De cultuursector heeft het terecht zwaar

22-01-2016 16:21

Geklaag over bezuinigingen in de culturele sector – zowel gesubsidieerd als commercieel – zijn aan de orde van de dag. Men scandeert dan felle leuzen over idealen en de noodzaak van kunst, maar zwijgt over de rol van de eigen portemonnee in deze. En die heeft het dus zwaar, blijkt nu. De kleine zelfstandige in de cultuursector verdient bijna niks meer. Het zal te maken hebben met de vaak inderdaad schandalig lage gages die er door grote commerciële producenten betaald worden alsmede een wat strenger beleid van de overheid wat betreft subsidies, maar ook met een te groot aanbod. En een en ander hangt natuurlijk samen met ander en een.

Van Gogh en Shakespeare

Kunst is noodzaak voor de maatschappij, zegt men, maar met geld heeft dat niet veel te maken. Kunst zal er altijd zijn, wat het beleid van de regering ook is. De gedachte dat de cultuur zal afsterven als die niet voortdurend financieel gepamperd wordt, is idioot. Echte grote kunstenaars worden geboren als kunstenaar en zullen dat hun leven lang zijn en blijven, in rijkdom of in armoede. Van Gogh schilderde en schilderde, ook al verkocht hij geen enkel doek.

Hij zou trouwens, als ons subsidiesysteem toen bestaan had, waarschijnlijk toch geen cent hebben gekregen, omdat hij echt afwijkend van de norm was en ook nog totaal ongeschikt voor het invullen van ambtelijke aanvraagformulieren.

Als Shakespeare in onze tijd had geleefd was hij ongetwijfeld werkzaam geweest bij film, internet en tv. Het zijn de media die in het hart van de samenleving zitten en niet aan de rand, zoals toneel. Elke kunstenaar wil wat hij maakt naar buiten brengen, het liefst naar zoveel mogelijk mensen. Shakespeare wist dat je bij een toneelstuk te maken hebt met het spanningsveld van de eigen smaak met die van het publiek. Hij wist dat er vlak na de pauze iets toegankelijks moest komen om de aandacht van de toeschouwer weer even vast te pakken, hij wist dat je zo nu en dan een vechtscène moest hebben en hier en daar wat seks. Het waren de commerciële kapstokken waar hij zijn schitterende poëzie aan ophing, waar hij het mee verkocht aan de massa.

Door en voor een selecte groep

Veel gesubsidieerde kunst staat tegenwoordig volstrekt buiten de maatschappij en wordt in stand gehouden door en voor een selecte groep. De gemiddelde Nederlander gaat niet of zeer zelden naar een museum of toneel. Klachten zijn: het is saai, pretentieus, onzinnig, duurt te lang, het is niet onderhoudend genoeg, het valt vaak tegen.

Doordat in ons land bijvoorbeeld het systeem bestaat dat een toneelstuk dat artistiek geflopt is toch uitgespeeld wordt, om zakelijke redenen, heeft het genre een slechte naam opgebouwd en een groot deel van het publiek verloren. Toneel is geen volkskunst, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de soaps op televisie, die tot hetzelfde genre behoren.

Beter weinig subsidies

Het verstrekken van kunstsubsidies is in principe een slechte zaak. Het vertroebelt het spanningsveld van het belang van de kunstenaar met dat van zijn publiek. Als de kunstenaar kan opgaan in zijn eigen ijdele ego zal dat zijn groei in de weg staan. Het gevecht dat dan geleverd moet worden is namelijk met commissies en de ambtenaren die de subsidies verstrekken in plaats van met dat duivelse maar creatieve dilemma van kunst versus commercie.

Het lijkt een goede zaak een bescheiden gedeelte van het belastinggeld te reserveren voor het stimuleren en mogelijk maken van culturele uitingen die niet van de grond komen als ze geen duwtje in de rug krijgen, maar het zou wel eens verstandig kunnen zijn het daar toe beperken. Subsidies zijn dan bestemd voor nieuwe sprankelende initiatieven van idealistische kunstenaars, vol levenslust en werkdrift. Zij krijgen een aantal jaren de kans een droom te verwezenlijken, om daarna self supportive verder te gaan. Zij moeten hun publiek hebben gevonden. Lukt dat niet, dan is het niet gelukt. Heel misschien krijgen ze een tweede kans, waarschijnlijk niet.

McDonalds

In de meer commerciëlere vorm van kunst krijgt de toeschouwer nu steeds meer van hetzelfde voorgeschoteld, vaak geïmporteerd uit het buitenland. Het een tijdje geleden nog zo populaire genre van de musical bijvoorbeeld lijkt te verworden tot een soort globale McDonaldsachtige eenheidsworstenfabriek, mat afnemende interesse van het publiek tot gevolg.

Luxe

In onze rijke westerse maatschappij is kunstenaar een beroepskeuze geworden, met als gevolg dat er meer kunstenaars dan bakkers lijken te zijn. Als we echter moeten kiezen tussen kunst en bijvoorbeeld zorg, dan dient de zorg eerst te komen. Die gaat immers over leven en dood en dood hebben we niks aan kunst.

Kunst is namelijk een luxe. En de noodzakelijkheid van kunst zit in de kunstenaar zelf, niet in het geld.