raakt feitelijk kant noch wal. Het is een verzameling observaties die je zonder moeite, en met evenveel poeha, voor de rechterkant van het politieke spectrum kan opstellen. Harry Mens over de Joodse Kongsi. Mark Rutte over uitkeringstrekkers. De volkomen geschifte demografische waanideeën van Martin Bosma. Het hele oeuvre van Halbe Zijlstra. Maxime Verhagen, the man himself.

Uiteindelijk is het overigens een goed teken dat men op rechts tegenwoordig zo zelfingenomen is met het eigen gelijk dat men niet eens meer de moeite neemt serieus te kijken naar wat linkse politici nu echt willen en doen en zich beperkt tot oppervlakkige beuzelarijen over gedoe in de marge: hoogmoed komt voor de val.