Het probleem met een ruimhartig vluchtelingenbeleid

07-07-2017 11:51

Het probleem met een ruimhartig vluchtelingenbeleid- of deze nu is vastgelegd in onwerkbare internationale verdragen of in eigen hand wordt gehouden zoals het hoort- is dat men onmogelijk de gevolgen ervan kan overzien. Ik zou zeggen: pas wanneer ‘s-lands beker als het ware overschuimt voor al haar inwoners, autochtone en allochtone, en men de eigen zaakjes op orde heeft kan men zich barmhartigheid met den vreemde veroorloven en de blik over de grenzen werpen. Wie weet kan men op enig moment zelfs de deur op een kier zetten voor de politieke vluchteling, voor zover hij aan de deur te onderscheiden valt van de economische.

Eigen volk eerst, noemen we dat.

De gebruikelijke connotaties van deze frase een ogenblik terzijde schuivend, kan je de stelling hard maken dat het omgekeerde hiervan, “ander volk eerst”, vanuit stambelang beschouwd een huiveringwekkend uitgangspunt is; een tegennatuurlijke absurditeit die geen plaats heeft in een samenleving die prijs stelt op haar eigen voortbestaan.

Niet met argumenten maar dictaten

Zou het derhalve op toeval berusten dat de landen met een, vanuit eurocratisch perspectief althans, “onbarmhartig” vreemdelingenbeleid nu juist de landen zijn met het hoogste peil van welvaart binnen het continent? Zou het eveneens op toeval berusten dat juist deze landen hebben besloten hun soevereiniteit niet volledig uit te besteden aan een naamloze internationale organisatie die zich niet met argumenten maar dictaten verstaanbaar maakt?

Voor- en tegenstanders van een ruimhartig asielbeleid zijn het erover eens dat Europa thans faalt in het formuleren van een oplossing, sterker: dat Europa zélf elk begin van een oplossing in de weg staat. Tenzij de (in elk geval in naam) soevereine lidmaten van de Europese Unie hun eigen afzonderlijke belangen ter harte nemen in plaats van blind vertrouwen op een naamloze internationale organisatie, valt het ergste te vrezen.

Kompasloos narrenschip

Jacques Delors, een van de voorgangers van de immer absint-attende Jean-Claude Juncker, sprak in het laatste decennium van de vorige eeuw enkele woorden over het avontuur waarin men voornemens was zich te storten. Een experiment waarvan wij thans de kwalijke gevolgen ondervinden, niet eens te wijten zozeer aan de wisselende roergangers van dit kompasloze narrenschip, des te meer aan de geschetste vrede-door-eenheid-vergezichten van verstokte federalisten zonder realiteitszin. Delors:

 

“Het baren van instituties waarin soevereiniteit kan worden overgedragen en in wie de macht berust om de samenwerking te reguleren en disputen kunnen worden beslecht is een traag en moeizaam proces. De bijdrage die de Gemeenschap als zodanig kan doen aan de nieuwe wereldorde kan, om een beeld te lenen uit de plantwereld, beschouwd worden als een soort hybride die geproduceerd wordt uit het kruisen van een wereldmacht met een internationale organisatie.”

 

Zie hier de ambities van zelfbenoemde plantmengers van het Grote Europese Experiment; de glorieuze vergezichten van de toverkollen en kruidenvrouwtjes die aan het roer staan van het meest gemankeerde administratieve systeem sinds Paaseiland. Zie hier de taal van verregaande bereidheid tot roekeloos geëxperimenteer waarvan één ding op voorhand vaststaat: dat het niet anders kán uitpakken dan absoluut rampzalig.

Om, net als Jacques Delors, een beeld te ontlenen aan de plantwereld: men staart zich blind op het zaadje maar kijkt niet om naar de aarde waarop het zaadje valt, met als gevolg dat de gevolgen van het planten niet kunnen worden overzien, tot mogelijke schade voor zowel de grond als het zaadje.