De kloof tussen overheid en psychiatrisch patiënt is groter dan ooit

14-10-2015 12:01

De misstanden die Rob Geus destijds aantrof in ‘de Smaakpolitie’ waren ranzig, maar de bevindingen van onze eigen ‘GGZ-politie’ zijn schrijnender omdat het over mensenlevens gaat. Onder de titel ‘Undercover in de Junkenfabriek’ (Blendle-link) publiceerde journaliste Stella Braam afgelopen september een onthullend artikel in Vrij Nederland over de misstanden in de GGZ, in dit geval de gesloten afdeling van instelling Arkin in Amsterdam. Gebrekkige (lichamelijke) zorg, nauwelijks dagbesteding, drugsgebruik op de afdeling, personele onderbezetting, en wegbezuinigde therapieën. Ook beschrijft ze het ontbreken van fatsoenlijk vervolgbeleid na ontslag, waardoor er ‘draaideurpatiënten’ worden gecreëerd die nergens terecht kunnen en voor (kostbare) overlast zorgen. Situaties die mij en vele collega-psychiaters bekend voorkomen.

Edith Schippers en Jolande Sap

Zoals vaker in de politiek wordt er pas gereageerd als de druk wordt opgevoerd, zo ook bij dit onderwerp. Het voorkomen van imagoschade lijkt dan een sterkere drijfveer dan het patiëntenbelang. Edith Schippers schreef een brief aan de Tweede Kamer, die vooral poëtisch managementjargon walmt. Er wordt volgens haar juist niet bezuinigd en de beddenreductie is bij uitstek bedoeld om mensen veilig en verantwoord in hun eigen omgeving te laten verblijven. Ze doelt dan vast niet op de obscure pensions waar psychiatrisch patiënten verblijven bij gebrek aan huisvesting of opvang en waar zo nu en dan aan lijkvinding wordt gedaan.

Ook voormalig Groen Links politica Jolande Sap, voorzitter van de Raad van Toezicht van Arkin, schreef een ontroerend epistel, waarin zij uiteraard vindt dat patiënten recht hebben op goede zorg en dat integriteit en openheid ‘belangrijke kernwaarden zijn’. Altijd mooi, altijd goed! Er zijn aanwijzingen dat het bestuur van Arkin, maar ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg al veel langer op de hoogte waren van deze misstanden, die trouwens niet uniek zijn voor deze instelling, maar in het hele land voorkomen. Als iemand mij vraagt waar hij veilig zijn psychotische zoon kan laten opnemen, sta ik als psychiater met mijn mond vol tanden. Geen idee, bouw maar een bunker in de tuin, denk ik dan.

Schrijnend

Het is schrijnend dat in een beschaafd land, zoals Nederland pretendeert te zijn, de politiek en het bestuur van dergelijke instellingen niet in staat zijn om middels een continue functionerend evaluatiesysteem de kwaliteit voor de meest ernstige psychiatrische patiënten te waarborgen. Je verwacht immers als brave of naïeve burger dat de elite haar verantwoordelijk voelt en de belangen behartigt van deze kwetsbare groep mensen. Zeker gezien de zak met geld die de bestuurders voor deze taken krijgen of zichzelf toebedelen.

Helaas, we hebben undercover-operaties nodig of maatschappelijke overlast door ‘verwarde personen’ om de dames en heren in de benen te krijgen.

De kloof tussen overheid en patiënt is groter dan ooit

In een recent interview in HP/De Tijd door psychiater Bram Bakker (Blendle-link) verdedigde minister Schippers op wollige wijze een aantal punten van haar huidige GGZ-beleid. Ze maakt, zoals veel gespindocterde politici, vernuftig gebruik van ‘complexiteit en nuance’, waardoor je na haar exposé vooral denkt: ik snap er geen hout van, het ligt vast aan mij, laat ook maar! Wat ik wel begrijp is dat de dagdagelijkse praktijk niet op orde is en er nog geen licht aan het einde van de tunnel is.

Een belangrijke drijfveer voor het huidige afbraakbeleid  is het beteugelen van de zogenoemde explosieve kostenstijging in de GGZ, de vraag is echter of dit een terechte drijfveer is of een mantra, waar we na voldoende herhaling in zijn gaan geloven. Onderzoek door experts uit de GGZ suggereert namelijk dat de minister simpelweg overdrijft om haar bezuinigingswoede te kunnen legitimeren.

In het Bestuurlijk akkoord GGZ, waarin tot 2017 het plan van aanpak voor de bezuinigingen wordt beschreven, is de beddenreductie van 30 procent, ook wel ‘ambulantisering’ genoemd een belangrijke maatregel. “Mensen met psychische aandoeningen willen zoveel mogelijk deel kunnen nemen aan de maatschappij” stelt het rapport.

Onbekende vluchtelingen en bekende kwetsbaren

Op papier lijkt dit een nobel streven,  maar in de praktijk is de alternatieve opvang voor die 30 procent minder beddencapaciteit nog helemaal niet geregeld. Patiënten worden geconfronteerd met eindeloze wachtlijsten voor ambulante vervolgtrajecten en het komt regelmatig voor dat ik ze met een wanhopige zelfmoordpoging terug zie op de Eerste Hulp van het Ziekenhuis.  In hetzelfde interview legt de minister, uit dat er ‘in de zorg meer aandacht moet komen voor kwaliteit’. Ook een mooie gedachte, maar op dit moment ligt die bal niet in handen van de experts, maar bij de verzekeraars, commerciële instellingen die primair vanuit winstoogmerk denken en handelen.

Psychiatrische patiënten zijn vanuit politiek en commercieel oogpunt vooral lastig, duur en oninteressant. Maar net als het Nederlandse volk hebben ze wel recht op bestuurders die simpelweg om ze geven en voor ze opkomen als dat nodig is.

Als de overheid zo overtuigd is dat je onbekende vluchtelingen goed moet opvangen en verzorgen dan lijkt het me niet zo moeilijk om datzelfde gevoel in te zetten voor de bekende kwetsbaren in onze eigen samenleving, of is dat naïef?