De wetenschappelijke carrière van Peter Nijkamp staat bij het vuilnis

25-03-2015 15:00

Wat vroeger gewoon werd gevonden, mag nu niet meer. Peter Nijkamps schitterende wetenschappelijke carrière staat nu bij het vuilnis.

Wereldberoemd

Wereldberoemd in heel Nederland was Peter Nijkamp. De econoom heeft pakweg 2500 publicaties op zijn naam staan. Hij schopte het zelfs tot directeur van NWO, de organisatie die de onderzoeksgelden verdeelt. We waren trots op Nijkamp. Wat kon die man snel schrijven! Maar de moraal heeft hem ingehaald.
Afgelopen maandag verscheen een veelzeggend ingezonden briefje in de Volkskrant van een ex-student van Nijkamp:

“Mijn afstudeeronderwerp betrof een literatuurstudie en het viel mij op dat veel wetenschappers in hun publicaties grote delen van voorgaande publicaties letterlijk overnamen, met algemene verwijzing daarnaar.”

[En, tegen het einde van het artikel:]

“Ik heb dat besproken met Nijkamp en hij gaf aan dat dit gangbaar was.”

Val van de hoogleraar

Dat was in 1985. En Nijkamp deed het zelf ook. Tot op de laatste dag dat hij voor de VU werkte, knutselde hij nieuwe artikelen met een flinke scheut oud materiaal. De val van de hoogleraar begon met de commotie drie jaar geleden rond het proefschrift van Karima Kourtit, die door Nijkamp was begeleid. Er kwamen anonieme klachten; een commissie haalde het proefschrift door de plagiaatscanner, ontdekte flinke overgeschreven stukken zonder bronvermelding, en Kourtit moest gaan herschrijven. Dat was een mild oordeel, vonden velen, maar Nijkamp was des duivels. Dat stelde niks voor! Die praktijk was wat hem betreft nog steeds ‘gangbaar’. Het gaat in de economische wetenschap vooral om aantallen publicaties. Een originele inhoud is minder belangrijk.

Nijkamp had zichzelf in de schijnwerpers gezet, en werd in de broekspijp gebeten door onderzoeksjournalist Frank van Kolfschooten. Die trok de beerput open. Peter de overschrijver verscheen in beeld. De VU benoemde een commissie, die vorige week haar rapport publiceerde. De commissie had 261 publicaties geselecteerd, allemaal toppers, allemaal van ná 1994, en daarvan bleken er 43 hier en daar fors overgeschreven te zijn. De Commissie vond in 29 artikelen ook stukken tekst van anderen (écht plagiaat, dus) maar gaat daar verder niet op in.

Zelfplagiaat

Wat het zelfplagiaat betreft spreekt de commissie van ‘bedenkelijke onderzoekspraktijken’, een term die de KNAW voor dergelijk gedrag heeft verzonnen – maar dat was in een advies van vorig jaar. Nijkamp heeft inmiddels laten weten dat hij het commissierapport ‘broddelwerk zonder weerga’ vindt. De publicaties zouden geen peer reviewed artikelen zijn (de commissie weersprak dat onmiddellijk), en opnieuw: jezelf overschrijven was al die jaren heel normaal. Commissievoorzitter Jaap Zwemmer noemt het in de NRC van 18 maart ‘tragisch’ dat Nijkamp ‘wild om zich heen slaat’.

Ach, wat moet de man anders. Hij had gehoopt na zijn emeritaat op zijn lauweren te kunnen rusten. Na een schitterende carrière in de economische wetenschap! Maar die carrière was deels gebouwd op gebakken lucht. Een trucje. Knip-en-plak. Geen probleem, want iedereen deed het. In de economische wetenschap, wel te verstaan. En de buitenwereld las die artikelen uiteraard niet, maar was diep onder de indruk van ‘s mans productiviteit. En zo hield iedereen zichzelf voor de gek.

Jeugdherinnering

Wat was normaal, in 1985? Laat ik ook een jeugdherinnering ophalen. Ik was toen een eenvoudig student sterrenkunde, bij Kees de Jager. En ik hoor hem nog honend uithalen naar collega’s die stukken tekst hergebruikten. Wie daar eenmaal op was betrapt, stond voor de rest van de astronomische wereld bekend als Herr Zelbstzitator. Diepe minachting was zijn lot. De Nederlandse sterrenkunde kende (en kent) een hoog arbeidsethos en een enorme drive. Ze behoorde écht tot de wereldtop, en astronomen als Kees de Jager wisten wat daar voor nodig is. En dan zat even verderop Peter Nijkamp zijn artikeltjes bij elkaar te plakken. Want dat mocht.