Hoe Jurriaan Maessen (TPO) een jaar geleden het einde van de sociaaldemocratie voorspelde

20-04-2016 21:25

 

Originele publicatiedatum: 20 maart 2016

 

Weekend at Bernie’s: recensie van de sociaaldemocratie

Voor iedereen die de speelfilm Weekend at Bernie’s (Paramount, 1989) nooit heeft gezien, heb ik een geheel gratis en vrijblijvend advies. Ga ‘m zien! Echt, een avondje Bernie’s staat garant voor een dikke anderhalf uur goddeloos vermaak, en een beetje plezier kan iedereen toch gebruiken in deze donk’re dagen nietwaar?

Maar waar de filmrecensent behendig is in het vervaardigen van de sobere samenvatting, daar staat de amateur-recensent geen ander instrument ter beschikking dan de potsierlijke parafrase:

 

Twee jongens van de puberende persuasie worden uitgenodigd door hun patserige baas (verzekeringen of zoiets) ergens aan zijn privé-strand in Californië. Daar aangekomen treffen ze de gastheer aan. Dood als een pier. En dat allemaal terwijl de feestgangers juist beginnen binnen te druppelen.

Wat te doen, denken de panikerende jongen die zich op alles hadden voorbereid behalve een puissant rijke morsdode industrieel in een landhuis vol coke en wijven.

Na een hoop gezweet en gehannes (telefoon in de hand, wel of geen politie bellen) besluiten beide heren dat ze nog een tijdje willen blijven, want overal rondborstige perzikjes én –to make matters worse– zit er ook nog een vertegenwoordiger van de maffia achter ze aan.

Er zit niets anders voor de knapen op dan van de nood een deugd maken: ze tuigen de morsdode Bernie op als een kerstboom (Gucci jasje, Rolex, kekke zonnebril), waarna de overledene de gehele villa wordt rondgedragen, als een buikspreekpop aan de arm, de vele reacties van ongewenste vragers parerend met de mededeling dat Bernie weer eens veel te veel heeft gezopen, de ouwe schurk- onderwijl wijven versierend, maffiagorrilla’s ontduikend, champagneflessen ontkurkend, Bernie rechtop houdend- kortom grandioos vermaak, als je niet te veel verwacht.

 

De onvermijdelijk ontknoping zal ik hier niet uit de doeken doen, ook al voltrekt deze zich geheel conform de hollywoodeske wetten van voorspelbaarheid.

Morsdode PvdA, beroepsmatige wachtgeldzitters

Denkend aan de PvdA moet ik altijd een beetje aan deze Bernie denken. Net als Bernie is de partij knettertjedood. Uberdood. Dood-zoals-nooit-iemand-dood-is-geweest, ik bedoel écht écht dood en net als Bernie wordt de partij heden ten dage nog een tijdje rondgeparadeerd door een stel doorgesnoven pubers. In dit geval beroepsmatige wachtgeldzitters die nog een tijdje willen feesten op kosten van de baas. En dan te bedenken dat de PvdA in beginsel daadwerkelijk een progressieve partij was, jazeker, hoewel je zou het niet zeggen gezien de infantiele indruk van algehele nietszeggendheid die je tegenwoordig van de partij krijgt.

‘De tragiek bij de PvdA zit ingebouwd in haar constructie, de kiemen van rancune verankerd in haar grondvest’

Back in the day was de PvdA een min of meer samenhangend en consistent construct dat haar kont daadwerkelijk tegen de kribbe gooide als er een punt moest worden gemaakt; een beweging meer dan een partij, in het bezit van een zeebrede achterban die op haar beurt de politieke voorhoede in Den Haag van de nodige zuurstof voorzag dankzij een vitaal maatschappelijk aderstelsel van maatschappelijke en bestuurlijke organisaties, maar belangrijker nog: arbeiders van de oude stempel die in Den Uyl en de zijnen strijdkameraden tegen het grootkapitaal ontwaarden.

Deze laatste groep van brave stemmers zou overigens niet hebben geaarzeld om de toevoer van vers bloed ogenblikkelijk af te klemmen als hun politieke vertegenwoordigers in Den Haag buiten hun boekje gingen.

Partij van grafdelvers

Het is bijna niet meer voor te stellen dat een partij die dezelfde naam draagt als de partij van Samsom en Spekman daadwerkelijk ooit wortel heeft geschoten in de samenleving. De vergelijking met onkruid is door anderen al gemaakt, dus dat zal ik niet meer doen. In elk geval loopt er momenteel niemand rond die ook maar in de buurt komt van de charismatische Den Uyl, die meer bestuurlijke kwaliteiten bezat dan de verzamelde bezetting van de kabinetten die hij aanvoerde.

Ook in de hoedanigheid van partijleider was Den Uyl ongeëvenaard, net als in die van medewerker van het wetenschappelijk bureau van de PvdA waar hij de moderne sociaaldemocratie van een solide wetenschappelijk onderbouwing zou voorzien in de decennia voorafgaande aan zijn bestuurlijke carrière. Je zou zelfs zover kunnen gaan te zeggen dat Den Uyl in praktische zin de bedenker en uitvoerder was van het gehele sociaaldemocratische gedachtegoed na 1945, Willem Drees niet te na gesproken.

We are a party of undertakers“, had de oude Den Uyl eens gezegd in een toespraak voor bezoekende ondernemers uit het buitenland. Hij bedoelde ‘ondernemers’, maar de vertaling luidt natuurlijk ‘grafdelvers’, waarmee hij onbedoeld zijn partij en haar eindbestemming in één zin had gekenschetst met een trefzekerheid zoals alleen onbedoelde uitspraken dat voor elkaar krijgen.

Zelfhaat en nivelleringszucht

Maar de tragiek bij de PvdA zit ingebouwd in haar constructie, de kiemen van rancune verankerd in haar grondvest. De pilaar van solidariteit die door de decennia heen het gehele construct staande hield, is een wankel geval gebleken, vooral toen zij de klassieke fout maakte internationale solidariteit te verwarren met nationaal-economisch belang.

Deze misplaatste vorm van solidariteit zou uiteindelijk gestalte krijgen in de verrukkelijke term ‘multiculturele samenleving’: een stoplap om deze pathologische vorm van gastvrijheid met de drogreden van nationaal belang toe te dekken. Zelfhaat en ongebreidelde nivelleringszucht deden de rest.

Uitgerekend de grote roerganger Den Uyl was degene die, zou je kunnen zeggen, ideologisch werd verraden door zijn gedoodverfde erfgenamen, zoals een ambitieuze maar opportunistische Wim Kok die in 1995 met een hoop bombarie aankondigde dat de moederpartij haar ideologische veren had afgeschud. Den Uyl- niet meer in de gelegenheid om er iets tegen in te brengen, want dood- zou er misschien aan hebben toegevoegd dat zijn geliefde partij samen met haar veren nu ook haar ideologische huid had afgestroopt. De PvdA onderscheidde zich nu in niets meer van haar ideologische vijand, de VVD, behalve in de gebruikelijke retoriek rondom verkiezingstijd.

Rechtshapenheidswanen

Uiteindelijk is het zo, of zou het zo moeten zijn, dat een partij haar bestaansrecht ontleent aan een solide politieke achterban, haar algehele vitaliteit onttrokken aan een nog bredere maatschappelijke onderlaag, eensgezind in het uitdragen van het sociaaldemocratische levensideaal: sociaal betrokken en onvermoeibaar in het in leven houden van al die andere fata morgana’s van de jaren ’70 die alweer verdampten op de drempel van het volgende decennium, de jaren ’80, en inmiddels tot lachwekkend karikatuur is verworden.

Dat, en de misplaatste rechtschapenheidswanen, hebben van de PvdA de partij van aanstormende bestuursvoorzitters gemaakt, van samen wielrennen kijken en keuvelen in het café. De partij van gezapige gezelligheid waarboven de rode vlag allang niet meer wappert, kortom: de partij van Fransje Timmermans.

Fransje Timmermans (Timmerfrans)

Koempel noch geleerde, vlees noch vis, is Timmerfrans de meest zichtbare aanrot op het sociaaldemocratische gelaat in de 21ste eeuw, hoewel hij natuurlijk eerder de voorganger was van het verraad aan de eigen idealen en aan de partij die hij verklaart lief te hebben, nou ja: niet dus, want hoewel zijn mond immer vol is van het oude vertrouwde heilsdenken, is het échte vuur natuurlijk allang gedoofd, als het ooit aanwezig was. Hoeveel talen hij ook machtig is, het ontbreekt onze Heerlense Gekke Henkie aan het benodigde talent dat vereist is om het gekoesterde gedachtegoed over de bühne te brengen.

‘Het sociaaldemocratische gedachtegoed is verworden tot naargeestig doodwaterpoeltje van nepdissidenten’

Ik hoop dat ik niet de enige ben die acuut ten prooi valt aan de hoest- en spuugziekte wanneer deze puist zichzelf weer eens uitknijpt op de nationale TV. Het idee deze windbuil zonder plaatsvervangende schaamte in ons midden te moeten dulden is op zichzelf al onduldbaar, ook al is het een geruststelling dat hij vooralsnog kwispelt als een hondje aan de lijn van baas Juncker (honden van alcoholisten zijn doorgaans de minst gelukkige honden). Frans als colporteur van een ideologisch recept dat ver voorbij de houdbaarheidsdatum nog aan de man wordt gebracht, nee sterker: als recept wordt uitgeschreven aan ieder die nog niet tot het licht is gedraaid dat Frans voor hen heeft ontstoken.

Melkert als belichaming van al wat afgrijselijk is aan de PvdA

Denk in dit verband aan het drama Paars I en II, waarin de politieke teloorgang van de mens Melkert min of meer gelijk opging met de neergang van de sowieso ten dode opgeschreven Partij van de Arbeid. Zo hij, zo de partij. In Melkert begroette men in feite de belichaming van al wat afgrijselijk is aan deze van hun idealen gevallen bureaudemocraten, de volmaakte woordvoerder van Paars op dat moment dus: een wit weggetrokken, angstig om zich heen kijkende Gollem die op zijn knuistjes knauwt.

Zo veranderde een eens oprechte ideeënpartij in een miezerig karkas dat zich hooguit wel eens werktuigelijk druk maakt over deze of gene maatschappelijk kwestie, maar in werkelijkheid onverschillig staat ten opzichte van de kwesties waarover men zich zegt op te winden. Vastgesteld moet worden dat de PvdA, überhaupt het sociaaldemocratische gedachtegoed, verworden is tot naargeestig doodwaterpoeltje van nepdissidenten, lieden die principieel zijn als het zo uitkomt, eerst dit zeggen en dan weer dat, en met verdacht gemak over het eigen idealisme heen stappen, vooral wanneer hen een of andere internationale betrekking in het vooruitzicht wordt gesteld.

De Eerste Kamer, die staatsrechtelijke blindedarm

Bepaald niet het fraaiste voorbeeld van het grote onvervulde verlangen dat Den Haag heet, het aanspoelsel tussen vier gelambriseerde muren, is die staatsrechtelijke blindedarm, de Eerste Kamer- inclusief alle bijbehorende ongemakken: meestal heb je er geen last van, tot ie op een dag gaat opspelen.

Over blindedarmen gesproken, wie herinnert zich nog de stoelzit-senator Adri Duyvenstein, de man die wel wil maar niet kan, het levende voorbeeld van de stelling dat er maar één ding weerzinwekkender is dan een verstokte sociaaldemocraat, namelijk een verstokte sociaaldemocraat die de partijdissident uithangt en dan op het beslissende moment zijn dissidentendrol weer intrekt, zoals Duyvenstein tot tweemaal toe deed (of vaker, ik zou het niet weten- vergeef mij dat ik niet dagelijks inschakel op de online te volgen beraadslagingen van de bejaardenwachtkamer van de Staten-Generaal. Of wacht! Er zijn helemaal geen online verbindingen met die rare kerkuilenkamer! Maar zeg eerlijk: wie zou willen apegapen naar een stel uiltjes knappende senatoren in de bloei van hun stervensgang?).

Het triangeltje van Samsom

Wie passender om de partij van verworpen principes in haar huidige vorm aan te voeren dan het personage Diederik Samsom. Nu ja, aanvoeren. Hij is vooral bezig interne brandjes te blussen in een partij die op het punt staat van de electorale afgrond te sodemieteren. Ting-ting, klinkt het triangeltje van Samsom onafgebroken, waarbij je hem gewoon voor je ziet met zijn kenmerkend halve gare brede idiotengrijns (godjezus, je zult zijn perswoordvoerder maar wezen!). Het wrakhout dat in zijn zog meedrijft is zo mogelijk nog ergerniswekkender. Neem dat immer-joviale maar volstrekt humorloze strontkanon Hans Spekman. Erger wordt het echt niet.

Je moet een lijk zijn grafkist niet misgunnen, zeg ik altijd. Je kunt een dode maar zo lang ronddragen door het huis. Wie bovendien nog om het überkomische gegeven heen kan dat de gemiddelde leeftijd van de PvdA-achterban samenvalt met het schemergebied tussen thuiszorg en verzorgingstehuis, krijgt van mij een cappuccino cadeau- and that’s the furthest I’ll go, zou allesweter Rick van Pawn Stars zeggen.

Kwestie van tijd voordat de partij zichzelf opheft bij meerderheid van besluit, die dus eigenlijk geen meerderheid is. Een partij die alleen in naam nog hoogwaardig kan worden genoemd, het geheel ingekaderd in een diffuus geworden, non-descripte schaduw van haar vroegere zelf, volstrekt niet in het bezit van de ballen om de nieuwe aanvoerders van de club voor het hoofd te stoten.

Borrelnootjesbonanza

Maar niemand mag verbaasd zijn: toen de ideologische veren in het rond vlogen, vlogen ook de baantjes in het rond voor bevriende schuinsmarcheerders. Een borrelnootjesbonanza van handjeklap en onder de tafel zaken doen waar zelfs Jos van Rey nog voor zou bedanken. Niet bepaald het verhaal zoals dat bij gelegenheid wordt terugverteld door diezelfde bestuursvoorzitters.

Het feest van oneindige nivellering loopt ten einde, moet ook wel ten einde lopen aangezien de wet van het wegcijferen dicteert dat men ten slotte ook zichzelf wegcijfert. Heel lang kan het niet meer duren voordat de graveerders worden ingeroepen om het epitaaf te beitelen van de partij waar de stervensdampen inmiddels van af slaan (zetelpeilingen wijzen enkele cijfers uit). Het wetenschappelijke bewijs dat zelfmoord door auto-kannibalisme beslist niet onmogelijk is.

Het dode paard

De historische analyse liegt niet. Zonder de bezieling die nodig is om de levensvatbaarheid van een partij te handhaven is haar lot bezegeld. Of de PvdA in een nieuwe gedaante verder vaart, een of andere heilloze verbinding aangaat met haar verduurzaamde jonge broertje GroenLinks, of roemloos ten onder gaat- dat weet geen, maar één ding is zeker: het is lastig transformeren als je aan een dood paard trekt.