Waarom Men Adverteerders Belt

12-05-2017 14:27

He jij. Ja jij ja, veertiger! Herinnert u het zich nog? De jaren ’70, dat afgrijselijke decennium van veredelde wansmaak, met haar onbestaanbare voorkeur voor poepbruin en kikkergroen onveranderd gesilhouetteerd tegen de herinneringshorizon? Niet verwonderlijk dat het ook het decennium was van de psychotherapeuten, de klankschaalvirtuozen en andere gekken uit de Human Potential-beweging die juist uit hun collectief gedeelde hypothermische sluimer opschrokken om hun ongewisse stempel te drukken op een volgende generatie arme drommels (wij). De belittekende generatie die aan hen voorafging, murw gebeukt door de terror van achtereenvolgens Tweede Wereldoorlog en paapse doffe ellende, had niet langer de puf om iets in te brengen tegen de wierook, het losgeslagen maakbaarheidswanen en meer van het onuitstaanbare vaagdenken, later gemetamorfoseerd in die ergernis der ergernissen, de “empathische life coach”.

Over wie hebben wij het? Wel, de babyboomer natuurlijk.

De jaren ’70 vergleden vrij ongemerkt in de volgende, toen het tijdperk van Ti Ta Tovenaar plaats maakte voor coke en colberts (met schoudervulling), de knee jerk tegenreactie die je wist dat zou komen, maar men waande zich onterecht want voorbarig bevrijd van de vaak onderschatte maar niet te onderschatten doffe ellende waar de babyboomer hen mee had opgezadeld. Op alle mogelijke niveaus van het menselijke bedrijf. Daar viel niet tegenop te snuiven.

Het vergeelde anekdotenkabinet

Geen wonder dat zelfs de meest gestrenge rationalist ging verlangen naar bedwelming. Een vreemd verzonken-zijn waar wij, althans vanaf millennial en verder, totaal geen voorstelling van kunnen, laat staan willen maken. Maar vergis je niet, lekkere rakkers van me: als je de laat-20ste eeuwse gekte beschouwt als een verstofte curiositeit uit het vergeelde anekdotenkabinet van opa en oma, even dicht bij de moderne belevingswereld als de snapshots die Cassini maakte toen ze onlangs een duikvlucht door de ringen van Saturnus waagde, dan kom je gegarandeerd van een koude kermis thuis. Als je je oor maar hard genoeg tegen de transistorradio van de geschiedenis drukt zul je erachter komen dat je gebukt gaat onder exact dezelfde esoterische drapsaus die vorige generaties het zicht op de dingen ontnam.

Terug naar onze tijd. Hoe oneigenlijk ook komt het mij voor als grotesk ongepast, voor ons althans, om de schouders op te halen over de oude tijd, want juist wij zijn het die thans gebukt gaan onder de zelfverzwakkingsambities van de generaties die aan ons voorafgingen. De sprokkelzucht waarmee de SJW het vuur van zijn getransfixeerde obsessies brandende houdt heeft verdacht veel weg van die van zijn ideologische voorgangers. Neem de hetze tegen GeenStijl, waarin iedereen en zijn moeder eindelijk de kans schoon ziet om dat kapotgemene ‘open riool’, dat broedei van misogynie, seksisme en racisme, kapot te namen en shamen.

Kwetsdenken

Ik geloof in de oprechtheid noch de rechtvaardigheidsidealen uit naam waarvan het woedevuur nu oplaait, opgewekt door net welke arbitraire betrekkingswaan zich nu weer bij hem aandient. Waar ik wél aan geloof is de aan de Nederlander inherente bloeddorst, een zeker gretig-verongelijkt trekje, tegelijk principieel en principeloos, dat daar ontstaat waar wensdenken en kwetsdenken in een soep van cognitieve dissonantie worden samengesmeed, en dat ervoor zorgt dat bij de minste of geringste scheet van onwelgevalligheid koppen moeten rollen, bij voorkeur die van mensen die wél de eigen broek kunnen ophouden, zoals GeenStijl dus.

Ik trek het niet meer, mensen. Ik bedoel: hoeveel levenstijd is het een mens vergund om verschoond te blijven van al deze ellende?

Verradersinstinct

Op het gevaar af hier de verdenking van aardappelpsychologie op mij te laden zou ik- in weerwil van de wetten der sociale hygiëne- toch een gooi willen doen naar het stellen van een diagnose, want elke gek verdient een plek. Ik vraag me af: zou een en ander niet het gevolg kunnen zijn van een diep ingekankerd verradersinstinct, dat zich via moralisme uiteindelijk uitkristalliseert in een rechtvaardigheidsideaal.

Einde verhaal zou je denken. Klopt ook. Het is inderdaad einde verhaal, want dit soort sociologische schade loop je niet meer in. Best kut als je er over nadenkt. Je moet dan ook niet te veel nadenken. Beste advies dat ik ooit uit Veghel heb meegekregen