Het referendum is géén kroonjuweel van D66

10-04-2016 13:37

D66 voerde fanatiek campagne vóór het associatieverdrag van de EU met Oekraïne. Het voor-kamp, met D66 voorop, verloor dit referendum duidelijk. Dat is zeker een pijnlijke nederlaag. De suggestie dat het referendum ‘het kroonjuweel’ van D66 is en de nederlaag daarom extra zuur is, is echter onterecht. Het presenteren van het referendum als kroonjuweel doet geen recht aan de genuanceerde opvatting van D66 over dit vraagstuk.

Van Mierlo tegen referendum

Ten eerste is het referendum sowieso geen klassiek kroonjuweel. Op het eerste programmacongres van D66 werd een voorstel ertoe zelfs verworpen. In het eerste partijprogramma (1966) staat weliswaar een passage over het referendum, maar dit is zeer behoudend geformuleerd. Er staat:

 

“De mogelijkheden en wenselijkheden van een referendum in bijzondere omstandigheden dienen nader te worden bestudeerd.”

 

In het verkiezingsprogramma van 1967 staat echter géén passage over het referendum. En belangrijker nog: Hans van Mierlo stemde in 1974 tegen een motie om het referendum in te voeren!

In de jaren erna zet D66 zich wel actief in vóór het openbreken van het verstarde politieke landschap. Dat leidt tot de zogenaamde ‘kroonjuwelen’ als de gekozen burgemeester, de gekozen minister-president en invoering van een districtenstelsel. Maar het referendum? Dat zit er echt niet bij. Zo wordt er in het verkiezingsprogramma van 1982 wel melding gemaakt van het referendum, maar de eventuele invoering wordt afhankelijk gesteld van het advies van de staatscommissie.

Kloof tussen burger en politiek

Het duurt tot 1986 voordat D66 het referendum als standpunt opneemt in het verkiezingsprogramma. Er is een belangrijke nuancering: men benadrukt dat het referendum “geheel onafhankelijk van de noodzakelijk geachte fundamentele herziening van de posities en verkiezing van regering en parlement” moet worden gezien. Hieruit blijkt dus dat D66 het referendum niét ziet als een nieuw soort kroonjuweel, maar als iets van een heel andere categorie.

Ook staat er niet dat zo’n referendum bedoeld is om de kloof tussen burger en politiek te dichten. Het programma stelt namelijk dat de onvolkomenheden van het vertegenwoordigend stelsel slechts ‘enigermate’ door een referendum kunnen worden gecorrigeerd.

Kortom: anders dan bij de kroonjuwelen, is het referendum geen op zichzelf staand doel dat essentieel is voor democratische vernieuwing, maar eerder een middel dat misschien wat kan helpen.

Nacht van Wiegel

In de jaren daarna pleit D66 nog regelmatig voor invoering van een correctief referendum. Is dat gek bij een standpunt uit het verkiezingsprogramma? Nee. Wel is het vreemd dat D66 in 1999, na de Nacht van Wiegel, waarin het wetsvoorstel voor een correctief referendum wordt afgeschoten, besluit uit het kabinet te stappen. D66 keert snel daarna op zijn schreden terug en blijft in het kabinet, maar de imagoschade is een feit.

In 2014 lukt het D66 om het correctief referendum door de Kamers te krijgen. Vanaf 1 juli 2015 is een raadgevend referendum mogelijk; een echt correctief referendum wordt pas mogelijk na een Grondwetswijziging. D66 heeft hiermee een punt uit haar programma deels verwezenlijkt, maar door de rare manoeuvre uit 1999 zit nog bij iedereen in het hoofd dat het óók gelijk een kroonjuweel betreft. En een kroonjuweel: daar maak je niet snel nuances bij.

Genuanceerd

Feitelijk is de huidige D66-lijn nog steeds erg genuanceerd. Zo schrijft de partij anno 2016 op haar website dat:

 

“referenda niet door politici gebruikt mogen worden om te voorkomen dat zij moeten doen waarvoor zij gekozen zijn.”

 

Ook vindt men dat een referendum altijd van onderop moeten worden georganiseerd, zodat het de participatie van burgers ten goede komt.

Of aan die criteria geheel is voldaan bij het Oekraïne-referendum, valt te betwijfelen. Er is wel het een en ander op aan te merken. D66 nam dit referendum desondanks zeer serieus, maar moet nu niet blind zijn bij het evalueren van het instrument. Daarbij moet D66 zeker niet de suggestie wekken van ‘het referendum als kroonjuweel’, maar conform de basisgedachte uit 1966 opnieuw nader bestuderen of het referendum in dergelijke bijzondere omstandigheden wel wenselijk is.

Dat alles neemt niet weg dat het tegen-kamp een knappe campagne heeft gevoerd en een duidelijke overwinning heeft geboekt. Dat is hoe dan ook een felicitatie waard!