Aalberts op Zondag – In Amsterdam is niemand enthousiast over de stadsdeelcommissies en toch komen ze er

24-12-2017 15:11

Als je er in de Amsterdamse politiek echt toe doet, ben je wethouder of gemeenteraadslid. Zo geldt dat in elke gemeente en dus ook in de hoofdstad. Toch is er hier nog een bestuurslaag: het stadsdeel. Nergens vinden zoveel reorganisaties plaats als op dit miezerige bestuursniveau. In 2006 waren er binnen Amsterdam veertien ‘stadsdelen’ met een eigen ‘stadsdeelraad’, in 2010 nog zeven, in 2014 werden de stadsdeelraden ‘bestuurscommissies’ en voor 2018 heeft de gemeente alweer iets nieuws bedacht. Het idee dat alleen stabiele bestuurslagen vertrouwen van burgers oproepen, is Amsterdam vreemd.

Gemeenten worden in Nederland steeds groter. In Haren protesteert men al jaren tegen de overname van de gemeente door het naastgelegen Groningen. Landgraaf en Heerlen staan al lange tijd op de nominatie om te worden samengevoegd, al is dit voorlopig afgeblazen. In de Kop voor Noord-Holland wordt openlijk gespeculeerd over een ‘Noordkopgemeente’ en vanaf 1 januari zijn verschillende gemeenten in Leeuwarden en Groningen ook samengevoegd tot grotere gehelen zoals het nietszeggende ‘Waadhoeke’, waar o.a. Franeker onderdeel van wordt.

Omgekeerde beweging: klein is fijn

In Amsterdam zien we de omgekeerde beweging. Elders moeten gemeenten groter worden vanwege de grote hoeveelheid beleid die door landelijke overheden lokaal over de schutting is gegooid. In Amsterdam vindt men echter dat de gemeente te ver van de burger afstaat. En dus volstaat een gemeenteraad niet en moeten er ook organen zijn op een lager niveau, dichtbij de burger. Het belangrijkste probleem laat zich raden: leuk, al die organen op elke hoek van de straat, maar waar zouden die over moeten gaan?

In Rotterdam speelt dezelfde discussie. Hier zijn veertien ‘gebieden’ die steeds worden gereorganiseerd. Tot 2014 waren dit ‘deelgemeenten’, maar omdat de Rijksoverheid daar vanaf wilde, kwamen er ‘gebiedscommissies’. Uw columnist gaf destijds cursussen aan Rotterdamse burgers om uit te leggen hoe de gemeente werkt. Opeens was het drukker dan normaal: groepen burgers hadden gehoord dat er gebiedscommissies kwamen waar ‘inspraak en participatie van de burger’ centraal zou staan. Aan uw columnist de taak uit te leggen hoe dat eruit zou gaan zien.

De Rotterdamse ervaring

Zelden waren cursussen zo demotiverend: de burgers waren in de gewiekste PR van de gemeente getrapt. Rotterdam probeerde burgers wijs te maken dat zij voortaan meer dan ooit te zeggen hadden, terwijl het nieuwe bestuurlijke stelsel eigenlijk minder mogelijkheden gaf voor inspraak dan voorheen: de oude deelgemeenten hadden wel enige beslisbevoegdheid, de gebiedscommissies zo goed als niets, op een klein ‘participatiebudget’ na. De commissies konden alleen nog adviseren aan de gemeenteraad aan de Coolsingel.

Het hele Rotterdamse stelsel was erop gericht burgers de indruk te geven dat ze meer dan ooit iets te zeggen hadden, maar het omgekeerde was het geval. Omdat burgers ook in Rotterdam niet erg overtuigd zijn geraakt van de ‘gebiedscommissies’ gaat Rotterdam experimenteren met wijkraden. Soms worden ze gekozen, soms wordt er geloot wie erin moet zitten. Ook deze plannen miskennen de kern van het probleem: burgers hebben ook in die wijkraden nauwelijks iets te zeggen want ze adviseren vooral aan de Coolsingel. Dáár wordt het beleid bepaald.

Terug naar Amsterdam

Zo gaat het in Amsterdam ook met een nieuwe stap in de levensloop van de stadsdelen. Er komen ‘stadsdeelcommissies’ voor verschillende stukjes stadsdeel. In zo’n stadsdeel zitten dan weer benoemde bestuurders aan wie de commissies gaan adviseren. We horen Thierry Baudet al roepen dat dit baantjesmachines zijn en hij heeft natuurlijk gelijk: de oude bestuurders van de stadsdelen kwamen uit een groep van gekozen leden, nu worden het mensen zonder band met de burger. Niemand in Amsterdam lijkt er enthousiast over maar het wordt toch ingevoerd.

‘Waar gaan de nieuwe stadsdeelcommissies over praten?’ vraag ik aan twee D66’ers die op zo’n kandidatenlijst gaan staan. Het echte beleid zal immers centraal worden vastgesteld en overal in de stad hetzelfde zijn. Het antwoord van de D66’ers: de commissies adviseren over ruimtelijke ordening. Als een straat opnieuw wordt ingericht of de buurt mist fietsenrekken of een glasbak, dan kan men bij de stadsdeelcommissie terecht. Precies de zaken waar burgers bij elke nieuwe inrichting van een straat door middel van avondjes in buurthuizen ook al over mochten meepraten.

Wat zou de Amsterdamse gemeenteraad er toch van weerhouden om dit hele circus eindelijk eens af te schaffen?