Column

De pensioenprut van Geenstijl

05-07-2016 10:34

Geenstijl plaatst geen rectificaties. Ten minste ik kan het mij niet herinneren. En er is geen reden voor een website die adverteert met ‘ongefundeerd’. Het is daarom vooral een raadsel waarom mensen berichten op een website geloven die zich aan feiten, analyses, en waarheid niks gelegen laat liggen en toch standpunten heeft.

Dahaag Oude Dag. Pensioenpotten naar Europa’ kopte Geenstijl. De meeste reaguurders knikken gedwee instemmend en blaten hard met de kudde mee. Dit wordt aangemoedigd door Pieter Omtzigt die als een hijgende herder de kudde het liefst de verkeerde kant uitstuurt. Kwart waarheden, donkere vermoedens, zonder context. Dat hij de gang van zaken in Europa ten gunste van z’n eigen waan en naam  besmeurt, is helaas niet zo uitzonderlijk; er zijn meer van die huichelachtige politici die liever de schuld aan Brussel afschuiven dan zelf verantwoordelijkheid te nemen. Het is wel onbegrijpelijk dat Omtzigt nog lid van het CDA is en zich lid van die partij mag noemen. Dit is toch een partij die zich uitspreekt voor Europese samenwerking!?

Voor de lezers die nog zich willen verdiepen en begrijpen, zal ik mijn toon matigen en proberen uit te leggen wat de pensioenrichtlijn behelst. Mensen die al een mening hebben en die niet graag willen veranderen, verwijs ik graag naar… u kunt het raden.

Laat ik vooraf beginnen met Geenstijl een beetje gelijk te geven: ‘Pensioenonderhandelingen zijn natuurlijk zo spannend als watching flies fuck, maar toch is dit wel even belangrijk’.  Dat belang zagen ook de Nederlanders in het Brusselse. Het Nederlands voorzitterschap onderhandelde namens de landen (‘de Raad’), en drie van de vijf onderhandelaars namens het Parlement waren Nederlanders, waaronder ikzelf namens de sociaal-democraten.

Waarom een vernieuwde Europese pensioenrichtlijn?

Blij dat u die vraag stelt! Ik heb mij die vraag hardop gesteld, zeker nadat de Europese Commissie met een beroerd voorstel op de proppen is gekomen. Landen bepalen zelf het ontwerp van het pensioenstelsel, de financiële eisen aan pensioenfonds, en het toezicht daarop, en dat is uitstekend. Het is wel een gegeven dat zowel werknemers en bedrijven actief kunnen zijn in meerdere landen. Daarom is het belangrijk om enkele minimumaanspraken te hebben over grenzen heen.

Eén voorbeeld is dat werknemersinzage moeten hebben in de status van hun pensioenbelofte, ook als ze van pensioenfonds wisselen. . Eerlijk gezegd heb ik bij het veranderen van een baan nog nooit de pensioenregeling goed of zelfs maar oppervlakkig bestudeerd. Stom misschien maar ik weet dat ik niet de enige ben.  Dus bij informatie geldt: less is more. Alleen heldere, toegespitste informatie kan werknemers helpen.. Dat geldt ook als een werknemer in een ander land gaat werken, bijvoorbeeld als een Limburger een baan over de grens vindt en Duitse werkgever krijgt.

Een andere voorbeeld is dat internationale bedrijven werknemers in meerdere landen hebben. Zo’n bedrijf kan ervoor kiezen om pensioenregeling op één plek onder te brengen. Dit heeft in Nederland de meeste aandacht getrokken. Johnson & Johnson, AON, British Petroleum zijn voorbeelden van bedrijven die het pensionfonds hebben verhuist of willen verhuizen van Nederland naar België. Er zijn echter ook genoeg bedrijven die wel internationaal werken maar hun pensionfondsen niet willen centraliseren.

De België-route heeft de meeste aandacht getrokken. Het gaat hierbij om ondernemingspensioenfondsen, waar ongeveer een kwart van het Nederlandse pensioenvermogen is ondergebracht. Het gaat hierbij niet over bedrijfstakpensioenfondsen, waar ongeveer driekwart van de 1200 miljard uitstaat. Die zijn gebonden aan Nederland. Dat onderscheid is uiterst belangrijk maar is bij ‘Dahaag’ gemakshalve vergeten.

Maar goed, de pensioenrichtlijn stelt minimale voorwaarden aan pensioenfondsen, om kaf onder het koren te voorkomen. Veruit de meeste (Nederlandse) pensioenfondsen voldoen daar al lang en breed aan.

Is er een interne markt voor pensioenfondsen?

Nee, die is er niet. Elk land heeft z’n eigen nationaal pensioenstelsel, als onderdeel van collectieve arbeidsvoorwaarden. Elk land heeft daardoor ook eigen regels voor het bepalen van de waarde van verplichtingen en bezittingen. Aan een essentiële voorwaarde voor een markt is niet voldaan: er is geen gelijk speelveld. (Het idee om gelijke (waarderings)regels voor pensioenfondsen te maken is jaren geleden  — gelukkig – afgeschoten.)

Is de gele kaart door het Nederlandse parlement onterecht?

Nee, in tegendeel. Dit is goed en terecht initiatief van Pieter Omtzigt geweest. Het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie was veel te gedetailleerd  en leek nog te veronderstellen dat er wel een interne markt was. Een zogeheten ‘impact assessement’ – dat is een goede gewoonte in Brussel om de gevolgen van een wetsvoorstel in kaart te brengen – heeft twee keer niet de noodzaak van een nieuw voorstel kunnen aantonen. Ik heb me kwaad gemaakt dat de Commissie dat twee keer naast zich neergelegd heeft.

Maar goed, de Commissie had buiten de Raad en het Parlement gerekend. Die hebben het wetsvoorstel grondig herzien. Niet uit regelzucht, maar juist door steeds te kijken waar de Europese uitdagingen liggen, en wat beter nationaal geregeld kan worden. Raad en Parlement waren het eens dat er geen gedetailleerde voorschriften maar principes moesten komen, en dat grensoverschrijdende activiteiten negatief kunnen uitpakken als er niet van een interne markt sprake is.

Waarover waren de landen en de parlementariërs het niet eens?

De Commissie stond de facto buitenspel. De Raad en de het Parlement waren het vervolgens over twee onderwerpen oneens.

Ten eerste vond een deel van het Parlement het onterecht dat de eisen aan grensoverschrijdende fondsen veel strenger zijn dan aan binnenlandse fondsen. Dat is wel te begrijpen maar zelf wilde ik vooral geen verhuizingen of samenvoegingen die gedreven worden door lakse regels of slappe toezichthouders. Per saldo zijn de eisen nog strenger, en is sprake van een driedubbel slot op een grensoverschrijdend fonds:

  • Deelnemers moeten met (gekwalificeerde) meerderheid instemmen;
  • De toezichthouders hebben een veto;
  • Het grensoverschrijdende pensioenfonds moet een volledige dekking hebben.

De laatste eis is streng: binnenlandse pensioenfondsen mogen en moeten bij onderdekking een herstelplan indienen.

Ten tweede vond het Parlement eensgezind dat de deelnemers veel informatie moeten kunnen hebben: over kosten, beloningen, investeringen, slechte scenario’s, et cetera. Gek genoeg sputterde de landen tegen, zeker als informatie op collectieve (defined-benefit) regelingen betrekking had. Grotendeels heeft het parlement deze slag gewonnen.

Zo is vastgelegd dat een pensioenfonds geen gewone financiële instellingen maar een maatschappelijk doel heeft en dat een pensioenfonds verantwoording moet afleggen over de gevolgen van haar beleggingen en investeringen voor de maatschappij en milieu. Veel pensionfondsen onderschrijven al dat verantwoord moeten investeren maar nu moet elk (niet te klein) pensioenfonds dat.

De combinatie van EU en pensioenen werkt als een rode vlag op een stier. Maar het uiteindelijke wetvoorstel is bescheiden in de zin dat nationale pensioenstelsels juist ongemoeid laat en dat goede pensioenfondsen al lang en breed aan de minimumvoorwaarden voldaan. Het is besloten door verkozen politici van de Raad en het Parlement, met een stevige Nederlandse vinger in de pap. Dat “onze pensioenpotten naar Europa” gaan, slaat de plank mis. Het gevolg is vooral dat íeder fonds deelnemers en gepensioneerden uitgebreider en gerichter moet informeren.

Doe er u uw voordeel mee.