Achtergrond

Verkiezingen in Frankrijk: kroniek van een campagne – deel 6 (slot)

14-04-2017 17:46

 

Begin maart van dit jaar begon Clément Pétreault aan een tocht die hem een maand lang per campingbusje over de aloude Route Nationale 7 door Frankrijk zou voeren. Van de Méditerranée-grensplaats Menton naar de obelisk op de rotonde van Fontainebleau onder Parijs tufte de journalist door den lande en deed er op de webstek van het opinieweekblad Le Point verslag van. Het lezen en bekijken van de 31 episodes in ‘Le long de la N7‘ (‘Langs de N7’) is een ambivalente meereiservaring: in dat archetypisch Franse decor van een rustiger en overzichtelijker verleden is de chaotische, onbestemde werkelijkheid van het heden onontkoombaar.

‘De weg uit het grauw van de calvinistische drieëenheid: sober, nijver, benepen’

Iedere Nederlander die voldoende jaren achter zich heeft en behept is met een liefde voor Frankrijk, speelt bij de term N7 een glimlach om de mond. Ah! De Route Bleue, de Route des Vacances – met iedere kilometerpaal kwam het zuiden van het zuiden iets meer binnen handbereik. Voor noorderlingen in het bijzonder was de N7 nog iets anders dan een lange slingerstreep in de zomerhitte; het was de weg door een ansichtkaartenland waar de klokkenwijzers niet zo’n haast leken te hebben als bij ons. En voor oudere generaties was het de weg uit het grauw van de calvinistische drieëenheid: sober, nijver, benepen. Van de met snorrenkammetjes aangeharkte voortuintjes naar de glooiende wildebloemenvelden: een duurzame herinnering aan het Frankrijk van eens.

Eerste rafels

De meerbaanssnelweg die er begin jaren zeventig kwam om de exponentieel toenemende binnen- en buitenlandse toeristenstroom naar de Côte d’Azur aan te kunnen, maakte van de N7 een archaïsch lint door het land. Een draad van Ariadne met de aan de zevende route nationale gelegen dorpen en stadjes als eerste rafels van een traag doch onmiskenbaar veranderend Frankrijk. Dat nog niet kon bevroeden hoe allesomvattend en onherroepelijk het woord ‘ander’ in ‘verandering’ werkelijk is.

En route van Zuid naar Noord ziet Clément Pétreault het Frankrijk van ooit. Dat Frankrijk waar de flits-en-lawaaimedia in de Seine-metropool alleen aandacht aan besteden wanneer er weer een bloedig familiedrama of andere sensatiecalamiteit te melden is. Moulins. Tain-l’Hermitage. Roanne. Briare. Loriol. Montargis. Het Frankrijk van de gewone, autochtone Fransen, of beter: wat daarvan anno 2017 over is.

Pétraults reportageserie stemt, ondanks veel opmonterends in de afleveringen, niet bijster optimistisch. Dat ene zinnetje dat in het Frankrijk van recentere jaren al zo vaak tot grote beroering leidde, borrelt op: “C’était mieux avant.” In het Nederlands zeggen we “Vroeger was alles beter”. Door het woord ‘avant‘, dat hier ‘voorheen’ betekent, zijn er in het Frans echter zekere connotaties van pre-EU, pre-globalisering en vooral pre-multiculturele samenleving. Wie zich dus tegenwoordig in gezelschap dat zinnetje op niet-ironische wijze laat ontvallen, kan vrijwel zeker rekenen op hoon, beschuldigingen en conflict.

Maar is dat autochtone Frankrijk van vroeger, links en rechts van de N7, nu echt een voor altijd gepasseerd station?

Chronische desinteresse

Kennelijk toch niet, want het ligt er nog steeds, dat zogenaamd voorbije Frankrijk. Sinds de jaren tachtig voor het grootste deel door de opeenvolgende regeringen aan haar lot overgelaten. Door zelfbenoemd progressief al vaker afgeschreven en dood verklaard dan je kunt tellen. Het redt zichzelf zo goed en zo kwaad als het gaat, soms beter dan anders, hier beter dan daar. Raakt her en der meer en meer ontvolkt, village na commune aan de zwerfhonden en -katten en de spoken van vroeger latend. Niet ieder afgelegen oord met ‘Saint’ aan het begin of ‘ac’ aan het eind levert tenslotte een fotogeniek Airbnb-plaatje op.

‘Tussen 2012 en 2016 bedroeg stijging in categorie geweldsdelicten maar liefst 10 procent’

Over dit land-in-een-land gaat het ook deze presidentsverkiezingen opnieuw niet, net zo min als het deze keer gaat over de olievlek van de islamisering in wijken, bedrijven, de openbare ruimte. Want God verhoede dat men in Parijs luistert naar dat Frankrijk dat de vooruitgangsretoriek van de zalvend glimlachende grotestadspredikers al decennialang maar al te goed kent. Dan zou men ze immers horen, de onwelgevallige geluiden van het provinciale gepeupel. Over de chronische desinteresse van al die meneren en mevrouwen in de Assemblée en Sénat voor alles wat echt is, voor wat zich werkelijk afspeelt in die duizenden vlekjes op de Michelin-kaart. De stemmen, echter, die wil men eens in de vijf jaar maar al te graag oogsten.

In de steek gelaten

Grote delen van het platteland hebben een hoge jeugdwerkeloosheid. Er is alarmerend weinig medisch en verzorgend personeel, over hulpposten spreekt men maar beter helemaal niet. Basisvoorzieningen (bakker, superette, postagentschap) verdwijnen in hoog tempo. Rijdende épiciers zijn voor beperkt mobiele ouderen vaak de enige mogelijkheid om eens per week inkopen te doen. Steeds minder wetshandhavers (police municipale, gendarmerie) moeten een almaar groter gebied bestrijken.

Wat dat laatste feit betreft: de deprimerende cijfers van het omvangrijke landelijke criminaliteitsonderzoek over 2016 dat Le Figaro op 3 januari van dit jaar publiceerde, kwamen niet echt als een verrassing. Het aantal inbraken steeg bijvoorbeeld explosief. Rondtrekkende bendes uit de banlieues van grote steden maar ook uit Midden-Europa zijn goed georganiseerd en verplaatsen zich in een oogwenk. Daarnaast nam het aantal geweldsdelicten (mishandeling, groepsagressie tegen publieke dienstverlening en politie, overvallen met vuurwapens, car- en homejacking, verkrachting) sterk toe. Tussen 2012 en 2016 bedroeg de stijging in die categorie maar liefst 10 procent.

Wie zou zich, als agrariër, kleine ondernemer, bejaarde of werkeloze, in een departement ver van Parijs niet in de steek gelaten voelen? Zeker wanneer het weer campagnetijd is en er een optocht van geblindeerde automobielen door je dorp of stadje trekt, onderweg naar de dichtstbijzijnde grotere stad, voor weer een verkiezingsbijeenkomst waar de handel in holle frasen en opgeklopte euforieën welig tiert. Veel burgers pendelen in hun houding over de bestuurders tussen cynisme en apathie. Er verandert immers zelden iets, laat staan ten goede.

9mm-kogel

De présidentielles van 2017 hebben welbeschouwd bitter weinig met dat goeddeels vergeten en verzwegen Frankrijk te maken, en al helemaal niet met de kleine industrie en agrarische sector die ermee verweven zijn. In sommige partijprogramma’s valt weliswaar iets van een betrokkenheid met de niet-urbane regio’s te ontdekken, maar het zijn doorgaans slechts vage addenda om wat dolende kiezers te vangen. Zoniet bij het Front National, dat al sterk was geworteld in diverse departementen ver van de hoofdstad. Dat ijvert voor het Made in France-label en het midden- en kleinbedrijf en bovendien een radicale terugkeer naar een nationale agrarische politiek voorstaat. Dat vertaalt zich in een steunbetuigingspercentage van maar liefst 35 procent onder boeren en voor Le Pen (zo’n 15 procent voorsprong op de eerstvolgende presidentskandidaten).

Voor dat Frankrijk van de slingerweggetjes en de overgroeide schuren is geen plek voorzien in de glorieus urbaan-cosmopoliet-dynamische toekomst van de Prachtige Nieuwe Wereld der technocraat-globalisten. Hoogstens zal het eens dienen als commercieel geëxploiteerd weg-van-de-snelweg-openluchtmuseum waar bovenmodale IT’ers uit de betonwoestenij een kostbaar wellness-midweekarrangementje La France d’antan (‘Het Frankrijk van weleer’) kunnen boeken. Ecoherbergpersoneel uit Afrika zal tegen minimumloon de varkensvetjesvrije pâté-en-croûte met rode wijn als voorgerecht van het bio-gecertificeerde déjeuner serveren. En op een zonnige lentedag zal, in de laatste lege koeienstal van het laatste failliete boerenbedrijf, de laatste boerenzoon zich met zijn geërfde pistool een 9mm-kogel door het moede hoofd jagen, en de wereld zal het niet eens weten.

Minder, meer, minder, meer

Dat Frankrijk sociale, economische en ook politiek-institutionele hervormingen hard nodig heeft, staat voor vrijwel iedereen als een paal boven water. De hamvraag is steeds wie daarvan de rekening moet gaan betalen, lees: daarvoor zijn baan (deels) moet inleveren. En dan kom je al snel uit bij de overheid zelf en de mega-afdeling Administratie. Waar De Gaulle het ambtenarenapparaat kon koesteren (en hen op televisie onbekommerd een salarisverhoging van meerdere procenten toezegde), zien zelfs de gaullisten van de 21ste eeuw dat er iets moet worden ondernomen om het aantal van – stand 2016 – circa 5,64 miljoen fonctionnaires terug te dringen.

Fransen cultiveren de bureaucratie net zo hard als ze er collectief de pest aan hebben, maar tegelijkertijd verschaft de branche nogal veel van hen een baantje met financiële zekerheid, vakantieregeling en plezant pensioen. Bij de eerste aanzet tot snoeien in die beroepsgroep en haar privileges zullen dus de vakbonden, machtig als altijd, dwars gaan liggen. Dat weerhoudt Fillon er niet van om in zijn programma de ambtenarij alvast virtueel met 500.000 posten te reduceren. Macron houdt het bescheiden op minus 120.000 overheidsdienaren. Verzameld links wil er juist meer inhuren, Le Pen belooft vooral de ambtenarenpensioenen te beschermen. Wie, kortom, deze hardnekkige budgetslurper in toom weet te houden heeft een heus Frans bestuurswonder verricht.

Dagprijs

Terwijl de laatste regels van deze kleine kroniek over de Franse presidentsverkiezingen worden geschreven buitelen de peilingen en prognoses over elkaar heen. Ecocommunist Jean-Luc Mélenchon lijkt, ondanks de voorziene krankzinnige 270 miljard euro extra overheidsuitgaven tijdens zijn quinquennat, de centrum-rechtse liberaal François Fillon in populariteit te overvleugelen. Een volstrekt onnodige interview-uitspraak van Marine le Pen is tot alweer een zinloze zwart-wit-polemiek verworden waarop niemand zit te wachten, en als op commando zeilt een week later ‘s nachts een brandbom bij het Parijse FN-kantoor naar binnen. Midden- en margekandidaat Jean Lassalle publiceert zijn boek-manifest Résistons! (vrij vertaald: ‘Verzet!’). Antikapitalist Philippe Poutou maakt een satirisch filmpje waarin hij een berucht praatprogramma parodieert.

De media wisselen in hun vertroeteling tussen Mélenchon en Emmanuel Macron, want ‘alles is beter dan het Front National’. Analyses en commentaren die zelden meer waard zijn dan hun dagprijs vliegen de verkiezingsnieuwsconsument in een uitputtend 24-uursritme om de oren.

En wat rest er, uiteindelijk? Duizelingen van de infobesitas, mediamoeheid grenzend aan een fnuikende apathie. En het verlangen van al die vergeten Fransen aan weerszijden van de N7 dat het hele circus maar zo snel mogelijk voorbij mag zijn. ‘Votons, enfin.‘ ‘Laten we eindelijk gaan stemmen.’ Zodat, bij een p’tit vin blanc en de sportpagina’s van het regionale dagblad, over alle loze beloften van de meneren en mevrouwen daarginds in Parijs weer gewoon geschamperd kan worden. Want één ding hebben de meeste mensen in la France profonde van generatie op generatie doorgegeven: ouderwets boerenverstand. Men weet exact wat er van het politieke establishment te verwachten valt.

Marine présidente?

Mocht Marine le Pen door de zwijgende lapjesdekenmeerderheid echter toch het Élysée in gestemd worden – of dat gebeurt, zal deels van de opkomst bij beide verkiezingsrondes afhangen –, dan wacht het Front National op 11 en 18 juni de volgende vuurproef. De législatives, parlementsverkiezingen, zullen bepalend zijn voor de slagkracht van het nieuwe staatshoofd.

Het FN-plan van aanpak telt zeven hoofdstukken en 144 speerpunten, net iets meer dan een A4tje dus. Weliswaar bevat het veel beleidsvoorstellen waarmee gedeputeerden van andere partijen weinig moeite zullen hebben, maar de bekende controverseonderwerpen zullen tot harde conflicten gaan leiden in de Assemblée Nationale. En ook aan het retro-protectionistische FN-program hangt een serieus prijskaartje.

Zonder koffiedikkijken kan, met het actuele voorbeeld van Donald Trump bij de hand, nu al gesteld worden dat Madame la présidente en haar kabinet op iedere mogelijke manier zullen worden tegengewerkt en beschadigd waar het maar kan. Als het door François Fillon aangekaarte cabinet noir – ongeveer de Franse versie van de deep state – in welke vorm dan ook daadwerkelijk bestaat, zal de grote cesure in de landshistorie tevens de opmaat zijn tot een schaduwstrijd tegen de partij die het waagt om het tegen het gehele politiek-mediaal-justitiële kartel op te nemen.

Hierbij kan Marine le Pen vanzelfsprekend geen aanspraak maken op de bonus van haar vrouwzijn: haar visie op Frankrijk is immers contrair aan de pensée unique van het nieuwe feminisme en daarmee valt ze buiten de diversiteitsprijzen. De ene vrouwensolidariteit is voorwaar de andere niet.

Finale

Wat ook de uitslag zal zijn op 7 mei, er gaan op korte en langere termijn heel veel Fransen teleurgesteld worden. Het zal de grootste opgave zijn voor de 25ste president van het land om de in meerdere opzichten gefragmenteerde samenleving (Parijs en ‘provincie’, stad en platteland, moslim en niet-moslim, welgesteld en verarmd, lager en hoger opgeleid) niet nog verder te laten versplinteren.

Frankrijk heeft nieuw élan nodig, heeft de Franse natie nodig. Een herwaardering van de soevereintiteit en economische sterkten, een striktere wetshandhaving, een hersteld geloof in de eigen rijke cultuur en tradities. Gezien het aantal verkalkte en onwillige instituties dat grondig zal moeten worden uitgemest en hervormd om deze doelen te bereiken lijkt het een ontmoedigende Sisyphusarbeid. Eerste vereiste daarom is een gedreven leider die ook daadwerkelijk leidt en niet van de ingezette koers afwijkt.

Aldus gezien komen dan eigenlijk slechts twee van de elf presidentskandidaten in aanmerking voor het ambt en van dat duo zal, zoals de zaken er nu voorstaan, er eentje de tweede ronde simpelweg niet bereiken. Welke pseudo-progressieve concurrent ook in de finale tegenover Marine le Pen komt te staan, hij vertegenwoordigt diegenen die de toekomst van hun land en de identiteit van hun volk op het spel zetten.

Waarmee we deze zesdelige reeks afsluiten, in de hoop dat onder een leider van statuur iets van de Franse fierheid, weerbarstigheid en eigenwaarde op het defaitisme, de uitverkoop en de oikofobie zal worden heroverd. Zodat aan het slot van dit meest epische avontuur van allemaal iedereen – vooruit, deze keer ook de bard – welgemoed aan de feesttafel met everzwijn kan. ‘Aanvallen, bij Toutatis!’

 

Dit was het laatste deel in een zesdelige reeks. U kunt alle delen hier terugvinden.