Reportage

Chris Aalberts in Israël – Palestijnen wachten op een terugkeer die nooit komt

21-07-2017 10:37

Bij de stichting van Israël in 1948 vluchtten honderdduizenden Palestijnen naar de buurlanden. Deze Nakba – te vertalen als catastrofe – dreunt tot op de dag van vandaag na. De vraag is: zijn de Palestijnen door de Joden verjaagd of vertrokken ze vrijwillig? Sympathisanten van Israël en die van de Palestijnen vechten elkaar hierover de tent uit. Er vloeit namelijk een politieke vraag uit voort: mogen de Palestijnen terugkeren naar de plaatsen waar ze destijds woonden? Israël wil dat pertinent niet en de Palestijnen juist wel. Zo lopen alle vredesonderhandelingen stuk.

De journalisten die met het CIDI door Israël reizen kijken hoe het nu met de Palestijnse vluchtelingen gaat. Een fixer neemt ons mee naar de omgeving van Nablus, een stad op de Westbank ter grootte van Amersfoort. Hier liggen meerdere vluchtelingenkampen die worden bewoond door Palestijnse vluchtelingen. Zij hebben feitelijk nooit gewoond op de plaats waar Israël nu ligt, maar hun ouders of grootouders wel. De vluchtelingenstatus is bij de Palestijnen overerfbaar, bij andere vluchtelingen niet. Het aantal Palestijnse vluchtelingen neemt dan ook alsmaar toe.

Onrecht voor je voeten

We krijgen een introductie over deze kwestie in een cultureel centrum aan de rand van Balata, een vluchtelingenkamp waar duizenden mensen wonen op een superklein stukje grond. Juist op deze plek zien we dat de CIDI-journalistenreis geen Israël-propaganda is, want hier ligt het onrecht wat de Palestijnen is aangedaan c.q. overkomen voor je voeten. Het cultureel centrum ziet er haveloos uit. In een lokaal staat een oude kast vol rommel, schilderijen hangen scheef, waaronder de portretten van Arafat en Abbas. Het schoolbord zit vol vlekken. Gastvrij is men hier wel: we krijgen koffie.

Meriam gaat ons vertellen over het leven in het vluchtelingenkamp. Dit kamp bestond ooit uit tenten, want het zou tijdelijk zijn. De Palestijnen zouden weer teruggaan naar hun geboortegrond, maar het kamp werd permanent. Er kwamen gebouwen te staan met meerdere etages. Meriam woont hier en dat deden haar ouders en grootouders ook al. Allemaal sinds de Nakba. We horen het verhaal zoals het ook in boeken beschreven wordt. In meerdere landen zijn kampen met Palestijnse vluchtelingen en die willen allemaal terug. De situatie in deze kampen is ronduit ellendig.

Veel mensen op een lapje grond

Volgens Meriam wonen hier 30.000 mensen, volgens het programmaboekje van het CIDI 18.500. Of het veel uitmaakt is de vraag, want krap is het sowieso. Het gebied is klein en van de overbevolking is niet meteen iets te merken. Deze bestaat er vooral uit dat er soms wel vijftien mensen in een kamer wonen. De vluchtelingen zijn arm en hebben veel sociale problemen, vertelt Meriam. Ze kunnen niet weg want dan raken ze hun vluchtelingenstatus kwijt. Dat willen ze niet, want dan kunnen ze niet terugkeren naar het land van hun grootouders.

We lopen door het kamp met onze fixer. Deze man is zelf Palestijn maar woont niet in het kamp. Hij vindt het kamp te gevaarlijk en betaalt daarom een bewoner om ons het kamp te laten zien. Hier zijn alleen smalle steegjes waar je elkaar niet of nauwelijks kunt passeren. Het stinkt soms naar uitwerpselen. Kinderen lopen meestal weg als we aankomen. Er is hier niets te doen. We leren dat de helft van de bewoners van het kamp nog kind is. Posters met gewapende jihadisten suggereren dat het een broeinest is voor terreur. Ooit begon in Balata de Eerste Intifada.

Geen oordeel over vellen

We lopen het kamp uit en de fixer zegt tegen me dat de rondleiding lijkt op een tochtje door de dierentuin. Ik zeg dat dat ook in me opkwam toen ik de groep journalisten tussen de kinderen zag staan. De gids wordt kwaad: deze mensen hebben ook waardigheid. Dat erken ik, maar dat doet er hier helemaal niet toe. De vraag is of buitenstaanders zoals wij in de positie zijn om een oordeel te vellen. Als dat oordeel anders uitvalt dan de mening van de Palestijnen, komt dat denigrerend over. U kunt ons niet verbieden te dromen van terugkeer, zegt de gids op belerende toon.

Toch dringt zich hier al snel een mening op. Meriam vertelt dat de kinderen in het cultureel centrum wordt geleerd dat ze uit Jaffa komen, een stad waar voor 1948 veel Palestijnen woonden en die tegenwoordig is opgeslokt door Tel Aviv. Een opvallend mooi uitziende folder van het centrum noemt op bijna iedere bladzijde dat de Palestijnen het recht op terugkeer hoog in het vaandel houden. Dit is ook wat de mensen steeds zeggen: ze willen ergens anders wonen, namelijk specifiek in het land van hun voorouders. Dat is de enige plek waar ze naartoe willen.

Wachten op niks

De vluchtelingen weten de nummers van de VN-resoluties over hun terugkeer uit hun hoofd. In het cultureel centrum worden ze steeds aan die ambitie herinnerd. De naam van het centrum verwijst er ook naar: Jaffa. De vraag doemt op of deze mensen een keuze hebben. Ze zijn sowieso te arm om ergens anders te wonen en terugkeer is niet realistisch. Israël houdt dat tegen en zal dat blijven doen, al is het maar omdat het inmiddels over miljoenen vluchtelingen gaat. Zo zitten deze mensen generaties lang te wachten op een toekomst die er sowieso niet komt, tenzij heel Israël van de kaart wordt geveegd.

Maar het is nog cynischer. De analyses die we deze week over de vluchtelingen horen zijn opvallend eensgezind. Zowel Israëlische als Palestijnse sprekers zeggen dat er helemaal geen terugkeer naar Israël komt en dat de leiders van de Palestijnen dat eigenlijk ook wel weten. De vluchtelingenkwestie is wisselgeld om een beter resultaat uit toekomstige onderhandelingen te halen. Het zal financiële compensatie worden. De vluchtelingen krijgen dan wellicht iets, maar of dat hun generaties durende misère in dit vluchtelingenkamp zal compenseren is twijfelachtig.

Voor de onderhandelingen is het essentieel dat ze in die terugkeer blijven geloven en dus worden ze er dagelijks aan herinnerd. Niemand wijst ze op de vraag wat ze er zelf wijzer van worden.

Chris Aalberts ging begin juli met het CIDI naar Israël en de Westbank. Deze reis werd grotendeels betaald door het CIDI. U heeft kritiek op deze reis? Die is bij uw verslaggever al bekend. De hele serie vindt u hier.