Gay Pride – Weet je wie ook homo was?!

31-07-2015 15:26

Ernst Röhm, leider van de SA, een uiterst gewelddadig privéleger van de u welbekende A.H. te D. Die was ook homo. Homo’s zijn niet zo anders dan andere mensen, je hebt heel slechten en je hebt heel goeden. Zullen we daarom ophouden homo’s als aparte categorie van ontoerekeningsvatbare maar halfheilige randdebielen te behandelen? Niets is namelijk vernederender dan niet voor vol te worden aangezien.

We mogen dit weekend weer genieten van de Gay Pride. Dat is een tokkiefestijn zoals De Toppers, alleen wordt het witte legging-publiek bij dat laatste evenement volkomen belachelijk gemaakt en ligt dat bij de Gay Pride gevoeliger. Hoewel het een orgie van wansmaak is, is kritiek op de Gay Pride vragen om een ostracisme wegens homofobie. Hele politiekcorrecte volksstammen voelen zich aangesproken en houden daarom hun mond.

Maar kritiek op de Gay Pride en de manier waarop daar invulling wordt gegeven aan homo- of andersseksualiteit, is een kritiek op basis van smaak, geen veroordeling op basis van zedenleer. Dat moet heel duidelijk zijn, maar wordt nogal eens vergeten. Bovendien moet de Gay Pride bekritiseerd worden, want ze werkt openlijke homoseksualiteit tegen.

Gay Pride is beeldbepalend

In beginsel is de Gay Pride een goed idee: een grootse en beeldbepalende viering van openlijke homoseksualiteit en seksuele diversiteit. Als je het niet wil zien, ga je er niet naartoe en in alle gevallen moet je accepteren dat deelnemers en bezoekers de vrijheid hebben dit te vieren. Maar dat omvat niet dat je er niets van mag vinden. En ik vind er iets van.

De laatste jaren leeft er een felle discussie over gender. Het debat wordt op hoge toon gevoerd, meestal door idioten die gescheiden wc’s ‘terreur’ noemen. Deze gekken zitten er voor zichzelf, een piepklein margegroepje en verder niemand anders. Dat zou niet zo’n probleem zijn als het niet-heteroseksuelen niet zo ontzettend voor lul zou zetten. De gendertheoretici in kwestie zijn activisten en hun weapon of choice is ofwel miemelen middels ondoorgrondelijke woorddiarree, of een exhibitionistische benadering van seksuele diversiteit met in chocoladeletters ‘in your face!’. De Gay Pride wordt op laatstgenoemde wijze gebruikt.

Ik ben even homo

Ik stel me voor dat ik in de kast zit. Mijn vriend en ik zijn heimelijk verliefd en we willen de rest van ons leven samen zijn. En ik weet dat dat kan in Nederland, juridisch gezien is er niets wat het geluk van mijn vriend en mij overschaduwt. Maar daarmee is alles gezegd. Mijn familie, mijn vrienden en collega’s moeten niets hebben van homoseksualiteit. Ze zien het als een aberratie, een karakterfout, een bewuste keuze voor een leven van lust alleen. Mijn vriend en ik zitten gevangen in een locus amoenus.

Dit gebeurt in Nederland. Homo’s, lesbiennes en wat dies meer zij worden alom geaccepteerd en dat is een probleem voor mijn fictieve alter ego en talloze anderen. Wij zijn gevangen in onze seksualiteit. En wat lijkt de gender- en homo-activisten dan het beste om te doen: een karikatuur van homoseksualiteit maken, een groteske verschijning die mijn vriend en mij volkomen ongeloofwaardig maakt als we zeggen dat we voor elkaar kiezen om liefde, niet om seks alleen. Wie denkt dat dit de acceptatie van homo’s gaat helpen? Hoewel dit vooral over de masculiene manifestatie van homoseksualiteit gaat, kan ik me niet voorstellen dat het lesbiennes wel goed doet.

Dat er grappen worden gemaakt over de deviante seksuele natuur van homo- en andersseksuelen is niet alleen de schuld van oude blanke mannen, hoe graag de activisten ons dat ook willen doen geloven. Door een vreemde voorhoede in de niet-heteroseksuele gemeenschap wordt hard gewerkt om mijn vriend en mij op te zadelen met een volkomen belachelijk imago van louter op seks beluste idioten. Dat is net zo’n schandaal als de achterlijke non-acceptatie van mijn geaardheid door mijn sociale omgeving.

Ontoerekeningsvatbare randdebielen

De andere kant van de medaille is dat dit beeld zwijgend voor zoete koek wordt geslikt door de heteroseksuele gemeenschap in Nederland. Dat is laf: als je echt zo tolerant bent ten opzichte van homo’s, moet je ook niet wegkijken als een margegroep van relnichten de beeldvorming onterecht bepaalt. Maar goed, zwijgen is veilig want het snel geëtiketteerde ‘homofoob!’ is een pijnlijk stigma.

Omdat de extravagante homocultuur voor het gros van de mensen onbegrijpelijk is maar wel met de mond beleden wordt, moet er een soort gedachtesprong plaatsvinden. Gedrag dat we normaliter vrij gestoord vinden, is ineens okay omdat het toch maar homo’s zijn. En tja, die zijn toch een beetje, euhm…anders. Dat is geen acceptatie, dat is een gekkieskermis eufemistisch promoveren tot slecht gedefinieerde emancipatie.

Stravaganzabonanza

Die eenzijdige benadering van homoseksualiteit als stravaganzabonanza, aangewakkerd door het in your face-activisme, leidt ertoe dat we homo’s toch moeten zien als ogenschijnlijk vreemde maar wel heel goede mensen die we voor niets verantwoordelijk kunnen houden. Die eenzijdige onverantwoordelijkheidscultuur komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in Chris Aalberts ontluisterende verslag van een bijeenkomst voor homoseksuele hiv-geïnfecteerden. Toen de gespreksleider vroeg wie het zijn eigen schuld vond dat hij hiv had opgelopen, stak niemand zijn vinger op. Niet één vinger.

Maar dat moet gewoon kunnen, want tja, homo’s hè. Die mallerds doen maar, ze kunnen er ook niets aan doen. Om de discrepantie tussen onvolkomen homo-acceptatie en de eenzijdige presentatie van de homogemeenschap op te vullen, wordt dus de debiele en ontoerekeningsvatbare andersgeaarde uitgevonden. Kan niets fout doen, maar verpest het voor de rest. Bovendien legt het een buitengewone nadruk op mannelijke homoseksualiteit en komen lesbiennes en andersgeaarden er wel heel bekaaid vanaf.

Niet zo bijzonder

Homo’s zijn helemaal niet zo anders als hun avantgarde wil doen voorkomen. Het is misschien een fijn frame om je bijzonder te voelen en in de slachtofferrol te duiken, maar ook een homoseksueel staat soms te stofzuigen. Ook waren er homo’s die Joden in elkaar sloegen, zoals Ernst Röhm, en leefden er homo’s die prachtige boeken schreven, zoals Oscar Wilde.

Weinig dingen werken de homo-acceptatie zo tegen als de manier waarop activisten zowel homo’s als alle andere niet-heteroseksuele gezindten afschilderen. Het resultaat is dat niet-heteroseksuelen niet voor vol worden aangezien en een aai over hun bol krijgen. Dat is geen acceptatie, dat is aapjes kijken.

Bedankt, mijn vriend en ik zitten nog steeds in de kast.