Interview

Koffie met de kandidaat (10): Peter Kwint, de nummer acht van de SP

24-11-2016 10:57

Wie zijn de kandidaten voor de Tweede Kamer in maart 2017? Hoe word je Tweede Kamerlid? Elke week tot aan de Tweede Kamerverkiezingen gaat uw interviewer op bezoek bij diegenen op wie u in maart kunt stemmen. In de tiende aflevering: Peter Kwint (31), het Amsterdamse gemeenteraadslid die nieuw binnenkomt op de achtste plaats van de SP-kandidatenlijst. “Hier in Amsterdam loopt je steeds tegen Den Haag aan, dus dit is wel een logische stap.”

Ooit werkte Peter in de gehandicaptenzorg. “Dat is leuk man,” vertelt Peter. Het waren ouderen met een laag IQ. Ze konden vaak niet lopen, kregen sondevoeding en moesten uit bed geholpen worden. “Sommigen hadden dagbesteding, zoals hamertje tik,” herinnert Peter zich. “Er waren ook mensen die gewelddadig waren dus die hadden knuffelbeesten.” Peter deed het werk naast zijn studie. Hij noemt het bizar dat dat kon, want een opleiding had hij er niet in. Later ging hij op een gesloten afdeling werken met jongeren met een lichte verstandelijke beperking, gedragsstoornissen of autisme.

Zorg wordt nu eenmaal duurder

“Iemand van honderd kilo uit bed tillen is lichamelijk heel zwaar. Als je het niet leuk vindt, houd je het niet vol. Het is al moeilijk om het vol te houden als je het wel leuk vindt. Er staan steeds minder mensen op dat soort afdelingen,” weet Peter. En dus moet er volgens hem meer geld naar de zorg: “Het is onvermijdelijk dat als mensen ouder worden, de kosten stijgen. De zorg kan sowieso op veel punten goedkoper of efficiënter.”

Een carrière in de gehandicaptenzorg kwam er niet. Peter ging bij de SP werken en kwam daarna terecht bij campagnebureau BKB. Hij zit pas twee en een half jaar in de Amsterdamse gemeenteraad. Toen belde de kandidatencommissie voor de Tweede Kamer. Peter twijfelde: “Het is heel makkelijk om te zeggen: ik heb een leuke baan, ik zit al in de gemeenteraad, ik doe het niet. Er zit een soort decadentie in om nadat je gevraagd wordt voor de hoogste vertegenwoordigende functie in Nederland nee te zeggen.” Zijn vertrek naar Den Haag komt niet onverwacht: “Als ik bij BKB functioneringsgesprek had, vroeg mijn baas altijd: ga je al weg?”

Een aanvallende nummer acht

“Waarom sta je op de lijst?” vraagt uw interviewer. “Het enige wat ik kan bedenken is dat ze een aanvallende lijst willen,” vertelt Peter: “Ik ben een redelijk aanvallend type. Als ik ga kickboksen is mijn verdediging mijn zwakste punt. Dit is een manier waarop ik het liefst politiek bedrijf. Ik zoek het liefst een grote tegenstander op en zet daar de aanval tegen in. Er zijn genoeg partijen om tegen de vechten: het kabinet, directeuren van zorginstellingen of woningcorporaties die mensen vijftien jaar in een huurhuis met schimmel laten zitten.”

“Dat vind ik wel het mooiste, de strijd aangaan met zo’n vijand,” vertelt Peter: “Cordaan, een zorginstelling waar de directeur drie ton verdient, vind ik echt bizar. Ik vind het sowieso raar dat je bij een gesubsidieerde instelling meer kunt verdienen dan een minister. Volgens mij ben je per definitie voor minder verantwoordelijk. Als er dan door bezuinigingen allemaal mensen worden uitgegooid en je regelt voor jezelf een salaris van drie ton, dan ga ik heel veel herrie schoppen. Dat hebben we bij Cordaan dus ook gedaan: allemaal via de media.”

Een zaak van de lange adem

De SP won de strijd niet. Peter: “Dit is een zaak van de lange adem. Je ziet wel dat als er bij een instelling een nieuwe baas komt, ze het salaris gaan verlagen. Ik zou het liefst een wet schrijven: een directeur van een zorginstelling verdient niet meer dan een minister. Je kunt die wet maken maar politici durven niet door te pakken. Het probleem is dat er heel veel directeuren met een dik salaris zijn met heel veel contacten en die hebben geen zin om hun salaris te laten verlagen.” Toch ziet Peter vooruitgang: “Tien jaar geleden was hier geen discussie over. Nu is er de wet normering topinkomens. Dat is een begin.”

Actie voeren deed Peter wel vaker: “We hebben heel veel acties gedaan tegen achterstallig onderhoud. Dat deden we vijf jaar geleden ook al. Tegenwoordig is de SP de partij die in Amsterdam de wethouder wonen levert, dus dan komt een hoge pief met demonstranten spreken. In Amsterdam Zuidoost is nu voor tien miljoen geïnvesteerd in achterstallig onderhoud. Dat is begonnen met een SP’er die daar met een bewoner ging praten. Dat zal de loop van de wereldgeschiedenis niet veranderen, maar dat is voor die mensen wel een heel groot verschil.”

Veel potentie tot cynisme

Uw interviewer ziet veel potentie tot cynisme. Peter beaamt dat: “Die is er altijd, maar er is nu bijvoorbeeld veel meer discussie over handelsverdragen dan ooit, omdat er veel mensen tegen in opstand kwamen. Dat zie je ook aan marktwerking in de zorg, dat was tien jaar geleden dé manier om de zorg beter te organiseren. Wij waren jarenlang de enige die ons daartegen keerden. Als je nu het PvdA-verkiezingsprogramma leest, voeren ze gechargeerd gezegd een Zorgfonds in zonder SP-logo. Dat is omdat wij jarenlang met die misstanden naar ze toe zijn gegaan.”

Peter werkte al eens voor de Kamerfractie van de SP: hij deed er de communicatie. “Dat staat wel ver van de praktijk in de zorg en de woningbouw af,” denkt uw interviewer. Peter vindt dat niet: “Mensen willen vaak ergens actie tegen voeren. Dat is prima maar je moet ook contact zoeken met de lokale media, dat hoort bij elkaar. Je moet je eigen boodschap hebben en weten hoe je iets gaat bereiken. Maar je moet dat ook overbrengen. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille”.

Partij van hoog opgeleide bestuurders?

De SP bestuurt steeds vaker mee, zoals in Amsterdam. Uw interviewer wil weten of de SP langzaamaan niet steeds verder van de gewone mensen afstaat. Peter heeft twee bachelors en een master. Hij erkent dat de SP vooral hoger opgeleiden op de lijst heeft staan, maar hij ontkent dat de afstand tot gewone mensen toeneemt: “Ik heb een jaar voor Emile Roemer gewerkt. Als hij van een demonstratie op het Malieveld terugloopt naar het Binnenhof, doet hij daar anderhalf uur over. Dat is een klein klote-stukje van 500 meter. Iedereen wil met hem een praatje maken en hij doet dat ook.”

Peter erkent dat zijn eigen afstand tot de praktijk groter wordt: “Het is een risico dat je je in Den Haag opsluit en de feeling met de praktijk kwijtraakt. Ik wil zo weinig mogelijk in Den Haag zijn. Het komt best goed uit dat de aanrijtijd met paard en wagen ooit best lang was en dat de Kamer daarom alleen vergadert op dinsdag, woensdag en donderdag. Dan heb je de rest van de week om erop uit te gaan. Je moet je werk in de Kamer goed doen, maar dat werk wordt beter door wat je in het land doet.”