Achtergrond

Ophef over nieuwe onderzeeboten is gevolg van schijnheilige pers en politiek

06-03-2016 15:40

Groot nieuws. De vervanging van de Nederlandse Walrusklasse onderzeeboten gaat waarschijnlijk 4 in plaats van 2,4 miljard euro kosten, en de Tweede Kamer wist helemaal van niets. Kortom: de onderzeeboot is een duur spielereitje voor de mannen van de marine, net zoals de peperdure JSF (bijgenaamd: de faaljager) dat voor de luchtmacht is.En het stiekeme militair industrieel complex houdt de volksvertegenwoordiging buiten de deur.

Hoewel bovenstaande alinea in een notendop de berichtgeving samenvat kan deze ook in de volgende twee woorden worden samengevat: klinkklare onzin. Laten we eens wat mythes rond dit verhaal ontkrachten.

De vier belangrijkste argumenten vóór onderzeeboten

Allereerst de mythe dat onderzeeboten dure speeltjes zijn en je hun werk net zo goed met drones kunt doen. Hiermee wordt er totaal voorbij gegaan aan de vier belangrijkste argumenten vóór onderzeeboten:

1. Ze zijn onzichtbaar, in Michael Bay-taal heet dat stealth.

2. Ze dienen (net als de marine in zijn algemeen) een strategisch doel, en spelen een onmisbare rol bij het bewaken van wateren (en dus ook binnen het zogeheten Anti Access-concept).

3. Onderzeeboten kunnen activiteiten onder water, op de grondoppervlakte, in de lucht en in het elektromagnetische spectrum waarnemen en zijn dus in staat activiteiten waar te nemen op platforms die satellieten of drones kunnen missen – het is om deze reden juist dat onderzeeboten onmisbaar zijn in het vergaren van inlichtingen.

4. De Nederlandse marine kan met haar onderzeebootdienst iets wat niemand anders ter wereld kan: door hun omvang kunnen onderzeeboten niet alleen dicht bij de kust komen, zij kunnen daar ook enige tijd rustig liggen en inlichtingen verzamelen omdat zij zelfvoorzienend zijn en niet tussentijds bevoorraad hoeven worden door opvallende schepen. Juist omdat de Nederlanders dit kunnen, zijn wij in staat internationaal strategisch wisselgeld te vergaren in de vorm van inlichtingen. De onderzeeboot is hiermee (naast de Patriots) binnen de NAVO een niche-capaciteit; wij kunnen een leuk trucje wat niemand anders kan en dat geeft ons een bevoorrechte onderhandelingspositie.

Zo geven wij de Amerikanen wat leuke beelden uit onze onderzeeboten en de Amerikanen geven op hun beurt ons weer inlichtingen waar Nederlandse grondtroepen elders mee worden beschermd. Deze quid pro quo van informatie-uitwisseling wordt ook wel eens gekscherend de ‘postzegelhandel’ genoemd. Daarnaast worden onderzeeboten momenteel ingezet om de bewegingen van mensensmokkel in kaart te brengen: toch handige informatie om te hebben tijdens een Europese vluchtelingencrisis. Kortom: de onderzeeboten zijn meer dan een speeltje, maar (naast luchtsteun en special forces) één van de onmisbare Nederlandse niche-capaciteiten binnen onze krijgsmacht. Iedereen die anders beweert, dient zijn strategische analyses te bewaren voor waar ze horen: in beschonken toestand in een dorpskroeg.

Slapende Kamerleden

Ten tweede is er de mythe van de onverwachte stijging in de aanschafkosten, waardoor Kamerleden volledig overrompeld zouden zijn. De vervanging van de onderzeeërs loopt namelijk al een tijdje: iedereen weet dat ze in 2025 moeten worden vervangen of afgeschreven. Het is niet zo dat onderzeeboten ineens vervangen moeten worden. Sterker nog, met het afstoten van de P-3 Orion maritieme patrouillevliegtuigen en 6 (van de 8) M-fregatten, werd de rol van de onderzeebootdienst in 2005 al groter, en in 2013 gaf de minister al aan de niche-capaciteit van onderzeeboten te willen behouden. Hierop werd in Tweede Kamer in 2014 over de vervanging van de Walrus-klasse gesproken. Het budget van 2.5 miljard euro waar de minister (en dus feitelijk het kabinet) vorig jaar mee op de proppen kwam is basaal te weinig. Iedereen en zijn moeder in Den Haag weet dit. Ook de Kamerleden.  Elk Kamerlid dat nu met integere, opgetrokken wenkbrauwen “vreest voor een tweede JSF“, is een Kamerlid dat óf 11 jaar heeft liggen tukken, óf verontwaardiging veinst voor de bühne. Incompetent of oneerlijk, u mag zelf kiezen wat u erger vindt.

De managers-reflex binnen de Haagse politiek

Waarom dat gehannes met die kosten elke keer, leren wij het nou nooit? De aanschaf van de Walrus-klasse kwam door een budgetoverschrijding van 65 procent bekend te staan als de Walrus-affaire, en PvdA minister Vredeling deed met 102 F16s in 1975 de ‘aankoop van de eeuw’. Aanschafprijzen van defensiematerieel blijven op de een of andere manier jeukdossiers. Want uiteraard wil iedereen voor een dubbeltje op de eerste rang zitten en mag veiligheid en Nederlands strategisch belang niets kosten. Niche-capaciteiten zijn leuk, tot ze vervangen moeten worden.

Zie hier de resultaten van de managers-reflex binnen de Haagse politiek. “Na mij de zondvloed”, lijkt het adagium. De stip aan de strategische horizon bestaat niet uit het behartigen van Nederlandse belangen, maar aan het behartigen van het rode kruisje achter de naam in de stembus. Politieke partijen maken hun verkiezingsprogramma CPB-proof (je moet banenkampioen zijn tenslotte) en KiesWijzer-proof, en besluiten worden zo ver mogelijk vooruitgeschoven. Vervangingsdossiers zijn voor de opvolger. Resultaat: als je, zoals momenteel minister van Defensie Jeanine Hennis, de dikke pech hebt om op een departement terecht te komen waar niet 1 maar 2 vervangingsdossiers op je bordje liggen, dan ben je gewoon de pisang.

Politieke zelfmoord

Grote projecten (of het nu gaat om defensie of infrastructuurprojecten) worden standaard veel te laag ingeschat. Waarom? Omdat het kabinet structureel meer wil uitgeven dan het eigenlijk heeft, dus kun je maar beter vast een project in gang zetten voor een zwaar onderschatte prijs. Tegen de tijd dat men erachter komt dat het werkelijke bedrag politiek lastig te verkopen is, kun je in ieder geval aannemelijk maken dat er mee stoppen nog duurder wordt. Zo ook bij Defensie. Het is politieke zelfmoord om in dit geval eerlijk te zijn en de juiste getallen (namelijk minimaal 4 miljard voor de vervanging van de Walrus-klasse en sowieso structureel 1 miljard per jaar erbij om de boel operationeel op peil te houden) af te dwingen bij het kabinet. Eerlijk zijn over de kosten is als geen doping in de sport gebruiken: als iedereen het doet, verlies je geheid door het zelf niet te doen. Dit is dus een typisch terugkerend Nederlands probleem en dat afschuiven op ‘lobbyisten van defensiebedrijven’ of ‘de Amerikanen’ is een beetje flauw.

Concurrentie binnen Defensie

Defensie bevindt zich in een extra lastige situatie omdat zij met veel bombarie een aalmoes toegeworpen heeft gekregen door het kabinet (in de vorm van een paar honderd miljoen) waarbij je je af kunt vragen of het kabinet zich deze moeite niet beter had kunnen besparen. Zo zijn er problemen in verband met de slechte dollarkoers (en moeten enkele onderdelen sneller worden besteld) maar spelen er naast hoofdpijndossier JSF nog tal van andere noodzakelijke en kleinere projecten. Hierbij moet men denken aan vervangen van nachtkijkers, slimme helmen, scherfvesten en munitie. Deze projecten concurreren feitelijk met de marine en de luchtmacht.

Schijnheilige pers en politiek

Het zou de journalistiek sieren als ze dergelijke dossiers van begin af aan in de gaten houden, en niet op het moment dat het woord ‘budgetoverschrijding’ valt ineens schijnheilig de verontwaardigde waakhond gaan uithangen. Dito Kamerleden die meteen hun kans schoon zien op een geil quoteje. Want we kunnen het alweer helemaal uittekenen: iedereen gaat zo hard mogelijk ‘belachelijk!’ roepen, er komt ophef – de minister wordt op het matje geroepen en uiteindelijk stelt niemand de vraag: als 20 jaar (van 2005 tot 2025) blijkbaar al te kort dag is om een van de beste capaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht op peil te houden, in stand te houden en indien nodig te vervangen.

Kunnen wij überhaupt wel een parlementaire enquête-loze aankoop doen in dit land?