‘Fout in de koude oorlog’ schetst een braaf land van scherpslijpers

10-12-2016 14:05

Leugens. Verkooppraatjes. Bullshit. Crap. Nepnieuws. PR-geleuter. Met de toename van de hoeveelheid informatie (hoera, internet) lijkt de angst dat we verkeerd worden ingelicht alleen maar te groeien. En stijgt het aantal synoniemen voor ‘onzin’. Om ons daartegen te wapenen hebben we tegenwoordig een nieuwe sport in het leven geroepen, het zogenaamde ‘fact checken’, maar, noch getalsmatig, noch inzake aantrekkingskracht, zal de koele afdeling ‘Feiten’ ooit kunnen concurreren met de avontuurlijker afdeling ‘Meningen’. Toch is er heel wat voor te zeggen dat uitgerekend het internet ons bewust heeft gemaakt van de waarheid, juist vanuit het besef dat bijna alles wat we zien of lezen nooit de gehele waarheid is. Dit is goed om in je achterhoofd te houden, want nog maar één mensenleven terug, tijdens hoogtijdagen van de Koude Oorlog (de jaren vijftig van de vorige eeuw), had je grote, machtige, alom bewonderde iconen, die nooit aan enigerlei vorm van ‘fact checking’ werden onderworpen. En straffeloos een ideologie of, erger, een moordmachine konden verdedigen, zonder hun reputatie te verliezen.

De onaantastbare Stalin-supporter Joris Ivens

Eén zo’n onaantastbaar icoon was cineast Joris Ivens (1898-1989), een belangrijk persoon in het pas verschenen boek ‘Fout in de Koude Oorlog’ van historicus Martin Bossenbroek, en zowat een levenslange supporter van één der grootste despoten van de twintigste eeuw: de communistische massamoordenaar Jozef Stalin. Niet dat de internetrevolutie alle misverstanden uit de wereld zal toveren, maar dat een gerespecteerde en menigmaal gedecoreerde intellectueel en kunstenaar, zoals Ivens, in een tijdperk van webcams, Facebook, Skype en WikiLeaks twintig miljoen doden zou kunnen wegmoffelen en blijven volharden in het maken van heroïsche documentaires over een stalinistische arbeidersklasse, die met revolutionair elan bruggen, wegen en fabrieken uit de grond stampt, is toch moeilijk voorstelbaar.

Voetjes op de verwarming

De belangrijkste verdienste van ‘Fout in de Koude Oorlog’ is dat het laat zien hoe vooraanstaande politici, intellectuelen en activisten in het aangeharkte Nederland van de jaren ’50, ’60 en ‘70, strijdend om hun ideologische gelijk op de vierkante meter, een dikke muur tussen hen en de buitenwereld bouwden. Hoeveel lijkengeur hadden CPN-ers nou ooit in de Sovjet-Unie opgesnoven, die hen van hun droombeelden over de communistische heilstaat hadden kunnen genezen? En voor hoeveel studenten die eind jaren ’60 ‘Nixon is een moordenaar!’ scandeerden, was de Vietnam-oorlog meer dan een Journaal-item met vreselijke beelden van weggebombardeerde dan wel wegrennende Vietnamezen? Onder het genot van een kopje thee of koffie (in de Tweede Kamer) of van een stevige joint (in het studentenmilieu) werden de grootmachten onder loep gelegd, waarbij rechts tot de conclusie kwam dat de Sovjet-Unie de Grote Satan was, en links die rol toebedeelde aan de Verenigde Staten.

 

fout-in-de-koude-oorlog

 

Hoewel Bossenbroek in het VPRO-interview benadrukt te willen breken met ‘het romantische beeld’ van de Koude Oorlog-periode (denk aan de touwtjes-uit-de-brievenbus van Jan Terlouw, in zijn speech bij DWDD), ligt de schaterlach toch regelmatig op de loer als je leest met wat voor gezwollen taal men vanuit Nederland – voetjes op de verwarming – meent vreemde naties en régimes te moeten prijzen of kapittelen.

Het is zonder meer een vondst van de auteur om, naast de communistische documentairemaker Ivens, de illustere minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns (1911-2002), bij wijze van tegenpool, in deze periode te volgen. De tegenstelling Ivens/ Luns blijkt een interessante. Terwijl Luns al vroeg in zijn leven een ‘mediterraan rechts’ aanhangt (dictators als Mussolini, Franco en Salazar zijn zo gek nog niet), en een voorkeur lijkt koesteren voor strenge, maar rechtvaardige pappa’s die hun eigen volk disciplineren, zie je bij Ivens een universalistisch-humanistische geheimtaal over ‘volkskracht’ en ‘revolutie’ wortel schieten, die het goed doet in de culturele salons waar ook ter wereld (en die hij zo nodig aanpast voor wat extra subsidie). Met een beetje fantasie zie je de huidige tegenstelling tussen pro- en anti-globalisering tussen hen al een beetje vorm krijgen.

Ongelijkheid tussen links en rechts

Voor de duidelijkheid: lang niet al het gekissebis over communisme, imperialisme en kapitalisme waarvoor Bossenbroek in dit lijvige boek ruimte maakt, is even interessant. Over veel vaderlandse ministers, journalisten, pamfletten, blaadjes en scheldpartijen ligt een laag stof, die ook Bossenbroek er niet meer  af gekrabd krijgt.  Wél symbolisch en het vermelden waard is hoe beide heren op hoge leeftijd ‘eindigen’, de ene triomferend tussen applaudisserende autoriteiten (Ivens),  de ander verzuurd en als een relikwie door zijn collega’s uitgezwaaid (Luns). Bossenbroek heeft een heel geloofwaardige verklaring voor deze ongelijke behandeling, ten nadele van Luns: voor Nederlanders zijn de ergste wandaden nu eenmaal verbonden met het nazisme (met rechts, dus) en zijn de miljoenen doden in oostelijk Europa (de wandaden van links) altijd een abstractie gebleven. Het communisme en de Sovjet-Unie werden lange tijd (en misschien nog steeds) vergoelijkend beschouwd als een ontsporing van iets dat in de kern goed bedoeld is. En volgens dat gedachtepatroon kon Ivens, met al dat bloed aan zijn handen, eind jaren tachtig talloze onderscheidingen in ontvangst nemen, ook in de lage landen (ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw).

Verschil in proporties

Hoewel Bossenbroek in ‘Fout in de koude oorlog’ een serieuze poging doet ‘fout’ links en ‘fout’ rechts nauwkeurig in beeld te brengen, inclusief de kromme redeneringen en structurele ontkenningen van beide zijden (de flirt Mulisch-Castro is hiervan een schitterend voorbeeld) , alsmede zijn eigen links-rechts-positie door mee te lopen in vredesdemonstraties van het IKV (‘ik ben daar niet trots op’), blijft toch vooral het enorme verschil in proporties tussen de binnenlandse twisten en de buitenlandse horror van misdadige regimes (linkse én rechtse) op je netvlies kleven.

Het verschil tussen Nederland ‘en de rest’ lijkt anno 2016 aanzienlijk kleiner geworden.

Fout in de koude oorlog’, Martin Bossenbroek, uitgeverij Prometheus, 380 pagina’s, 19.95 euro.