Politiek

Dit zijn de 109 pijnlijke vragen waar Halbe Zijlstra (VVD) antwoord op moet geven

12-02-2018 22:51

De maandagochtend begon met de onthulling dat minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra (VVD) een ontmoeting met Vladimir Poetin heeft verzonnen. Excuses volgden. Die niemand geloofde. De vervolgvragen die in de Tweede Kamer werden gesteld ziet u hieronder. Dit zijn de 109 pijnlijke vragen waar Halbe Zijlstra (VVD) antwoord op moet geven.

  1. Met wie heeft u gedeeld dat de ontmoeting met Poetin destijds nooit heeft plaatsgevonden?
  2. Heeft u dit, in de vorige functie, gedeeld met leden van de VVD fractie? En zo ja, wat was de reactie? En zo nee, waarom niet?
  3. Klopt het dat de werkelijke getuige gesproken heeft met De Volkskrant? Heeft De Volkskrant laten weten waarom zijn/haar verificatie van het verhaal niet is opgenomen in het interview en de berichtgeving van de krant?
  4. Kunt u uitgebreid toelichten op basis van welke concrete aanwijzingen u vermoedt dat Rusland in geopolitieke zin handelt op basis van Groot-Ruslanddenken? Kunt u bijvoorbeeld aangeven welke onderdelen van de Russische buitenlandstrategie of welke facetten van de Russische buitenlandpolitiek deze zorg bij u opwekken?
  5. Waarom heeft u uw leugen over uw aanwezigheid bij de bijeenkomst met Poetin niet eerder gemeld?
  6. Wat deed u besluiten nu wel openheid te geven over uw leugen?
  7. Wie wisten ten tijde van de speech op het VVD congres in 2016 van de politici of medewerkers van de VVD dat de ontmoeting met Poetin zoals in de speech genoemd nooit had plaatsgevonden?
  8. Wanneer heeft u dit met de premier gedeeld?
  9. Wanneer heeft u het feit dat u over dit voorval heeft gelogen precies aan de Minister-President gemeld?
  10. Waarom heeft noch u noch de premier daarna direct de  Kamer ingelicht?
  11. Wanneer heeft u de woordvoerders van het ministerie op de hoogte gebracht?
  12. Wat was het advies van de Minister-President aan u nadat u de Minister-President over uw leugen had geïnformeerd?
  13. Welke opdracht hebben de woordvoerders van het ministerie gekregen over het al dan niet aanwezig zijn bij het genoemde gesprek destijds? En waarom is gekozen voor de oorspronkelijke woordvoeringslijn?
  14. Waarom heeft u tussen 2006 en nu nooit het verhaal ontkend?
  15. Waarom heeft de Minister-President de Kamer niet geïnformeerd nadat hij door u geïnformeerd was over uw leugen?
  16. Waarom heeft u bij eerdere vragen van journalisten het verhaal niet eerder ontkend, ook op het moment dat u al minister was?
  17. Zijn er meer van dergelijke zaken die de Kamer over u zou moeten weten?
  18. Heeft u letterlijk geciteerd wat er tijdens de betreffende bijeenkomst door Poetin is gezegd?
  19. Waarop baseert u de conclusie dat de geopolitieke betekenis van de woorden van president Poetin groot was nu u niet zelf bij het gesprek aanwezig was?
  20. Is er een verslag van de bespreking die volgens u heeft plaatsgevonden? En zo nee, waarom meent u dan zeker te weten wat Poetin heeft gezegd nu u daar niet zelf bij bent geweest?
  21. Heeft u vaker anekdotes van anderen verteld alsof u ze zelf heeft meegemaakt?
  22. Welke risico’s zijn er verbonden aan uw recente uitspraken voor uw bron?
  23. Welke internationale reacties heeft u ontvangen?
  24. Heeft u in het gesprek met de formateur gemeld dat u publiekelijk een onwaar verhaal hebt verkondigd over een ontmoeting met de Russische president? Zo nee, waarom niet?
  25. Waarom heeft u enkele weken geleden aan de minister-president gemeld dat dit verhaal niet klopte? Wat was de aanleiding?
  26. Wie gaf de opdracht aan de VVD om het nieuws te verspreiden?
  27. Wanneer heeft u voor het eerst dit verhaal verteld? Bij welke gelegenheid?
  28. Kunt u een tijdlijn en een overzicht geven wanneer wat gezegd is?
  29. Wat is er veranderd dat u nu wel antwoord geeft op vragen van de Volkskrant en in eerdere instantie niet?
  30. Welke betekenis heeft dit voor de Nederlandse positie in de VN-Veiligheidsraad en de Nederlandse geloofwaardigheid?
  31. Denkt u dat de Russische autoriteiten weten wie in 2006 aanwezig  is geweest bij de betreffende bijeenkomst? In hoeverre is dat een overweging geweest bij het toe-eigenen van de anekdote?
  32. Wanneer heeft u voor het laatst verkondigd dat u al in 2006 president Poetin hebt ontmoet? Bij welke gelegenheid?
  33. Wanneer heeft u de coalitiepartijen ingelicht?
  34. Waarom heeft u de verslaggever van de Volkskrant juist nu verteld dat uw verhaal niet waar was?
  35. Wat is de reden dat u eerst u eerst de media te woord heeft gestaan en daarna pas de Kamer heeft geïnformeerd?
  36. Is dit besproken tijdens de gesprekken met de formateur? En zo nee, waarom niet?
  37. Wat was de datum van het gesprek met Poetin in 2006 waar u niet bij aanwezig was? Was u op die datum wel in Rusland?
  38. Wat voor type bijeenkomst was dit? Waren er, naast Poetin, ook niet-Russische politici bij aanwezig?
  39. Hoeveel mensen waren er aanwezig bij het gesprek met Poetin in 2006?
  40. Wie waren er aanwezig bij het gesprek in 2006?
  41. Is er een verslag van de bijeenkomst in 2006 gemaakt? Zo ja, kunt u die met de Kamer delen? Zo nee, bent u bekend met de inhoud van het verslag en hoe waardeert u dit?
  42. Wie hebben toegang tot dit verslag, indien dat gemaakt is?
  43. Wanneer en waar bent u geïnformeerd over de uitspraak van Poetin in 2006?
  44. Is hetgeen u beweert over de uitspraak van Poetin een letterlijke weergave van hetgeen de anonieme bron u heeft gemeld? Zo nee, op welke onderdelen en hoe wijkt dit af?
  45. Is hetgeen u beweert over de uitspraak van Poetin ook de inschatting van het kabinet en de inlichtingendiensten wat betreft de Russische ambities in de genoemde landen?
  46. Waarom heeft u deze leugen niet eerder rechtgezet?
  47. Waarom moet de anonimiteit van de bron na 12 jaar alsnog gewaarborgd worden? Heeft de bron van deze bewering de afgelopen weken bevestigd anoniem te willen blijven? Wanneer is dat voor het laatst gebeurd?
  48. Aan wie heeft u eerder al laten weten dat u er niet bij was in de datsja met Poetin?
  49. Waarom had u anderen al wel, maar de Kamer niet geïnformeerd?
  50. Vindt u dit informatie om niet aan de Kamer te melden?
  51. Wanneer heeft u de minister-president voor het eerst geïnformeerd over deze leugen? Wat is er toen met die informatie gedaan?
  52. Wanneer heeft uw bron de inhoud van uw verhaal vertrouwelijk aan de Volkskrant bevestigd?
  53. Wat verstaat u onder Groot-Rusland?
  54. Wat bedoelt u als u zegt dat Poetin terug wil naar Groot-Rusland en vervolgens een rijtje landen opsomt?
  55. Wat is uw definitie van nepnieuws en van desinformatie?
  56. Klopt het dat VVD-collega’s aan deze niet gebeurde anekdote hebben gerefereerd toen u inmiddels minister was? Waarom is dat gebeurd? Heeft u daar tegen opgetreden? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
  57. Is er, behalve het vertrouwen in een anonieme bron, een manier om te verifiëren dat het verhaal naar uw zeggen ‘gewoon waar’ is? Zo ja, welke?
  58. In welke taal deed Poetin deze uitspraak? In het Russisch? Wie heeft de uitspraak vertaald?
  59. U stelt dat u uzelf in het verhaal hebt opgevoerd om de  bron te beschermen. Bevestigt deze bron het verhaal over de uitspraken die door president Poetin zouden zijn gedaan?
  60. Heeft De Volkskrant contact kunnen leggen met deze bron om het verhaal te verifiëren? De Volkskrant heeft daar in haar artikel in elk geval niet naar verwezen, waarom is dat volgens u?
  61. Hebt u, sinds uw aantreden, dit verhaal, en in het bijzonder uw eigen aanwezigheid, nog bevestigd in een publieke setting?
  62. Bent u zelf van mening nog over voldoende gezag te beschikken om het gesprek met de Russische Federatie en haar vertegenwoordigers aan te gaan en daarbij de belangen van het Koninkrijk optimaal te dienen?
  63. Heeft u niet een te alarmistisch beeld geschetst van de geopolitieke intenties van Rusland?
  64. Heeft u na uw aantreden als minister melding gemaakt van het feit dat u niet zelf aanwezig was in de datsja van president Poetin? Zo ja, aan wie en wanneer?
  65. Waarom hebt u ervoor gekozen om tot op heden uw bron te beschermen?
  66. Zijn er derden met wie uw bron hetzelfde verhaal heeft gedeeld?
  67. Is er reden om te twijfelen aan de inhoud van uw verhaal? Graag een toelichting.
  68. Heeft u aanwijzingen dat de kwestie gevolgen heeft voor Russische medewerking binnen het MH17-dossier?
  69. Welke militaire en niet-militaire middelen heeft de Russische Federatie de afgelopen jaren ingezet teneinde de westerse (rechts)orde te destabiliseren?
  70. Waarom vond u het van belang deze uitspraken van president Poetin wereldkundig te maken?
  71. Wanneer heeft u voor het eerst kennis genomen van de informatie over de uitspraken die president Poetin in 2006 zou hebben gedaan?
  72. Klopt het dat u deze informatie hebt gekregen van de toenmalige CEO van Shell, de heer Van der Veer?
  73. Waarom brengt u het punt van bornbescherming naar voren als u zelf de informatie naar buiten heeft gebracht? Als u dat niet had gedaan zou uw bron toch niet in de problemen kunnen komen?
  74. Was in dit geval bronbescherming aan de orde, aangezien de heer Van der Veer heeft bevestigd dat hij bij een gesprek met de heer Poetin aanwezig was, waarbij volgens de heer Van der Veer de minister in zijn toenmalige functie niet aanwezig was?
  75. Is het juist dat president Poetin de uitspraken heeft gedaan in het kader van het schetsen van een historisch perspectief?
  76. Kunt u aangeven wat precies het geopolitieke belang van deze informatie is en in hoeverre die afwijkt van uitlatingen die president Poetin bij andere gelegenheden heeft gedaan over de positie en de ambities van Rusland?
  77. Waarom vond u het pas in het voorjaar van 2016 opportuun deze informatie naar buiten te brengen, onder meer in een interview met NRC Handelsblad in maart en op een congres van de VVD in mei?
  78. Heeft u na uw publieke mededeling op het congres van de VVD deze zaak besproken met de Minister-President en/of de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken?
  79. Heeft u dit onderwerp aan de orde gesteld tijdens uw gesprek met de Minister-President voorafgaande aan uw benoeming tot minister van Buitenlandse Zaken en zo nee, waarom niet?
  80. U zegt in het interview met de Volkskrant van 12 januari dat u de Minister-President ‘een paar weken geleden hebt geïnformeerd over de uitspraken van Poetin en de wijze waarop ik de bron van deze informatie heb willen beschermen’. Kunt u aangeven wanneer dat precies is geweest en bij welke gelegenheid?
  81. Kunt u uitleggen waarom noch uzelf, noch de Minister-President ‘een paar weken geleden’ hebben besloten hierover de Kamer te informeren, zeker gezien de gevoeligheid in de betrekkingen tussen Nederland en Rusland?
  82. Bent u van mening dat u in de ontstane situatie in het buitenland de belangen van Nederland nog effectief en geloofwaardig kunt behartigen?
  83. Wanneer werd u zich er van bewust dat uw verhaal over uw aanwezigheid bij de bijeenkomst met Vladimir Poetin in 2006 een leugen was?
  84. Gezien het feit dat u heeft aangegeven dat het niet uw eigen ervaring betreft, maar die van een beschermde bron: van wie heeft u het verhaal gehoord?
  85. Indien u niet kunt aangeven van wie u het verhaal heeft ‘geleend’, hoe kunnen we uw verhaal van een fabricatie onderscheiden?
  86. Hoe is uw verhaal te verifiëren?
  87. En indien dat niet kan, hoe kunt u dan verwachten dat we u geloven?
  88. Wanneer heeft de Volkskrant u benaderd met het verhaal over uw gefabriceerde ontmoeting met Poetin?
  89. Kunt u een overzicht geven van wie, naast de Volkskrant, de afgelopen jaren nog meer hebben gevraagd naar de feitelijke juistheid van uw verhaal over uw ontmoeting met Poetin in 2006? Zo nee, waarom niet?
  90. Klopt het dat u uw bron in contact heeft gebracht met de Volkskrant, zoals de u aangaf in uw interview met Nu.nl? Zo nee, is hier tevens sprake van een ‘geleend’ verhaal?
  91. Indien de bron van het ‘geleende’ verhaal daadwerkelijk bestaat, zou u uw bron dan kunnen aansporen om naar een besloten hoorzitting te komen om ten overstaan van de Commissie voor Buitenlandse Zaken het verhaal nogmaals te vertellen? Zo nee, waarom niet?
  92. Wanneer heeft u het verhaal gehoord over de ontmoeting met Poetin en diens uitspraken bij de betreffende bijeenkomst in 2006?
  93. Wanneer besloot u dit verhaal te ‘lenen’ en te presenteren als eigen ervaring?
  94. Hoe heeft u gepoogd het verhaal van uw bron te verifiëren?
  95. Wanneer heeft u de Minister-President op de hoogte gesteld van uw gefabriceerde verhaal?
  96. Is uw ‘geleende’ verhaal aan de orde gekomen in uw gesprek met de formateur? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat heeft u de formateur hierover medegedeeld?
  97. Wanneer vond de bijeenkomst in het buitenhuis van de Russische President plaats?
  98. Kunt u aangeven in welk buitenhuis van Poetin de bijeenkomst precies plaatsvond?
  99. Wie waren er wél aanwezig bij de bijeenkomst?
  100. Hoeveel andere verhalen heeft u ‘geleend’ en van wie? Graag toelichten met voorbeelden.
  101. Was u echt aanwezig bij de bomaanslag in Bogota zoals u in 2015 bij Pauw beweerde? Zo ja, kunt u dit bewijzen? Zo nee, kunt u aangeven van wie u dit verhaal heeft ‘geleend’? (https://nos.nl/artikel/2070202-zijlstra-getuige-van-bomaanslag-in-2003.html)
  102. In hoeverre is uw buitenlands beleid gebaseerd op ‘geleende’ verhalen?
  103. Heeft u kennis genomen van de grote verontwaardiging die vandaag in de internationale pers ontstond over uw leugens? Zo nee, hoe blijft u op de hoogte van het internationale nieuws?
  104. Wat denkt u dat de impact is van deze nieuwsberichten op het imago van Nederland in het buitenland?
  105. Deelt u de opvatting dat u hiermee het internationale imago van Nederland schaadt? Zo nee, waarom niet?
  106. Wat denkt u dat de impact is van deze nieuwsberichten op uw onderhandelingspositie bij het vertegenwoordigen van de Nederlandse belangen ten opzichte van het buitenland?
  107. Gezien de gespannen diplomatieke verhoudingen tussen Nederland en Rusland, in hoeverre denkt u deze verhoudingen te verbeteren met het fabriceren van verhalen over een ontmoeting met de Russische President?
  108. Gezien het aanstaande voorzitterschap van Nederland van de VN- Veiligheidsraad: hoe denkt u dit nog geloofwaardig te kunnen doen?
  109. Hoe denkt u nu nog op een geloofwaardige wijze Nederland te kunnen vertegenwoordigen in het buitenland en in internationale organisaties?