Reportage

De PvdA-blues – Een pijnlijke conclusie bij het afscheid van de Kamerleden

23-03-2017 11:49

Khadija Arib gaat er deze woensdagmiddag eens goed voor zitten. Ze moet 71 collega’s toespreken die de Tweede Kamer gaan verlaten. Arib herinnert ons eraan dat dit moment niet voor iedereen even makkelijk is: sommige Kamerleden gaan uit eigen beweging weg, anderen werden er door de kiezer toe gedwongen. Dat geldt vooral voor haar eigen PvdA. Er zijn van de 38 Kamerleden die in 2012 werden gekozen er nog maar vijf over: zijzelf, Attje Kuiken, Henk Nijboer en de twee Kamerleden die DENK hebben opgericht. Maar die tellen voor de PvdA natuurlijk niet meer mee.

33 vertrekkende PvdA’ers dus, waarvan er nog 32 onder de PvdA-vlag in de Kamer zitten na de afsplitsing van Jacques Monasch. Arib spreekt ze allemaal toe, net als de vertrekkers bij andere fracties. Het is een lange zit, zoals Arib al waarschuwde, maar wel eentje met een ondubbelzinnige conclusie: het miste bij de PvdA – net als in de rest van de Kamer – aan echte volksvertegenwoordigers. Dat is vreemd, want nog maar vijftien jaar geleden, toen de PvdA eveneens een enorme dreun kreeg, wees de partij zelf al op dit probleem. Maar dat is de PvdA inmiddels alweer vergeten.

Heel veel goede Kamerleden?

We leren over allerlei PvdA’ers die jarenlang in de Kamer zaten. Duco Hoogland heeft veel verschillende overhemden en de vele paarse pakken van Marit Maij vallen tussen mannen in zwarte pakken extra op. Jan Vos is eigenlijk te eigenzinnig voor de politiek, Ed Groot was geen groot spreker maar wel een groot schrijver en Mei Li Vos vindt anoniem lekken zo vreselijk dat ze haar onwelgevallige meningen gewoon door journalisten liep optekenen. Marith Volp bleef huisarts tijdens haar Kamerperiode en Manon Fokke ontdekte niet zo lang geleden dat ze liever lokaal dan landelijk politiek actief is.

Naast al dit soort politiek-persoonlijke details, vertelt Arib ook waar de Kamerleden aan hebben gewerkt. Yasemin Cegerek organiseerde een energie-conferentie, Roelof van Laar werkte aan de erkenning van de Nederlandse gebarentaal, Manon Fokke werkte mee aan een klokkenluidersregeling, John Kerstens was bezig met flexwerk, Albert de Vries deed krimpgebieden, Loes Ypma regelde dat de Tweede Kamer seksles kreeg van Goedele Liekens, Lea Bouwmeester probeerde schimmige lobbypraktijken tegen te gaan en Roos Vermeij deed zoveel dat Arib het niet allemaal kan opnoemen.

Wat er ontbreekt

De vraag na deze eindeloze lijst van lofprijzingen is vooral wat er ontbreekt. Uit de woorden van Arib kan iedereen opmaken dat de PvdA-fractie vol fijne mensen zat met politiek-relevante eigenschappen. Ze hadden allemaal een portefeuille en behaalden soms zelfs tastbare resultaten. Maar als we terugdenken aan de Politieke Ledenraad van zaterdag, mist er iets. Daar zat een man die al een halve eeuw PvdA-lid is en een hele simpele verklaring heeft voor de implosie van de PvdA: het beleid is op straat niet meer uit te leggen.

Dit is een verklaring die we ook horen bij oud-PvdA’ers als Jacques Monasch en Corrie van Brenk. Monasch startte een eigen – mislukte – partij en Van Brenk wordt vandaag geïnstalleerd als Kamerlid voor 50Plus. Heeft de PvdA nog wel voeling met de samenleving? Of is het hetzelfde als in 2002, toen de PvdA ook enorm verloor? Toen concludeerde een partijcommissie in het rapport De kaasstolp aan diggelen dat de PvdA vooral kandidaten heeft met eigenschappen die relevant zijn voor de Haagse binnenwereld maar dat diezelfde personen weinig “volksvertegenwoordigende eigenschappen” hebben.

Voeling met de kiezer

Uit de dankwoorden van Arib blijkt dat er heel veel te melden is over vertrekkende Kamerleden en dat ze ook meer waardering verdienen dan ze vaak krijgen. Maar één aspect komt nauwelijks terug: Tweede Kamerleden zijn volksvertegenwoordigers en moeten voeling houden met de samenleving. Deden de Kamerleden van de PvdA dat in voldoende mate?

Het lijkt er niet op. Bij slechts twee Kamerleden brengt Arib hun contacten met burgers expliciet onder de aandacht. Ahmed Marcouch krijgt van haar de kwalificatie dat hij “volksvertegenwoordiger is in de meest pure zin van het woord”. Als er ergens sprake was van bijvoorbeeld etnisch profileren of homofobie ging hij poolshoogte nemen, stelde er vragen over en kwam met moties. Bij Grace Tanamal vertelt Arib dat een burger nooit tevergeefs een beroep op haar heeft gedaan.

Bij de andere dertig PvdA’ers lag het kennelijk niet voor de hand iets over hun contacten met burgers te zeggen. De PvdA is daarin absoluut niet uniek, maar de partij was wel gewaarschuwd door de nederlaag van 2002. Als de PvdA’ers meer hadden geïnvesteerd in hun contacten met burgers, hadden ze geweten wat gewone leden allang weten: dat het beleid van Rutte-2 voor de PvdA onverkoopbaar was. Dan had de bijeenkomst van gisteren er misschien ook anders uitgezien.