Achtergrond

Het nut van Oswald Spengler voor ons tijdvak (1)

09-10-2017 12:53

Uitgeverij Boom heeft het aangedurfd om Oswald Spenglers Der Untergang des Abendlandes naar het Nederlands te vertalen. Dat hebben ze geweten: alle salon-intellectuelen van Nederland vallen over elkaar om er afstand van te nemen – sommigen spraken zelfs hun afschuw uit over Boom. Stiekem is dat een gezond signaal: de uitgever gaat er kennelijk vanuit dat het volk het boek wél wil lezen. Boom is gevoeliger voor de lokroep van dat geld dan voor alle lofredes die de salon-intellectuelen uitspreken over literaire romans die toch niemand leest. Hiermee lijkt het – oh ironie – juist beter te gaan met onze tijd dan dat we op basis van Spengler zouden vermoeden.

Baudet over Spengler

Hierover deed Thierry Baudet een verrassende uitspraak op Twitter: “Ik ben geen Spengler adept (meer), maar hij verdient betere tegenspraak dan zo’n onnozele Hans Achterhuis.” Het beklemtonen van de afstand tussen Spengler en hemzelf maakt de uitspraak opmerkelijk. Want net zoals elke auteur is Spengler gewoon een discussiepartner waarop je als politicus en filosoof je gedachten kunt scherpslijpen. Suggereert Baudet dat je een adept moet zijn om Spengler te kunnen verdedigen, een kritiekloze aanbidder?

De meest voor de hand liggende reden voor dit afstand nemen is dat Baudet zijn politieke partij niet met cultuurpessimisme wil afficheren. Maar als dat het geval is, waarom verkondigt hij dan dat de negentiende eeuw een betere tijd was dan de huidige? Misschien had hij beter kunnen stellen “Spengler verdient beter”, zonder dit op zichzelf te betrekken. Wel maken de tweets duidelijk dat Spengler veel losmaakt – waaronder bij sommigen gevoelens van nostalgie. Terwijl anderen zich juist krampachtig tegen die gevoelens verzetten, alsof zij meer worstelen met innerlijke demonen dan met Spenglers betoog.

Caesarisme

Eerder analyseerde ik het caesarisme van Donald Trump – hetzelfde zien we beschreven in het tweede boek van De ondergang van het Avondland: “Met ‘caesarisme’ doel ik op de regeringsvorm die ondanks alle staatsrechtelijke formuleringen in diepste zin opnieuw volstrekt vormloos is. De geest van deze oude vormen is dood. En daarom zijn alle instituties, hoe pijnlijk nauwgezet ze ook in stand worden gehouden, van nu af aan zonder zin en zonder belang. Het enige wat betekenis heeft, is de volstrekt persoonlijke macht die Caesar of iemand anders in zijn plaats door zijn capaciteiten uitoefent.

Het geld had in de gedaante van de democratie getriomfeerd. Er was een tijd waarin politiek alleen of bijna alleen over geld ging. Maar zodra het de oude orde van de cultuur heeft verstoord, duikt uit de chaos een mens op van het caesaristische slag en grijpt de wereldheerschappij: het succes van de sterksten en de rest als buit, terwijl het rijk van de boeken verstart en wegzinkt in de vergetelheid. Vanaf nu zijn heldensagen weer mogelijk.” (p. 510-11).

Elite is medeschuldig aan het ‘tijdperk Trump’

Hier stelt Spengler dat in de staatsvorm van een gestabiliseerde democratie de rijken feitelijk aan de touwtjes trekken, hoewel het volk voor de vorm beslist. In deze situatie gaat politiek feitelijk enkel over geld en inkomstenverdeling. Plots verandert de situatie en blijkt politiek te gaan over de aard en identiteit van de natie zelf. Zelfs binnen de klasse van de allerrijksten ontstaat een breuklijn en plots dient zich een charismatisch figuur aan: een Caesar die alle ideologie en Bildung aan de kant schuift en puur praktische politiek gaat bedrijven vanuit de eigen wil.

Yep – klinkt als het ‘tijdperk Trump’. Ironisch genoeg kunnen de salonfähige elites die Trump het meest haten, hem niet begrijpen als manifestatie van de tijdsgeest. Dat komt doordat ze te bevooroordeeld zijn om zich te verdiepen in literatuur als die van Spengler.

Sowieso zijn deze elites zelf medeschuldig aan de opkomst van Trump: we hebben een ironiserende cultuur waarin hipsters, cultuurmarxistische academici en de media elk streven naar waarheid, schoonheid en het goede direct in een ironisch kader plaatsen en deconstrueren tot eigenbelang. Dat is nu de vrucht van de kritische theorie: een samenleving waarin iedere moraal gewantrouwd wordt, uitgezonderd virtue-signaling. Die deugsignalen komen echter zo nep en niet-authentiek over dat men dan liever een authentieke antiheld heeft: ziehier de opkomst van Trump.

Post-truth

In het aangehaalde citaat suggereert Spengler dat we van een materialistische politiek overgaan naar een politiek die weer meer ‘bezield’ is, hoewel Trumps gepoch met pracht en praal daarmee ogenschijnlijk in tegenspraak is. Tóch geldt hij meer als ‘kampioen van het volk’ dan zijn tegenstrever Hillary Clinton – zoals ook Julius Caesar een aristocraat was die zich opwierp als volkskampioen. Spengler lijkt het per analogie te hebben voorzien, zoals hij ook het ‘post-truth’ tijdperk voorspelde:

“De geboren staatsman heeft de ‘blik’ die zonder aarzelen, feilloos de sfeer van het mogelijke omvat. Hij is het tegendeel van de theoretische mens en loopt nooit het gevaar politiek te bedrijven op basis van sentimenten of programma’s. Hij gelooft niet in grote woorden en heeft voortdurend de vraag van Pilatus op de lippen. Waarheden? De geboren staatsman heeft waar en onwaar achter zich gelaten.” (p. 520)

Waarheid? The facts are true, the news is fake, zou Trump zeggen. Welkom in het post-truth tijdperk: om de waarheid ligt hij niet wakker. Wél om wat effectief is – zoals een caesaristisch politicus betaamt.

Roofdiercultuur

Om ‘caesarisme’ te doorgronden moeten we kijken naar de strijd van Trump tegen Jeb Bush aan het begin van hun presidentscampagnes. Tijdens de debatten hield Jeb zich aan de etiquette en was beleefd – in de VS heerste het beeld dat Jeb een kwetsbare en ietwat wereldvreemde man was, opgevoed in een cocon van weelde en verfijning. Jeb verschilde totaal van de American Dream, die ergens toch nooit zonder rauwdouwers kan die herinneren aan het pionierstijdperk. Zelfs het populistische deel van links vond het prachtig te zien hoe de brute Trump als een roofdier tekeerging en de elitaire Jeb vermorzelde.

Het was een teken dat de politiek weer zou terugkeren naar de wet van de jungle. Een verkiezing is uiteindelijk een revolutie zonder bloed, een machtswisseling zonder afrekening. Iedere representatieve democratie heeft onvermijdelijk een theatrale kant: iedere volksvertegenwoordiger is deels een acteur die een rol speelt om zo conflicten te kanaliseren in dienst van de samenleving. Maar als het allemaal een leeg en uitgeput toneelstuk wordt – met altijd dezelfde voorspelbare middencoalities – dan verliest de verkiezing zijn sublimerende functie en keert het échte conflict terug, dat zich van de kanaliserende acteurs (politici) dan niets meer aantrekt.

Het is een nuttige waarschuwing voor elke verfijnde beschaving – voor iedere vorm van samenleven met een hoog abstractieniveau. De brute en wrede kanten van de mensenziel liggen steeds op de loer – al hebben we ze bedekt met een geraffineerd politiek theater: verdwijnen zullen ze nooit.

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens