Politiek

Ard van der Steur heeft een probleem en het heet Alexander Pechtold

09-07-2016 18:04

D66-leider Alexander Pechtold wil van minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur (VVD) weten waarom een Nederlandse terreurverdachte voor de tweede keer op een vliegtuig naar Turkije kon stappen. De man was in april 2015 aangehouden bij de Syrische grens en door de Turken teruggestuurd.  Zijn paspoort werd daarna door de Nederlandse autoriteiten ingenomen. Toch ondernam hij een tweede poging met zijn identiteitskaart en die lukte.

Paspoort ingenomen, identiteitskaart niet

Eind februari dit jaar gaat hij er weer vandoor.  Uit onderzoek van het Algemeen Dagblad blijkt dat Martijn N. naar Düsseldorf is gegaan en daar het vliegtuig naar Istanboel heeft gepakt om vanaf daar naar zijn ISIS-vrienden te reizen. Hij identificeerde zich met zijn identiteitskaart. Wat blijkt: die mag niet worden ingenomen omdat zelfs terreurverdachten verplicht zijn zichzelf te kunnen identificeren in Nederland.  Wekenlang was hij zoek. Totdat de Turken hem op 13 mei aanhouden en hem weer op het vliegtuig naar Nederland zetten.

Pechtold is zaterdag ziedend:

 

“D66 heeft bij herhaling gevraagd om een goede uitwisseling van informatie tussen Europese geheime diensten. Na de aanslagen in Parijs deden we dat opnieuw. En ook weer na de aanslagen in Brussel. Daarom wil ik van het kabinet weten hoe dit kan. Hoe kan iemand van wie we weten dat hij zich bij ISIS wil aansluiten 50 kilometer van de Nederlandse grens op een vliegtuig stappen naar Turkije?”

 

Pechtold wees Van der Steur eerder op falen Nederlandse overheid

De D66-leider zei in april dit jaar tijdens het debat met Van der Steur over de aanslagen in Brussel het onbestaanbaar te vinden dat Nederland geen onderzoek heeft gedaan naar de bewegingen in Nederland van de Belgische terrorist Ibrahim el Bakraoui. El Bakraoui landde op 14 juli vorig jaar op Schiphol. Op 22 maart dit jaar blies hij zichzelf op in de vertrekhal van luchthaven Zaventem.

Pechtold zegt nu:

 

“De overheden willen maar niet goed samenwerken als het gaat om terreurbestrijding uit een soort neiging om informatie voor zichzelf te houden. Terreur is niet helemaal te voorkomen, maar op deze manier maken Europese regeringen het te makkelijk voor terreurorganisaties om aanslagen te plegen. Ik word hier moedeloos van maar zal het kabinet opnieuw vragen beter samen te werken met onze Europese partners met name met België en Duitsland. Ik zal hoe dan ook blijven aandringen op sterkere samenwerking tussen veiligheidsdiensten in Europa.”

 

Wordt vervolgd.