Positivomanie: lachend naar de ondergang

10-10-2017 21:37

Naar aanleiding van het overlijden van Eberhard Van Der Laan op 5 oktober, staken verschillende prominenten een lofrede af op wijlen de Amsterdamse burgervader. Boezemvriend Geert Mak wist te vertellen dat “Eberhard niet meeging in het eeuwige jammeren en “dat hij een verbinder was, in deze verbrokkelde samenleving.

Over de doden niets dan lof, daar niet van. Maar de ‘hoopgevende’ en bijna van een ongebreideld positivisme getuigende serenades die na Eberhards verlijden in koor gezongen werden geven een ander en veel dieperliggend maatschappelijk probleem weer: de drang om positief te zijn, ten koste van wat dan ook.

De scepticus, de criticus, de sarcast en de cynicus worden verdacht. Omdat ze de mens teveel confronteren met zijn natuur, worden ze door de theaterleiders van het wereldtoneel (politici, media en Simon Cowell) van de scène geweerd. Ze verstoren immers het blijspel, dat nu al enkele jaren onafgebroken speelt en dat alle andere theatervormen gevangen houdt in de coulissen. Komt er nu en dan tóch eentje vanuit de achterkamers het podium opgelopen, dan zetten de blijspelers alle hens aan dek om het publiek zich ervan te laten  vergewissen dat de heckler een feestbedervende malloot is. Die malloot is echter broodnodig, om de flinterdunne sluier van de goednieuwsshow die over het blijspel heen gedrapeerd is, weg te nemen. Zonder die sluier blijkt dan dat het blijspel in werkelijkheid een treurspel is.

Lachend naar de ondergang

Zie het lot van klimaatsceptici. Zie het lot van islamcritici. Zie het lot van critici van de multiculturele samenleving. Zie het lot van de kritische journalist (de écht kritische journalist, niet de voorspelbaar kritische variant die de mainstream media en hun broodheren-overheden uit de wind moet zetten.) Allemaal worden ze verdacht gemaakt en gebrandmerkt, bestempeld en geklasseerd (verticaal, welteverstaan). Het feestje van het positivisme mag nimmer bedorven worden. Omdat voor professionele optimisten de wens de vader is van de gedachte (‘islam is een verrijking voor onze cultuur’, zoiets) en de realiteit daar constant een stokje wil tussensteken, ensceneren ze een wereld waarin alles ‘leuk’ is.

Daarom doen ballonnetjes het zo goed. Daarom doen krijttekeningen het zo goed. Daarom doen verbindende projecten het zo goed. Daarom doen mensen die in een kring ‘welkom’ staan te roepen naar net gearriveerde ISIS-strijders het zo goed. Daarom doen talentenjachten het zo goed. En daarom doen critici, laat staan pessimisten (een type mens dat ook wel als ‘realistisch’ bestempeld kan worden), het níet goed.

De verzuurde azijnpisser

Wat is je geloofwaardigheid immers eenmaal je met de hedendaagse variant van het pek en de veren, zijnde de woorden ‘verzuurd’ en ‘azijnpisser’, beladen bent? Je moet al over zekere karaktereigenschappen beschikken om tegen de hoon van de policoriaanse goegemeente opgewassen te zijn. Je móet en zál namelijk een positivo zijn. Iemand die – al worden zijn benen onder hem vandaan geschoten met een kalasjnikov – K3-liedjes zal zingen en gezeten in een kring met gelijkgezinden ‘de kracht van positief denken’ zal bejubelen.

De bijna panische angst om te aanvaarden dat ook mislukking en verdriet een plaats hebben in het leven van de mens leidt tot deze positivomanie. Het niet erkennen van negatieve gevoelens en evoluties en het constant verdringen van kritische bedenkingen, creëert individuen die des te meer klaar zijn voor een wereldmarkt, maar des te minder voor het leven. Het zorgt voor individuen die in het luchtledige vigeren en voortbewogen worden door de Aeolos-van-de-globalisering, de gevangenisbewaker van de vier winden die meteen ook de richting bepaalt waarin de drifters zullen reizen. Die reis zal hen voeren langsheen de rekken die Aeolos zelf gevuld heeft met talentenjachten, duidingsprogramma’s, opbeurende muziek en fake news. Dit alles wordt door de cynische Aeolos aan de man gebracht als ‘vrije wil’ en ‘Waarheid’.

Medailles hebben keerzijdes

Dat simpelweg het rekening houden met eventuele keerzijdes van medailles al als een vorm van verzuring wordt beschouwd is een slag in het gezicht van de debatcultuur. Pessimistisch staan tegenover bepaalde ontwikkelingen wordt haast beschouwd als een halsmisdaad. Het gevolg daarvan zijn kunstmatig opgeklopte en door media en overheden in elkaar geflanste evenementen. Opgefokte hippe jongeren en ouderen, die al even opgefokte en supertrendy leventjes leiden, dicteren de maat. Alles en iedereen zal zich laven aan de positiviteit van deze optimistische en snelstromende rivier. Geen dorp of gemeente in het Vlaamse land, om maar een voorbeeld te geven, blijft gevrijwaard van de ‘bruisende’-cultus: ‘Bruisend Belsele’, ‘Bruisend Loenhout’, ‘Bruisend Reet’ en ‘bruisend-weet-ik-veel-welk-ander-gehucht.’ Als het maar bruist!

Aeolos heeft heel veel zaken in zijn winkelrekken geplaatst. ‘Realiteitszin’ is daar helaas niet een van. Gepimpt optimisme staat er wel tussen. Er ligt nog een ganse stock van in het magazijn, trouwens. Zaken die niet in de positiviteitsframe passen, worden weggeredeneerd of straal genegeerd. Alsof ze nooit plaatsgevonden hebben. Wat mensen wegmaaien met een truck, wat concertgangers neerkogelen met een kalasjnikov: het wordt allemaal met een zodanige lichtheid tegemoet getreden dat de lichtheid van het bestaan die Kundera beschreef erbij in het niets valt.

Collectieve lachtherapie voor verloren zielen

De positivomanie waaraan we onderworpen zijn, zorgt in werkelijkheid voor monotonie. Het is alsof we gezamenlijk verplicht worden deel te nemen aan zo’n ergerlijke lachtherapie die ons vooral blind moet maken voor al die zaken die nochtans evenzeer tot het leven behoren, zijnde de minder fraaie kanten des levens. Moord en doodslag horen daarbij. Net zoals ziekte, haat en conflict erbij horen. Het constante banjeren over hoe ‘tof’ en ‘leuk’ alles moet zijn, verraadt een onmogelijkheid om om te gaan met tegenslag.

In de psychologie wordt zoiets ook weleens als ‘dissociatie’ omschreven. Slachtoffers van seksueel misbruik, bijvoorbeeld, gaan op het moment waarop ze misbruikt worden geestelijk ‘naar een andere plek’. Ze ervaren het misbruik dus niet bewust. Net zo is het met de collectieve dissociatie waaraan onze samenlevingen lijden. De pijnlijkheid van terroristische aanslagen, bijvoorbeeld, wordt gereduceerd tot een quasi non-event. De traumatische gebeurtenissen worden vervolgens weggeredeneerd en vervangen door van de sentimentaliteit druipende evenementen, waarin massa’s huilende bloemenleggers zichzelf zodanig hard kastijden dat ze als het ware zichzelf weggommen.

De sacrosancte ‘goeden’ versus de ‘mephistoiaanse’ ‘slechten’

Neen, islam is geen vrede en neen, modern onderwijs is helemaal niet zo kwalitatief (tenzij dan indien ‘indoctrineren’ een kwaliteitscriterium zou zijn). Eberhard was geen sanctus, talentenjachten zijn razend irritant en mainstream media zijn niet objectief. En zo zijn er nog een heleboel zaken die zeker en vast eens goed bekritiseerd dienen te worden.

“Optimisme is dikwijls een vorm van geestelijke luiheid, wist de Franse politicus Edouard Herriot zo’n 100 jaar geleden al. Inderdaad. Veel heeft het ‘bruisende’ klimaat waarin de westerse mens geprimet wordt en waarin hij van de wieg tot de kist wordt zoet gehouden, niet om het lijf. Optimisme vergt geen enkel engagement. Het is een geestelijke staat die geënt is op gemakzucht en ijdelheid. Het is het werkinstrument van de mens die niet wenst na te denken.