Opinie

Speech Frans Timmermans tijdens conferentie ‘Combating Anti-Semitism’ te Berlijn

14-03-2016 18:25

Dames en heren,

Er bestaat een boek dat ik nu alweer maanden in mijn gedachten heb. Afgelopen juni heb ik het herlezen en het is geschreven door een van mijn favoriete auteurs, een Duitser, Eric Maria Remarque. Ik blijf er maar aan terugdenken. Het is getiteld: Liebe deinen Nächsten (Heb uw naasten lief) en is geschreven in 1939. Het is een realistisch verhaal over verbanning door de ogen van Duits -Joodse vluchtelingen die door Europa trekken, een grimmig, ter zake doende verhaal over stigma, angst, onverschilligheid en gruwelijkheden die als normaal worden beschouwd.

We leren nooit.

Tot zeer recent dachten we bij dit soort verhalen: “Laten we het nooit vergeten, dit kan altijd weer gebeuren.”

Vandaag de dag, en ik kan niet in woorden uitdrukken hoe bedroevend ik dit vind, moeten we constateren dat we tegen onze kinderen zullen moeten zeggen: “Kijk goed om je heen: het gebeurt weer.”

Het betekent veel voor me dat ik hier in Berlijn met u ben en ik wil de Bondsdag hartelijk danken dat we hier worden ontvangen, en dan in het bijzonder Doris Barnett voor haar rol in de organisatie van dit evenement en natuurlijk haar prachtige woorden ter introductie. Afgelopen december vierden mijn twee jongste kinderen voor de eerste keer Chanoeka.

En afgelopen weekend, toen ik ze vertelde over mijn geplande bezoek aan Berlijn, deze conferentie en het vluchtelingencentrum dat ik deze middag zal bezoeken, liet ik ze een foto zien van afgelopen december hier in Berlijn waar Syrische kinderen en plaatselijke Joodse kinderen samen, in de duisternis van de winter, een reusachtige menorah ontstaken op de meest symbolische plek, de Brandenburg Tor.

Er was een enorme solidariteit voelbaar, een enorme compassie voor vluchtelingen die de oorlog zijn ontvlucht, de afgelopen maanden, en het was nergens zo voelbaar als hier in Duitsland. Dat geeft me hoop.

Sommige van de meest emotionele oproepen tot compassie met vluchtelingen kwamen uit Europese Joodse gemeenschappen. Het raakte mij in mijn hart en ik wil speciaal aan hen eer bewijzen, omdat ik waardeer wat het betekent om die stap naar voren te doen en te zeggen: “We weten hoe het is om vluchteling te zijn, om te worden gedemoniseerd voor het zoeken naar veiligheid”, in een tijd waarin je eigen gemeenschap zich opnieuw zorgen moet maken over die veiligheid, zich opnieuw een doelwit voelt.

Het is weer gaande.

Joodse kinderen gaan van openbare scholen af uit angst te worden lastig gevallen, leraren durven aan multiculturele klassen niet langer les te geven over de holocaust, synagoges worden zwaar beveiligd, studenten wordt aangeraden hun keppeltje onder een petje te dragen uit angst op straat te worden neergestoken.

Dit is NIET ons Europa!

Iedereen die iets weet over onze geschiedenis weet dat antisemitisme Europa’s dodelijkste ziekte is. Het is de rode lijn die we nooit, nooit over moeten steken. Toch zien we eeuwenoud antisemitisme op de extreem-rechtse flank, zien we antisemitisme dat zich verschuilt achter het anti-zionisme van extreemlinks in het politieke spectrum, en soms, helaas, zien we het zelfs bij de anti-racsime bewegingen en we zien ook het dodelijke antisemitisme van religieus extremisme, vooral bij islamitisch extremisme.

Maar zoals we zagen bij de terroristische aanslagen in november in Parijs, het begint bij de Joden maar het stopt niet daar.

Velen van ons hebben het al tijden geroepen, incident na incident, nu alweer enkele jaren. Maar we moeten onderkennen dat we als maatschappij te verlegen zijn geweest, te stil zijn gebleven. We hebben toegestaan dat zich onder de Europese Joden een groot sentiment van eenzaamheid heeft kunnen ontwikkelen.

Het verwerpen van antisemitisme is een collectieve verantwoordelijkheid. Net zoals het anti-islamitische sentiment moet worden verworpen door de maatschappij als geheel.

Politici, parlementariërs, hebben een grote verantwoordelijkheid om de eerste te zijn die zich daar tegen uitspreken, om deze problemen op de agenda te blijven zetten, en om duidelijk te maken dat er geen enkele tolerantie is voor dergelijke haat, dat er niets is wat een verklaring kan zijn of als excuus kan dienen voor deze vorm van haat in onze landen heden ten dage.

De wetgeving is er. Deze is EU-breed, het is duidelijk. De wet maakt serieuze uitingen van racisme of xenofobie strafbaar onder het strafrecht.

Maar de wet het wordt nog altijd niet overal gehandhaafd, en geldt niet voor iedereen.

Dut kunnen we niet accepteren.

Om een enkel voorbeeld te geven: slechts in 13 van de 28 lidstaten is het ontkennen van de holocaust strafbaar.

Dus dringen we als Europese Commissie aan, en zullen we blijven aandringen met alle macht die we hebben, om ervoor te zorgen dat deze regels op juiste wijze worden vertaald in nationale wetgeving en op correcte wijze wordt uitgevoerd. Dat is het basisminimum, en ik reken daarom op alle parlementen wiens vertegenwoordigers in deze ruimte aanwezig zijn.

Toepassen van de wet betekent: ook online. Dit was misschien wel het belangrijkste punt tijdens het colloquim over antisemitisme en anti-moslim haat dat ik voorzat afgelopen herfst, het belangrijkste punt voor de gemeenschappen aan beide zijden.

Het internet is geen wettelijk zwart gat, geen vrijhaven voor haatzaaien.

Dus op EU-niveau hebben we onze gesprekken met Google, Facebook, Twitter en Microsoft hervat. Deels gebaseerd op het Duitse task -orce model.

De laatste bijeenkomst was een week geleden en de volgende komt er binnenkort aan, en tot dusver zijn de gesprekken moeilijk maar veelbelovend. Wat we van IT-platforms vragen is dat wanneer zij content die wordt aangemerkt als hate speech onderzoeken en zij zich niet verstoppen achter Amerikaanse wetgeving maar de Europese wet erkennen en de nationale wetten die van toepassing zijn in het specifieke land. Wanneer de waarschuwing komt van publieke autoriteiten of betrouwbare waakhonden dan is het in principe al onderzocht en is er geen reden waarom de hate speech niet binnen enkele uren kan worden verwijderd.

Deze platformen maken veel winst. Ze kunnen de verantwoordelijkheid voor het tegengaan van haatzaaien niet afschuiven op goededoelenorganisaties, publieke autoriteiten en belastingbetalers, dus verwachten we van ze dat ze hun steentje bijdragen aan degenen die tegengeluiden opzetten en bijhouden.

Er is nog een specifiek onderdeel dat ik wil benadrukken, een onderdeel dat absoluut van levensbelang is: onderwijs, onderwijs, onderwijs, onderwijs, nog altijd het belangrijkste instrument tegen onwetendheid, intolerantie en onverschilligheid.

Onderwijs in de school en onderwijs buiten de school.

Onderwijs over onze geschiedenis, over onze waarden, dat democratie en de rechtstaat het fundament zijn, dat gelijkwaardigheid tussen man en vrouw niet onderhandelbaar is en ja ook dat we een zero tolerance beleid hebben tegen antisemitisme.

Integratie zal een grote uitdaging vormen, vooral voor de landen die de grootste aantallen vluchtelingen hebben opgenomen, en ik ben op de hoogte van de specifieke zorgen bij Joodse gemeenschappen

Zoals de president van de Bondsdag, Norbert Lammer, deze morgen al zei: ‘Wie naar Duitsland emigreert, emigreert ook naar onze Grondwet.’ Dit moet ook gelden voor Europa als geheel.

Benadrukken dat onze waarden het fundament van onze samenleving zijn, zal een belangrijk onderdeel van het integratieproces moeten vormen.

En dan niet alleen die boodschap uitdragen, maar deze ook toepassen in de praktijk. Het accent leggen op onze waarden, onze fundamentele rechten moeten hoe dan ook duidelijk zijn. In onze media en publieke ruimte en nergens zo noodzakelijk als in onze scholen, moeten die waarden altijd gelden. We hebben het slecht gedaan als het gaat om onze jeugd geïntegreerd te laten voelen, om ze te laten voelen dat ze erbij horen. En voor sommigen van hen klinken onze waarden niet langer meer door. We moeten nu manieren vinden om die waarden voor hen weer te laten gelden, om deze jonge mensen weer te erbij te laten horen. Dit is hun thuis.

Ik heb nu al lang gesproken maar ik wel nog een woord spreken over de holocaust herdenking. Hoe we de herinneren over wat is gebeurd levend houden, hoe we dat kunnen laten bestaan binnen onze levens en onze wereld van vandaag de dag. En over onze verantwoordelijkheid naar de overlevenden die nog altijd onder ons zijn en die waardigheid verdienen op hun oude dag, en de tweede generatie, hun kinderen, die de herinnering van hun ouders met zich meedragen.

In de Commissie hebben we, samen met de Wannsee Conferentie herdenking-organisatie, trainingen opgezet voor onze medewerkers over de rol van publieke bestuurders en het herdenken van de holocaust. Ik denk dat iets is waar elke bestuurder van zal kunnen profiteren.

Wat een totale maatschappij uit het lood kan slaan, dames en heren, is niet de haat zelf: het is de onverschilligheid. Het is je ogen sluiten: uit onwetendheid, lafheid of egoïsme.

De belangrijkste les van de holocaust, de les waar het altijd om moet gaan, is dat individuele beslissingen toen een verschil maakten en dat deze ook nu een verschil maken.

Om het in de woorden van Elie Wiesel, die als kind Buchenwald overleefde, te zeggen: “Er kunnen tijden komen waarin we machteloos zijn om onrecht te voorkomen, maar er mag nooit een tijd komen waarin we er niet in zullen slagen om te protesteren.”

We zullen er in slagen om te protesteren. We zullen niet falen om te vechten, voor vrijheid, gelijkheid en broederschap in Europa.

Dank u.

Vertaald uit het Engels door TPO.
Oorspronkelijke bron: hier.