Interview

Koffie met de kandidaat (deel 17): Lammert van Raan, de nummer 3 van de Partij voor de Dieren

11-01-2017 10:54

Wie zijn de kandidaten voor de Tweede Kamer in maart 2017? Hoe word je Tweede Kamerlid? Elke week tot aan de Tweede Kamerverkiezingen gaat uw interviewer op bezoek bij diegenen op wie u in maart kunt stemmen. In aflevering 17: Lammert van Raan (54), de nummer drie van de Partij voor de Dieren (PvdD). Nieuw op het landelijke toneel, maar niet bij de PvdD: hij was bestuurslid van waterschap Amstel, Gooi en Vecht, is Statenlid in de provincie Noord-Holland en duo-raadslid in Amsterdam. “Wij zijn een getuigenispartij.”

Ooit stemde Lammert VVD, maar zo’n twintig jaar geleden sloeg de twijfel toe: “Ik heb altijd gedacht dat we het met de VVD wel zouden redden. Ik kom uit een ondernemersgezin en het is me met de paplepel ingegeven dat je eerst geld moet verdienen en dan pas leuke dingen kunt doen. Maar rond Paars-II kwam er een soort paniek in me op van: het komt niet goed met de wereld. Daarom ging de VVD mij op ook tegenstaan. Dat is wel een lang proces geweest.”

Thuiskomen bij de PvdD

“Ik ben nog een tijdje zwevende kiezer geweest,” vertelt Lammert. Hij stemde per bestuurslaag verschillend: “Lokaal stemde ik links maar nationaal bleef ik VVD stemmen. Ik heb bij de Europese verkiezingen nog eens op Piet Dankert van de PvdA gestemd. Het was puzzelen.” De oprichting van de PvdD in 2003 kwam hem goed uit. Zijn vrouw, Lieke Keller, was een van de oprichters. Het idee om een Partij voor de Dieren op te richten bestond al langer, maar dit was het juiste moment: dierenbeschermers stonden destijds in een kwaad daglicht.

Lammert reed in die periode door het land om ondersteuningsverklaringen te regelen. Hij herinnert zich nog goed hoe de nieuwe partij voelde: “Ik voelde me meteen thuis. Het voelt fantastisch dat je voluit kunt zeggen: yes, dit is mijn partij. Het is echt geweldig als je dat zeker weet. Er zijn vier uitgangspunten. Ik vond liberale uitgangspunten terug: persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Daarnaast gaan we uit van duurzaamheid en mededogen.”

Niets te verbergen

De PvdD voelt heel anders dan de VVD, volgens Lammert: “Ik hoef me nergens achter te verschuilen en geen smoesjes te verzinnen. Bij de VVD kijken ze toch erg naar de rijken. Dat kun je dan wel gaan uitleggen, maar de ongelijkheid wordt door de VVD toch groter. Dat is misschien met de beste bedoelingen, maar toch. Dat heb ik niet bij onze partij. Niemand vertelt je bij de PvdD dat je geen vlees mag eten, dat is je eigen verantwoordelijkheid. We kunnen mensen alleen overtuigen met argumenten. We hebben geen machtsmiddelen.”

Als je voor duurzaamheid bent, kun je ook prima bij GroenLinks terecht, denkt uw interviewer. Volgens Lammert zijn er fundamentele verschillen. Het begint het al bij de naam GroenLinks: “Ik ben niet links, van dat directieve en dingen moeten, daar voel ik me niet bij thuis. Wij zijn bovendien een getuigenispartij, GroenLinks een machtspartij. Wij hebben ideeën vanuit een eco-centraal beeld, geen mens-centraal beeld. Wij willen onze ideeën verwezenlijken zonder machtsmiddelen. Wij maken geen deals als: ‘geen bio-industrie maar dan ook geen kilometerheffing.’”

Geen compromissen sluiten

Hoe werkt de PvdD dan wel? vraagt uw interviewer zich af. Lammert: “Machtspartijen werken met compromissen, wij niet. Je kunt zonder reserve achter onze partij staan. Je hoeft niet bang te zijn dat wij voor een kolencentrale stemmen. GroenLinks stemt wel voor zo’n centrale in het Eemsgebied of voor een zeesluis in IJmuiden. Wij zijn heel betrouwbaar in onze idealen. Wij doen het moeilijkste wat er is: we hebben alleen onze ideeën, spreken ons uit en willen overtuigen zonder echte macht. Het is niet onze rol om te regeren.”

De PvdD doet dit inmiddels tien jaar. Hebben de dieren in de bio-industrie daar iets van gemerkt? Volgens Lammert wel: “Er zijn heel veel flexitariërs bijgekomen en mensen zijn zich bewuster geworden van de effecten van hun consumentengedrag. Het woord dierenwelzijn valt in de Kamer vaker dan ooit.” Volgens Lammert nam de bewustwording toe: “Een PvdA’er begreep ooit het verband niet tussen de vee-industrie en het gebruik van soja. In de gemeenteraad begreep een CDA’er het verband niet tussen een nieuwe zeesluis en klimaatverandering. Dat verandert.”

Bescheidenheid blijft nodig

Lammert is tevreden met de rol van de PvdD: “Het is prima om in de top te zitten van deze emancipatiebeweging: het meehelpen deze verandering teweeg te brengen, niet van je visie af te wijken en er niet mee te marchanderen. Dat is heel wat.” In Amsterdam komen er ja-ja-stickers als mensen folders willen ontvangen in plaats van nee-nee-stickers als ze ze niet willen krijgen. “Dit is een enorme stap, want het is niet normaal om ongevraagd rotzooi door je brievenbus te krijgen. Donder op met die rotzooi!”

Lammert ziet dit ook op andere terreinen: “Dat is ook met ballonnen oplaten. Je kunt dan net zo goed meteen plastic op de grond flikkeren. Daar is nooit over nagedacht. Nu is de PvdD zogenaamd de partij die kinderen het plezier wil ontnemen om ballonnen op te laten. Maar men moet gaan denken dat het raar is ballonnen op te laten. Dit zijn voorbeelden die in mijn ogen het verschil maken, zowel in het handelen als in het denken. Dat is de rol die je speelt als emancipatiebeweging. Niemand in de Tweede Kamer zal zeggen dat wat Esther Ouwehand en Marianne Thieme [Kamerleden PvdD, CA] doen geen invloed heeft.”

Zichtbaar maken van resultaat

Het effect van de PvdD is volgens uw interviewer niet goed zichtbaar te maken, maar Lammert ziet het verschil wel: “Drie jaar geleden wilde Marianne een klimaatwet waarin doelen staan over CO2-reductie en duurzame energie. Die motie werd weggestemd. Anderhalf jaar later kwamen Jesse Klaver en Diederik Samsom met hetzelfde idee. Het is onze uitdaging daar op de juiste manier mee om te gaan en niet in een hoekje zielig te gaan zitten doen. Zo’n kanteling is geweldig.”

“Het maakt me niet uit dat mensen niet geloven dat wij die verandering bewerkstelligen,” zegt Lammert: “I do not care. Ik weet dat wij onze rol spelen. In Amsterdam kijkt de wethouder bij elke boom die wordt gekapt naar mij. De aandacht voor de groene omgeving neemt toe. Toen ik in het waterschap Amstel Gooi en Vecht zat kende niemand een giftige stof als imidacloprid die veel in de landbouw wordt gebruikt. Nu weet iedereen in het waterschap waar dit probleem over gaat.”