Opinie

‘Van links tot rechts praten de gevestigde partijen het liefst over bijzaken’

06-03-2017 14:55

De hoofdzaken zijn taboe bij de gevestigde partijen. Daarom proberen zij het stemvolk af te leiden met bijzaken. Soms zelfs de bijzaken van de bijzaken. En als dat niet lukt proberen ze hoofdzaken te verdunnen tot bijzaken. Politieke thema’s kunnen grofweg worden onderverdeeld in drie categorieën van aflopende belangrijkheid: existentiële zaken, normale politieke zaken en bijzaken.

Categorie 1: Existentiële zaken

Dit zijn zaken, die gaan over het voortbestaan van Nederland als vrij en democratisch land. In deze categorie vallen onderwerpen als het al of niet overdragen van de democratische macht aan een bureaucratisch Europa en het toelaten van grote groepen immigranten met een middeleeuws en anti-democratisch denkkader. Als de beleidskeuzes, die hier worden gemaakt, betekenen dat Nederland over twee generaties geen vrij en democratisch land meer zal zijn, dan heeft het debatteren over onderwerpen in de categorieën 2 en 3 hieronder geen zin meer. In dat geval hebben we daar dan simpelweg niets meer over te zeggen.

Categorie 2: Normale politieke zaken

Dit zijn zaken, die in een onbedreigd democratisch bestel de hoofdzaken vormen. Het gaat hier over het sociaal-economisch beleid in de meest brede zin. In deze categorie vallen ook zaken als het onderwijs en de zorg. In een op termijn bedreigd democratisch bestel, zoals het onze, zijn deze zaken ondergeschikt aan de existentiële zaken  van categorie 1.

Categorie 3: Bijzaken

In deze categorie vinden we zaken als de maximumsnelheid, het rookbeleid en de omgang met hinderlijke bumperklevers. Ongetwijfeld zijn dit tot op zekere hoogte zaken van enig belang, maar van een andere reikwijdte dan de zaken in categorie 2 hierboven.

De gevestigde politiek praat het liefst alleen over categorieën 2 en 3

De gevestigde politieke partijen praten niet graag over onderwerpen in categorie 1. Zij willen immers meer, of ieder geval niet minder, macht voor de Europese Unie en zij zijn niet bereid om de immigratie een halt toe te roepen, bang als ze zijn voor racistisch of xenofoob te worden uitgemaakt. Daarmee streven zij een politiek na, die haaks staat op de wens van een toenemende schare kiezers. In dat geval loont het om de discussie te ontlopen. En dat doen ze dan ook.

De tactieken hiertoe zijn talrijk. Politiek links ‘vertaalt’ problemen rond immigratie en integratie (categorie 1) zo snel mogelijk naar problemen, veroorzaakt door sociaal-economische achterstand en de zorg (categorie 2). Politiek-correct rechts gebruikt de tactiek van de probleemverdunning. Zo spreekt de VVD niet direct over immigratie- of integratieproblemen, maar in bredere zin over verhuftering van de samenleving en gebrek aan fatsoen. In de uitleg worden dan zaken als criminaliteit door immigranten (categorie 1) op dezelfde hoop gegooid als hinderlijke bumperklevers (categorie 3). Het categorie 1 probleem wordt daardoor minder prominent gebracht en lijkt minder ernstig. De VVD probeert op deze manier enerzijds de indruk te wekken, dat het existentiële onderwerp haar aandacht heeft, maar anderzijds te voorkomen dat zij van xenofobie wordt beschuldigd.

‘Optimist’ betekent: Struisvogel

De tactiek van zowel links als politiek-correct rechts is om zichzelf te profileren als ‘optimist’. De ‘optimist’ ziet wel wat probleempjes in de kantlijn, maar heeft daarvoor ‘oplossingen’. Degenen die echte oplossingen voor de problemen hebben, worden ervan beschuldigd geen oplossingen te hebben. Het woord ‘optimist’ heeft in deze verkiezingstijd daarmee de betekenis van het woord ‘struisvogel’: de persoon, die zijn kop in het zand steekt.

Al met al geeft het hoofdzaakvermijdend gedrag tijdens de verschillende verkiezingsdebatten de indruk dat je zit te kijken naar politici, die de laatste dertig jaar niet meer in Nederland zijn geweest.