‘Rotterdam, stad van twee snelheden’ is een claustrofobisch boek

01-03-2018 12:51

Helemaal los van de kwaliteiten en feilen van het boek Rotterdam, stad van twee snelheden, kun je vaststellen dat het een onbegrijpelijke, misschien zelfs onbedoeld ironische, titel heeft. Als de inhoud van het boek namelijk één ding bewijst, is het dat de auteur, Mark Hoogstad, voormalig politiek verslaggever van NRC en AD, niet steeds twee maar één snelheid ziet en beschrijft: die van de bestuurlijke bovenlaag van de stad. Het is misschien flauw hem dat als semipermanente bewoner van het stadhuis kwalijk te nemen. Immers, voor een politiek verslaggever zijn de wandelgangen een tweede thuis en vormen opkomst en val van individuele politici nou eenmaal het zout in de pap. Met dit boek bewijst Hoogstad op zijn minst dat deze gouden regel op hem voor de volle honderd procent van toepassing is; hij betoont zich de onvermoeibare vastlegger van telefoontjes, commentaren, manoeuvres, binnenbrandjes en opgekropte dan wel uitslaande emoties op het Rotterdamse stadhuis. En dat verslag doen volvoert hij – zo, dan is dat compliment alvast uitgedeeld – met een onmiskenbaar gevoel voor vaart en smeuïgheid. Het boek lezende, valt de ingehouden pret waarmee Hoogstad alle ego’s op het stadhuis ziet komen en gaan (vooral die van Leefbaar Rotterdam) bijna letterlijk van de pagina’s af te schrapen. En waar de smeuïgheid in gevaar komt, fietst hij er bijtijds wat anonieme bronnen in om de zijns inziens heldere lijn van de gebeurtenissen een extra likje verf te geven.

Akkefietjes op de vierkante centimeter

Lees ook – De lokale politieke journalistiek in Rotterdam is dood; politici vinden het wel prima

Enfin. Ik weet niet of dit het soort verslaggeverij is, waar journalistenvakbonden om smeken als ze klagen over het wegkwijnen van de lokale journalistiek en het democratisch falen dat daardoor dreigt. De geur van de dorpspomp – hoe aantrekkelijk ook om als biotoop te beschrijven – is, met alle respect, toch een beetje de geur van gisteren, van ‘oude politiek’, mannetjesmakerij, stiekeme samenkomsten, snel vervliegende akkoordjes, wisselende loyaliteiten en ordinaire jachtpartijen op baantjes, zoals die in de vergrijzende machtscentra nu eenmaal plaatsvinden. Terwijl ‘nieuwe politiek’, zeker op lokaal niveau, gaat (of in ieder geval: zou móeten gaan)  over contact met burgers zèlf. Maar de grote vraag aangaande dit boek luidt wat mij betreft: zegt het beschrevene nou echt iets over Rotterdam? Laat staan over het ‘Rotterdam, stad van twee snelheden’? Bitter weinig. Waarschijnlijk had je een soortgelijk boek ook over de schermutselingen in het Amsterdamse stadhuis kunnen schrijven; een stad die sociologisch en architectonisch volkomen verschillend is van Rotterdam. En hier wreekt zich de één dimensionale blik van de politiek verslaggever, totaal verblind als hij is door de akkefietjes op de vierkante centimeter.

Geen enkele verdieping

Geen wonder dat bij verschijning van het boek de plaatselijke bestuurselite, al twitterend, de loftrompet stak over deze pil. Eindelijk een bevestiging dat ze het centrum van de stad vormen! Maar de lezer die even uitzoomt, laat bezinken wat hij of zij gelezen heeft, kan niet anders concluderen dan dat Hoogstad van A tot Z de bril ophoudt van de bestuurders en de politici, die de bureaucratie en de formulieren optuigen die de Rotterdammers van die ‘andere snelheid’ – de werklozen, de laaggeletterden, de kansarmen – moeten invullen. Helaas komen vertegenwoordigers van die ‘andere snelheid’ nergens aan het woord. En ontstaat er, dus, geen enkele verdieping in het vraagstuk over hoe je van die twee snelheden (een beetje meer) één snelheid maakt. Sterker nog: Hoogstad geeft de met afstand gladste politicus van Rotterdam, CDA-er Hugo de Jonge, thans vice-premier met sexy ogende vlogs, ruim baan om de zogenaamde ‘upswing’ van Rotterdam (‘upswing’ voor wie?) schaamteloos naar zich toe te trekken. Hij mag zijn partij onweersproken neerzetten als een stabiele factor sinds 1990 en trekt, en passant, ook nog even de verharde veiligheidsagenda, uit het begin van de 21-ste eeuw, naar zich toe, terwijl Leefbaar daar toch echt de hoofdrol in heeft gespeeld. Hugo de Jonge weet dus niet alleen hoe hij kleurrijke schoenen moet aantrekken, maar ook hoe hij de recente geschiedenis van zijn stad ten eigen voordeel kan bijkleuren, met de hulp van Mark Hoogstad.

Soaps op het stadhuis

Voor het je het weet ben je tegenwoordig een zuurpruim of een zwartkijker, dus laat ik benadrukken dat ‘Rotterdam, stad van twee snelheden’ een aardige terugblik is op de diverse soaps, die zich de afgelopen tien á vijftien jaar in het Rotterdamse stadhuis hebben afgespeeld. Maar dat het boek, in essentie, meer reden is om op 21 maart thuis te blijven dan naar het stemhokje te gaan – tenzij je met je rode potlood nieuwe soaps mogelijk wilt maken – geeft te denken.

Als dit boek één ding laat vervliegen is het wel de hoop dat je via het stemhokje iets aan die ‘twee snelheden’ kunt doen. Politici kijken eerst naar elkaar, dan naar elkaar en als ze op elkaar zijn uitgekeken volgen er verkiezingen waarin ze elkaar met nieuw elan bestrijden.

Terwijl Mark Hoogstad zich daarbij in de handen wrijft, leven 100.000 Rotterdammers nog steeds, en tamelijk uitzichtloos, in armoede.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens