Politiek

Reporters without Borders: ‘De bestrijding van fake-news is vooral een gefabriceerd probleem’

05-05-2017 13:57

Daniel Moßbrucker (op de foto rechts met tape op zijn mond) is de ‘Internet Freedom Desk Officer’ bij de Duitse afdeling van Reporter Without Borders (Reporters ohne Grenzen), een NGO die wereldwijd opkomt voor persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Vanavond is er in Berlijn een paneldiscussie georganiseerd in zijn kantoor over ‘Fake News’. Er zijn zo’n dertig journalisten bij elkaar gekomen, waaronder Time Magazine journalist Simon Shuster, en de medeoprichter van ‘Cross Check’, Sam Dubberly, die met zo’n 35 Franse nieuwsorganisaties een door Google gefinancierde (“I can tell you it’s six figures“) ‘fact-check desk’ runt, bedoelt om gezamenlijk tegen fake news te strijden. Er zitten een paar onderzoekers van de Berlijnse Humboldt Universität, een oud correspondent voor de Moscow Times en verder voornamelijk Amerikaanse en Duitse freelance journalisten.

Overheidsbemoeienis niet de oplossing

Moßbrucker vertelt in een inleidend praatje dat hij meeschreef aan een Manifest, een ‘Deklaration fur die Meinungsfreiheit‘, tegen de ‘Netzwerksetzungsgesetz’, een Duits wetsvoorstel dat online fake news en hatespeech wil aanpakken door het via bedrijven als Facebook te laten opsporen en verwijderen. “A shitty law”, volgens hem. Want voor welk probleem is deze wet een oplossing, vraagt Moßbrucker zich af. Is fake news niet gewoon een fake debat? Hij laat resultaten van onderzoeken zien, waaruit blijkt dat zelfs nepberichten die gecorrigeerd worden mensen er niet van weerhouden nepberichten te blijven verspreiden, of het nepbericht te geloven. Hij laat zien hoe snel fake news als term is geïntroduceerd in het debat. De angst voor Russische propaganda en de verkiezing van Trump waren een cruciaal keerpunt, zegt hij. Trump heeft vervolgens de term snel gekaapt en tegen de mainstream media gebruikt als wapen, vertelt hij. Ondanks Moßbruckers gebrekkige Engels, zoals bij de meeste Duitsers het geval is, komt zijn boodschap wel over: het probleem van fake news lijkt vooral een gefabriceerd probleem, omdat er in een rap tempo naar allerlei oplossingen wordt gegrepen die veel ingrijpender zijn dan de effecten van nieuws dat niet blijkt te kloppen. De inperking van uitingsvrijheid is zo’n ingrijpend gevolg. De impact van nepnieuws, zegt hij, op het (stem)gedrag van mensen is namelijk helemaal niet onrustbarend, zo blijkt uit onderzoek, of een gevaar voor de democratie, zoals door de Duitse overheid wordt beweerd. Je zou de kwaliteit van de journalistiek weliswaar een probleem kunnen noemen, zegt Moßbrucker, maar overheidsbemoeienis is natuurlijk niet de oplossing.

Fake news en hate speech onder een hoedje

Fake news, leer ik vanavond van het meisje dat er onderzoek naar doet aan de Humboldt Universität, is in de discussie en in het Duitse wetsvoorstel in feite ondergebracht bij de categorie van hate-speech, dat eveneens als een probleem wordt gezien. Dat klopt ook met wat Moßbrucker zegt. Hij vertelt dat de eerste traceerbare melding in de Duitse media van fake news het geval ‘Lisa’ was. Het ging om een 13-jarig Duits-russisch meisje, dat in januari 2016 op weg naar school zou zijn meegenomen en verkracht door ‘buitenlandse mannen’, aldus zijzelf. Maar de verklaringen van het meisje, die na een dag weer opdook, zouden steeds veranderd zijn, ze zou vrijwillig zijn meegegaan, aldus de politie. De Russische staatsmedia berichtte daarop dat de Duitse politie de feiten – zo vlak na de Keulse oudejaarsnacht – wilde toedekken, omdat de daders asielzoekers zouden zijn. Zelfs de Russische minister van buitenlandse zaken bemoeide zich ermee, de politie zou een politiek-correcte agenda voerde. De fake news zou zitten in de berichten van de Russen, die zo ‘haat tegen immigranten’ wilden verspreiden onder de Duitse bevolking.

Altijd prijs

Moßbrucker en de onderzoekster zeggen het al, met ‘het geval Lisa’ werd de term fake news geïntroduceerd in relatie tot ‘haatzaaien’. Zo werd de gedachte: ‘wie onjuiste berichten brengt, verspreidt haat, en wie haat verspreidt, verspreidt daarmee onjuiste berichten’. Die inwisselbaarheid van haat=fake en fake=haat is in feite de politieke grondslag en legitimatie geworden voor die Duitse “shitty law” van Moßbrucker. De termen ondersteunen elkaar in de legitimatie voor zo’n ingrijpende wet. Het lijkt een alibi voor de overheid om op kritische geluiden niet zozeer het onterechte (maar neutrale) verwijt van gebrekkige journalistiek te plakken maar het label ‘haat’ en – andersom – op wat zich niet onmiddellijk als haat laat categoriseren het label ‘fake’ te plakken. Altijd prijs.

Vrij om nepnieuws te selecteren

De participanten van de avond lijken er niet mee te zitten. Sam Dubberly is vooral aan het woord over ‘Cross Check’. Hij vertelt hoe enthousiast de Franse pers was (tijdens een uitgebreid, luxe diner) om samen te werken en ten strijde te trekken tegen nepnieuws in de aanloop naar de Franse verkiezingen. Hij noemt het voorbeeld van de beschuldiging van Marine Le Pen over Emmanuel Macron dat hij een buitenlandse rekening in de Bahama’s zou hebben. “Nou dat zijn we nu aan het checken, maar dat valt niet mee”. En hij noemt een bekende foto van immigranten die de grens van Italie naar Frankrijk zouden zijn overgestoken. “Dat klopte niet, het was van Turkije naar de Balkan, dat hebben wij rechtgezet.” Ik word er een beetje humeurig van. Ik stel hem een vraag. Ik zeg hem dat het goed is om samen fact-check kennis te delen als journalisten, maar “hoe voorkom je dat je met zijn 35-en achter hetzelfde nepnieuws aangaat?”

“Die kritiek krijgen we”, antwoordt Dubberly, “dat we opnieuw als mainstream media een front vormen”. Hij verzekert me dat echt iedereen vrij is om het (nep)nieuws te selecteren. Wat ik zie vanavond is dat hij vooral erg tegen Le Pen, tegen nepnieuws over immigranten en rechtse media is, ‘die te koppig waren om met ons mee te doen’. Zo’n foto, een beschuldiging van Le Pen, dat zijn natuurlijk zaken die best rechtgezet mogen worden, denk ik, maar het beeld van al die redacteuren (“ook studenten” zegt Dubberly) die door Google betaald worden om elkaar een agenda door te spelen onder mom van waarheidsvinding maakt me – zeker op een plek als deze bij Reporters Without Borders – ongerust.

Vreemde uitwerking

Het onderwerp nepnieuws lijkt een vreemde uitwerking te hebben op de mainstream media, die hier vanavond hoewel oververtegenwoordigd “ook komen voor zelfreflexie”, aldus de Amerikaan Shuster van Time Magazine:

“Na de verkiezing van Trump zijn we met zijn allen gaan zitten, wat is er mis gegaan? Toen zei onze hoofdredacteur, wie van jullie heeft er in militaire dienst gezeten? Een paar vingers. En toen, wie van jullie heeft er wel eens op een boerderij gewoond? Een paar vingers. Zijn punt was, we kennen de mensen niet die stemmen, hun opvattingen en ideeën”.

Dit voorbeeld vindt iedereen best mooi, maar hij kan het niet met een verandering van aanpak toelichten. Wiens schuld het nou was dat de overwinning van Trump totaal over het hoofd was gezien wil hij niet beantwoorden. “Je kunt moeilijk de lezers de schuld geven”. Het is stil.

Verlangen naar een gemeenschappelijke basis

De titel van de panel discussie vanavond is getiteld ‘Lost in the Echo Chamber?‘ en het antwoord wordt voor mij ineens een ‘ja’. We zijn allemaal een beetje lost vermoedelijk maar deze verlorenheid bij een aantal participanten begint wat ongemakkelijk te worden. Een Amerikaanse journaliste van de New York Times, met harde stem, windt zich bijvoorbeeld op in de discussieronde van de avond over een ‘conservatieve ontkenner van klimaatverandering die die week op tv was geweest’. “We hebben toch verdorie een common ground nodig”, zegt ze.”Hoe kun je klimaatverandering nou ontkennen, zo komen we toch niet verder?!” “Waarom moet er in de media een gemeenschappelijk basis zijn?” vraag ik haar. “Als er zes wetenschappers klimaatverandering constateren dan is één ontkenner toch geen aanval op die consensus aan die kant?” Ze kijkt me aan alsof ik van Mars kom. Ze begint een beetje onsamenhangend over Hillary Clinton’s ‘Pizza Gate’, “of was dat soms geen aanval op de objectieve journalistiek?” Ik wil iets over Galileo zeggen en andere ontkenners van dingen die nu heel normaal zijn, maar ik houd me in.

Veilige woorden die niets kwaads vermoeden

Deze mensen willen overeenstemming over wat echt is en wat niet, geen zoektocht ernaar. Waarom zijn ze journalist? De teksten op de posters die overal in de ruimte hangen, citaten van Edward Snowden (‘Telling the truth is not a crime’), een wereldkaart met alle landen ingekleurd naar mate van persvrijheid: China zwart, Nederland wit, zijn een behangetje voor deze mensen, zo lijkt het. Het voelt alsof ze hier samen zijn op zoek naar nog meer instrumenten om hun politieke ideologie mee vast te kunnen houden. Waarheidsvinding, fake news en hate-speech zijn zo woorden waarin ze die doelstellingen momenteel onderbrengen, zo lijkt het. Veilige woorden die niets kwaads vermoeden, iets goeds eerder. Ik besluit dat de helft, die niets zegt het misschien anders ziet, maar je kunt niet zeker zijn. Een vrouw met grote ronde ogen zegt nog dat ze ‘populisme verstoren’ als haar missie zit. Via een eenzijdige aanval op fake-news dus, denk ik, mooi is dat. Moßbrucker zit inmiddels veel op zijn telefoontje te kijken. Na afloop zeggen mensen niet veel tegen elkaar, sommigen gaan nog wat drinken. Bij de uitgang trek ik mijn jas aan en praat nog wat na met de organisator, Jerome. Hopelijk is de regen inmiddels ook fake news, zeg ik tegen hem en ren de trap af de Friedrichstraße in, de regen in.