Opinie

SID LUKKASSEN – Het verband tussen cultuurmarxisme en het slavernijdebat

21-01-2018 13:09

Steun dr. Sid Lukkassen

 

Op 5 januari liet Hubert Smeets het concept cultuurmarxisme weer vallen in de NRC, echter zonder de juiste inbedding van het begrip. Hij suggereert dat het rigide communisme van Oost-Europa zou zijn verslagen door de bevrijdende idealen van flower power die vanuit het Westen overwaaiden (wat ook zo makkelijk kon vanwege het ijzeren gordijn). Nee − het cultuurmarxisme moet juist worden gezocht bij mensen die claimen buiten-historisch te kunnen denken over gebeurtenissen. Zo wordt in het beruchte boek Roofstaat het VOC-verleden afgemeten aan hedendaagse opvattingen. Inmiddels heeft premier Rutte zijn bedenkingen uitgesproken tegen de activistische omgang met de vaderlandse geschiedenis. Waar het verwijderen van bustes, het veranderen van school- en straatnamen aan de orde van de dag is, kan men niet doen alsof cultuurmarxisme een hoax is.

Vervreemdingsleer

Karl Marx karakteriseert de geschiedenis als negatief: iedere eerdere historische periode was “in wezen vervreemdend”, omdat mensen hun arbeid ontplooiden binnen kapitalistische afhankelijkheidsrelaties. Volgens Marx zou de vervreemding pas stoppen met de opstand van de onderdrukte slachtoffers tegen hun (kapitalistische) onderdrukkers − de hele historie stelde hij ten teken van dit denkbeeld. In Geschiedenis van de Filosofie geeft Hans-Joachim Störig dit denkbeeld weer:

 

“Deze gedachtegang vormt de grondslag voor het hele latere werk van Marx, waarvan de dialectische etappe begint met Inzicht in de ware idee van de menselijke gemeenschap; inzien dat de hele geschiedenis tot nu toe een geschiedenis is van (voortschrijdende) zelfvervreemding van de mens.”

 

Zelfoverschatting

Marx keurt de geschiedenis af − hij staat niet geworteld in de historie maar er met zijn rug naartoe. Hij kijkt vooruit naar de dictatuur van het proletariaat en de communistische heilstaat. “Ik ben in het heden met het onderwerp bezig en het heden is superieur aan het verleden. Daarom heb ik het morele gelijk aan mijn zijde wanneer ik het verleden bekritiseer.” aldus de cultuurmarxist. Deze houding is wat de Spaanse filosoof Ortega y Gasset benoemt als “de arrogantie van het heden, die zich superieur vindt aan het verleden”.

De marxistische zelfoverschatting meent de geschiedenis van de mensheid te kunnen vatten in wetmatigheden analoog aan de natuurwetenschap. Het leidde tot een marxistische pseudowetenschap − door types als Louis Althusser populair gemaakt op universiteiten − die dogmatisch orakelde over een antikapitalistische revolutie die steeds maar niet kwam.

Niettemin houdt de populaire cultuur marxistische denkbeelden in leven: omdat de koloniale periode en de slavernij zo makkelijk passen in de marxistische analyse van uitbuiting, onderdrukking en meevoelen met de ‘underdog’. Hiervoor is tekenend dat het boek Roofstaat niet in een meritocratisch instituut als een bibliotheek werd gepresenteerd, maar in een poptempel. De cultuurmarxistische invloed is zichtbaar nu de Amsterdamse J.P. Coenschool deze week liet weten na 107 jaar van zijn naam af te willen. In vergelijking met de absurditeit van de realiteit − wegens culturele gevoeligheden werd het standbeeld van Johan Maurits uit de ontvangsthal van nota bene het Mauritshuis verwijderd − is cultuurmarxisme een zeer begrijpelijk concept.

Met deze acties dragen de betreffenden immers uit dat ze ‘aan de goede kant van de geschiedenis staan’ − een motivatie die gelijkloopt met Marx’ lineaire en utopistische typering van de geschiedenis als een strijd tussen onderdrukkers en onderdrukten. Het marxisme is hierom een messianistische ideologie genoemd, die het Hebreeuws-christelijke schema aanhoudt van een geschiedenis die zal uitmonden in een eindafrekening en verlossing: de historie als krachtmeting tussen ‘kinderen van de duisternis’ en ‘kinderen van het licht’.

Underdog zal fat cats verslaan

De methode die Marx gebruikt is de negatie van de negatie: dit leidt tot een negatieve dialectiek in die zin dat geschiedenis geen positieve zelfidentificatie meer kan opleveren en vooral iets wordt om je tegen af te zetten. Je dient zo veel mogelijk afstand te nemen van dit verleden om te demonstreren dat je deugt. Ergo wie het verste afstaat van de daders en het minst op hen lijkt, spreekt het meest ‘de waarheid’. Dit is bij uitstek marxistisch in die zin dat ‘waarheid’ bij Marx een sociaal construct is dat samenvalt met de beweging van de geschiedenis − dit is voor hem de waarheid van de arbeidersklasse die als ‘underdog’ zal afrekenen met de ‘fat cats’: de burgerlijk-kapitalistische bezitters. De hernieuwde aandacht voor het Wilhelmus is mogelijk een ‘antithese’ op dit negativisme over de geschiedenis.

De geschiedkundige validiteit van het omschreven model kan echter niet worden bewezen − in ultieme zin kunnen deze negaties ook niet worden gelegitimeerd. Ziehier het punt van de historicus Piet Emmer: hij concludeert dat slavenhandel van marginale economische betekenis was voor de Zeven Provinciën en fileert tegelijk het standpunt dat mensen met een kleurtje meer dan anderen moreel gekwalificeerd zijn om de geschiedenis van de slavernij te duiden.

Hiërarchieën van slachtofferschap

De crux van het cultuurmarxisme is dat politiek engagement gelijkgesteld wordt aan waarheid. Mensen worden opgedeeld in slachtoffercategorieën: daarbij heeft degene die het meest onder het slavernijverleden heeft geleden, bij voorbaat het morele gelijk aan zijn kant. Ondertussen blijven meer doorwrochte historische analyses onderbelicht.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens