Er is een zorgwekkende alliantie in de maak tussen links-liberalen en de orthodoxe islam

11-02-2016 15:39

Sinds de islamkritiek in ons land begint aan te zwellen, werpen orthodoxe moslims zich steeds vaker op als ware hoeders van de westerse, liberale democratie. In de islam, zo stelden salafisten Samira Dahri en Suhayb Salam van de Utrechtse Al-Fithra Moskee onlangs in NRC Handelsblad, gaat het om tolerantie, vreedzaamheid en een ‘rechtvaardige behandeling van de ander’. Emancipatie en godsdienstvrijheid gelden daarbij als ‘groot goed.’ Juist daarom echter moet volgens deze redenering de druk op moslims verdwijnen om zich aan te passen aan seculiere, westerse waarden. Een salafismeverbod? Strijdig met de scheiding tussen kerk en staat, stelde Fouad el Bouch van het Platform Bewust Moslim kort geleden in de Volkskrant. Een verbod op de gezichtsbedekkende niqaab? ‘Respectloos’ en onverenigbaar met de ‘emancipatie,’ aldus S. Lakbiach van de Utrechtse Stichting Moslimjongeren.

Het standpunt van orthodoxe moslims druipt van hypocrisie

Retorisch gezien doen de orthodoxe moslims een sluwe zet: zij bestrijden de vijand met zijn eigen wapens. Maar intussen druipt hun standpunt van de hypocrisie. Anders dan in moslimlanden kunnen religieuze minderheden in westerse democratieën hun geloof namelijk in grote vrijheid en in het openbaar belijden. Respect alom dus.

Tegelijk bestaan er in ons land echter zorgen over islamitische opvattingen over afvalligheid, de status van seculier recht en democratisch bestuur, en ook over de vrouw: is zij werkelijk een zwak en losbandig wezen, dat door een simpele handdruk tot onzedigheid wordt verleid? Is het een vrouw echt niet toevertrouwd haar uiterlijk met haar omgeving te delen? Wie deze legitieme vragen stelt, heeft volgens orthodoxe moslims geen respect voor het islamitische geloof. Maar hoeveel respect hebben orthodoxe moslims voor de vrouw? En hoeveel respect hebben ze voor de westerse cultuur die de vrijheden waar ze mee schermen mogelijk maakt?

Het islamitische zelfverweer is schaamteloos selectief

Het islamitische zelfverweer is bovendien schaamteloos selectief. Voor verdraagzaamheid jegens moslims is het volgens Dahri ‘de hoogste tijd’. Maar duidelijk niet voor homoseksuelen: die bevinden zich op een onzedig dwaalspoor, aldus Salam, en moeten worden gecorrigeerd. Ook van godsdienstvrijheid – een ‘groot goed’ volgens Dahri – lijken alleen moslims te mogen profiteren. Ex-moslims daarentegen zijn grove zondaars, voor wie je volgens Salam slechts nog kunt bidden.

Toegegeven: als het bij bidden blijft zou dat in een groot deel van de islamitische wereld een vooruitgang betekenen. Want daar wacht afvalligen momenteel vaak een gewisse dood. Het lijkt prachtig dat nu ook salafistische moslims zich opwerpen als voorvechters van tolerantie en diversiteit. Maar waarom richten zij hun pijlen uitsluitend op het ‘onverdraagzame’ Westen? Vanwaar dat stilzwijgen over de vele islamitische monoculturen, waar je amper een kerk kunt openen, laat staan een gay bar, en waar atheïsme als doodzonde geldt?

De tactiek van orthodoxe moslims is al te doorzichtig

De tactiek van orthodoxe moslims is al te doorzichtig. Geconfronteerd met islamkritiek wijzen zij strategisch op de westerse grondwaarden van tolerantie en diversiteit. Tegelijk spelen ze deze grondwaarden echter uit tegen de westerse samenleving zelf. Want de vrijheden die ze opeisen voor zichzelf, ontnemen ze aan mensen van buiten de eigen groep: aan gematigde of afvallige moslims, en aan seculiere Europeanen. Nederlanders zouden op geen enkele manier mogen aandringen op aanpassing aan seculiere, westerse waarden. Dat zou de arrogantie van ‘de blanke man’ illustreren, en leiden tot ‘apartheid.’ En ja, dan krijg je aanslagen, extremisme en ISIS. Zo klinkt er in het pleidooi ook nog eens een subtiele geweldsdreiging door.

Als het islamitische zelfverweer één ding duidelijk maakt, is het wel hoezeer het in Europa dominante links-liberale denken de radicale islam in de kaart speelt. Gewiekst bestrijden orthodoxe moslims de westerse samenleving met haar eigen, dierbare credo’s van respect en verdraagzaamheid. En juist daarmee treffen ze haar op haar gevoeligste plek: de islamitische oproep tot westerse ‘zelfreflectie’ is koren op de molen van de vele politici die niets liever doen dan ‘de hand in eigen boezem steken’ en strooien met weinigzeggende abstracties als ‘tolerantie’ en ‘respect.’

Het resultaat is een riskante alliantie tussen een calculerende orthodoxe islam en een goedgelovige bestuurlijke klasse, die maar geen afstand kan doen van haar zelfgekozen naïviteit. Voor een vreedzame samenleving bestaan er betere recepten.