Social justice warrior activisme is Anglo-protestants fenomeen

30-08-2017 14:00

Een debat dat eigenlijk al in 2001 had moeten plaatsvinden – over cultuurmarxisme – is vandaag in alle felheid losgebarsten. In The Wall Street Journal verbond Derk Jan Eppink de stroming destijds aan de beknellende politieke correctheid en het voortslepende Westerse schuldgevoel. Enkele dagen na publicatie volgde de aanslag op de Twin Towers: het debat ging vijftien jaar over islamisering en islamradicalisme. Vandaag is de aandacht terug bij het onderwerp cultuurmarxisme, mede aangewakkerd door een felle linkse identiteitspolitiek.

Om te verhullen dat politiek links al jaren geen coherent antwoord meer heeft op de economische globalisering, richtten zij zich op het mobiliseren van minderheden. Politici als Kok, Blair en Bos kabbelden immers rustig mee op de stroom van de internationalisering. Maar nu die minderheden geëmancipeerd en wel het linkse moederschip beginnen te verlaten – zie Denk, maar ook de ‘gayservatives’ – begint de paniek uit te slaan. Fanatieker dan ooit – zie Hamburg – slaan linksradicalen om zich heen. Is het een laatste doodsreutel? Waar komt toch die felheid vandaan?

Religieuze vooronderstellingen

In dit artikel poog ik géén zorgvuldige ontstaansgeschiedenis van de genoemde stromingen te schetsen – dat heb ik in Avondland en Identiteit reeds gedaan. In dit artikel belicht ik hun theologische onderstutting. Ik duid niet hun fysica (Marx), maar hun metafysica (protestantisme). Derk Jan Eppink stelde dat de linkse cultuurpolitiek een Angelsaksisch product is:

 

“European imports of American products, especially cultural ones, have always been a hot topic for pseudo-intellectuals and political militants. I too would now like to join the ranks and protest against a political phenomenon being rapidly exported from America and not just to Europe, but world-wide: political correctness . . . It is because the bearers of cultural Marxism impose a framework that binds the freedom to speak and (they hope) think.”

 

De Amerikaanse versus de Europese insteek

Vergelijken we Amerikanen met Europeanen, dan blijken Amerikanen principieel te zijn en Europeanen pragmatisch. Dit verschil maakt dat we de social justice warrior beweging – geboren aan Anglosfeer universiteiten – moeten begrijpen als een protestants fenomeen. Het is niet zonder reden dat vele oldschool humanisten het dogmatisme op de linkerflank herkennen als het kerkelijke dogmatisme uit de jaren vijftig. Het herhalen van ingestudeerde slagzinnen, heilige huisjes en een onwil om objectief en rationeel over zaken te spreken. Humanisten van de oude stempel herkennen de “schuldgevoel boven rationalisme” trekken van de hedendaagse SJW’s. Namelijk van de kerken waarvan ze zich vroeger emancipeerden.

Als wij Europeanen ergens redelijk goed mee kunnen leven, dan maakt de ideologische rechtvaardiging daarachter weinig uit. We kijken meer naar de uitwerking in de praktijk dan naar de theoretische rechtvaardiging erachter. Amerikanen zijn puriteins en protestants, en gaan dus andersom te werk. Hierom moet het SJW-activisme worden gezien als Amerikaans fenomeen. Amerika is als land gesticht voornamelijk door Europa ontvluchtende protestanten.

Wij Europeanen betalen wagonladingen aan belastingen. We denken dan: “Oké, openbaar vervoer, onderwijs en zorgsysteem zijn aardig in orde. We zijn tevreden met het functioneren, dus laat maar. We leven er mee. Al kost het ons veel financiële zelfbeschikking in theorie.”

De religieuze oorsprong van het SJW-denken

Nu vergelijken we dit met katholieken: daar is er de priester die bemiddelt tussen God en de gelovige. Dus doet u iets zondigs, dan biecht u bij de priester, die u vergeeft namens God. Hierbij mag uw eergevoel intact blijven, want de biecht is geheim.

Protestanten echter erkennen die autoriteit niet en erkennen sowieso geen bemiddelende macht. De kerk staat voor de geloofsgemeenschap. Dus als u uw ziel wil reinigen, dan moet u biechten naar de community toe, naar de kerkgemeenschap. Want alleen die heeft autoriteit. Dit geschil van inzicht gaat overigens terug tot Marsilius van Padua. Deze middeleeuwse geleerde verkondigde dat de kerk en de paus geen soevereiniteit hadden. Want de invloed die zij uitoefenden zou zijn gedelegeerd vanuit de geloofsgemeenschap. Waar de protestantse gemeenschap u geen biecht toestaat, draagt u uw schuldgevoel het hele leven. Bij de katholieke kerk hebben veel van de instituties die het schuldgevoel kunnen wegnemen, hun sacrale c.q. rituele status verloren.

En dus gaat u publiekelijk bidden en smeken, met veel emotie en zichtbare tranen en een beroep op medelijden, of de gemeenschap u wil vergeven. Het politiseren van deze heftige emoties leidt tot een politiek die niet langer rationeel is, maar emotioneel. Identiteitspolitiek.

Gevoeligheid voor slachtofferschap

Dit verklaart de cultuurmarxistische de gevoeligheid voor slachtofferschap, voor emotie boven rationaliteit. Met woordjes als ‘bigot‘ voor mensen die kritisch zijn op de homobeweging of op de islam. Zo’n ‘gayservative’ krijgt dan te horen dat hij kennelijk ‘homofobie heeft verinnerlijkt’. Kortom: hun zielen deugen niet, ze zijn onrein. Zowel de SJW als de cultuurmarxist wil publiekelijk bewijzen hoezeer hij of zij deugt: hier komt dan ook het woord gutmensch vandaan.

Dit verklaart een Amerikaanse, protestantse cultuur waarbij de kleur en kwaliteit van de ziel worden gewogen op basis van boetedoening. Een tekenend diachroon voorbeeld zien we in Japan. Dat land heeft geen zwervers die bedelen. Zwervers verzamelen blikjes en kranten en krijgen daar recycle geld voor. Bedelen is beschamend. Niemand geeft geld aan bedelaars: je moet in je eigen onderhoud voorzien. Een professor verklaart het verschil tussen zwervers in Japan en in het Westen als volgt: “Er is hier niet de zieligheid-verheerlijkende component die we aantreffen in het Westerse christendom.”

Cultuurmarxisme

Daarom slaat het cultuurmarxisme ook zo goed aan in protestantse landen. Het SJW gedachtegoed is een radicalisering van het puritanisme en het collectivisme, het schuldgevoel en het wegen van intenties, dat daarin besloten ligt: “Gemeenschap! Vergeef mij voor mijn zondige gedachten!” Zie in Nederland Erik van Muiswinkel: vroeger speelde hij Zwarte Piet en verdiende daarmee veel geld; vandaag zoekt hij boetedoening en vergiffenis als anti-Zwarte Piet activist.

Maar wat Van Muiswinkel doet is niet normaal voor een Europeaan. Want Europeanen schikken zich normaal pragmatisch naar de status quo. De praktijk boven principes. Amerikanen gaan hierbij zoals gezegd omgekeerd te werk: alles opbouwen vanaf principiële leest. Net zoals je in principe zo weinig mogelijk belasting moet betalen voor een zo groot mogelijke principiële vrijheid, zo dien je ook principieel zo veel mogelijk cultuurmarxist te zijn. Daarom voeren ze dit gedachtegoed door tot in details die voor Europeanen onnavolgbaar zijn: ‘micro-agressie’ en ‘cultural appropriation’. Bijvoorbeeld boos worden als je een blank persoon ziet met een tribal tatoeage of rastahaar. Het liet de Europeaan tot dusver onverschillig.

Radicaal of genuanceerd omgaan met het verleden?

De Amerikanen die de begrippen als ‘cultural appropriation’ lanceren willen hun ziel reinigen door overal racisme op te sporen. Dit verklaart waarom ze oude standbeelden omverwerpen die herinneren aan de burgeroorlog. Desnoods graven ze foute dode Confederate generaals op: alles om een zondig verleden te ‘purgen‘. Europa stelt daarentegen: “We hebben hier nu eenmaal Afrikanen, Arabieren en Aziaten wegens onze geschiedenis. Laat toch zitten die discussies over ras. Heeft niemand wat aan: kijk vooruit niet achteruit.”

Vanuit Marx gezien moeten we daarom tegen de hedendaagse SJW’s zeggen dat ze meer Hegelianen dan Marxisten zijn. Ze zijn meer bezig met bewustzijn en ‘bovenbouw’ dan met onderbouw. Ze bekommeren zich meer om het zuiveren van het geestesleven dan om het bijsturen van economische excessen. Marx zou zeggen: ‘SJW’s zijn feitelijk weer religieus’.