Enkele kanttekeningen bij de retoriek van Mark Rutte over terrorisme

23-11-2015 16:54

Sinds de aanslagen in Parijs horen we van de autoriteiten voortdurend dat we gewoon moeten doorgaan met ons leven. Dat we ons niet bang moeten laten maken. Niet moeten zwichten voor terreur. Want anders doen we precies wat de terroristen willen. Dan hebben zij gewonnen. “Het beste antwoord dat je kunt geven aan die ploerten en schoften in Parijs en andere plekken is dat wij ons leven voortleven,” zei premier Rutte vrijdag volgens de NOS. “Wij zijn met meer. We kunnen het aan.”

Wij zijn met meer, dat klopt. Maar dat is juist het kenmerk van terrorisme, dat een klein groepje door dood en verderf te zaaien zijn wil probeert op te leggen aan de grote meerderheid.

Kogel door je hoofd

Zolang de terreur gericht is op een beperkte elite van politici en opiniemakers is er nog een antwoord mogelijk. Je kunt die personen streng beveiligen, zodat aanslagplegers niet de kans krijgen om toe te slaan. Niet prettig voor de potentiële slachtoffers om steeds omringd te worden door een legertje alert om zich heen kijkende kleerkasten, maar een kogel door je hoofd is erger.

Tegen willekeurige terreur, zoals 9-11 of Parijs, kun je je echter vrijwel niet wapenen, zeker niet als de aanslagen gepleegd worden door gekken die bereid zijn daarbij hun leven te offeren. De verzekering van de overheid dat veiligheidsdiensten dag en nacht bezig zijn om terroristisch geweld te verijdelen, werkt dan ook nauwelijks geruststellend. Want hoe voorkom je terreurdaden van een religieuze fanaat als die er geen enkele moeite mee heeft daarbij zichzelf op te blazen?

Geen garantie

Het sluiten van de grenzen, zoals bepleit door de PVV, biedt geen garantie voor meer veiligheid. Sinds het Verdrag van Schengen halverwege de jaren negentig in werking trad, zijn in Nederland twee terroristische aanslagen gepleegd waarbij doden vielen: Pim Fortuyn in 2002 en Theo van Gogh in 2004. Beide keren kwamen de daders uit Nederland. In de jaren zeventig, toen Schengen nog niet van kracht was, kaapten Molukse onafhankelijkheidsstrijders tot tweemaal toe een trein, waarbij ze de inzittenden gijzelden. Bij deze acties vielen diverse doden, aan beide kanten. De Molukkers woonden allemaal in Nederland. Van het feit dat de grenzen werden bewaakt, hadden ze dus geen last. In de jaren zeventig waren ook terroristen van de extreemlinkse RAF in Nederland actief. Bij arrestatiepogingen kwam een politieagent om het leven en raakte een andere zwaargewond. De RAF-terroristen kwamen uit Duitsland. Ondanks de grensbewaking wisten ze zonder problemen Nederland binnen te dringen.

Het mini-Schengen waaraan het kabinet nu denkt, zal het terrorisme evenmin stoppen, hoe streng de grenscontroles ook worden. Zelfs het hekwerk met dodelijke hoogspanning dat tijdens de Eerste Wereldoorlog de grens vormde tussen België en Nederland weerhield mensen er niet van de oversteek te wagen, diverse malen met succes.

Alert blijven

Als ze eerlijk was zou de overheid toegeven dat ze, behalve ‘alert blijven’, weinig tegen terroristen kan ondernemen. Ieder moment kan uit een totaal onverwachte hoek een nieuwe gek opstaan, die wild om zich heen begint te schieten. De telkens herhaalde aansporing aan de bevolking om toch maar vooral normaal te doen en zich niet gek te laten maken, heeft iets machteloos.

“Wij zijn een nuchter land dat veel heeft meegemaakt,” zei Rutte vrijdag. “We liggen op een idiote plek in de wereld, in een delta die half onder water ligt. Het is een wonder dat dit land er is.”

Wat dat er allemaal mee te maken heeft weet ik niet, maar laten we thans gezamenlijk het Wilhelmus aanheffen.